IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Vaticanum II, een vernieuwing binnen een onveranderde kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vaticanum II, een vernieuwing binnen een onveranderde kerk

REPLIEK

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vraag of de Rooms-Katholieke Kerk is veranderd, speelt vooral sinds het ‘Tweede Vaticaans Concilie’ (1962-1965). Vijftig jaar geleden werd dit concilie, dat streefde naar vernieuwing en herbronning, geopend. Over de erfenis is de kerk tot op de dag van vandaag verdeeld.

In de decennia voorafgaand aan Vaticanum II waren in België, Duitsland en Frankrijk diverse vernieuwingsbewegingen ontstaan waarin de Bijbel en de liturgie centraal stonden. Zij waren de opmaat tot het ‘Tweede Vaticaans Concilie’, dat op 11 oktober 1962 door paus Johannes XXIII (paus van 1958 tot 1963) werd geopend, in aanwezigheid van 2500 bisschoppen en honderden deskundigen en waarnemers. Dit artikel belicht enkele kernzaken van Vaticanum II, zoals de visie op de kerk en het pausschap, de plaats van Rome in de oecumene, en de verhouding van Schrift en traditie.

De dogmatische constitutie over de kerk zet in met het mysterie van de kerk, Christus als “het licht der volken” (“Lumen gentium”, zoals de constitutie doorgaans wordt aangeduid). In Christus is de kerk als het ware het sacrament, dat wil zeggen “het teken en het instrument, van de innige vereniging met God en van de eenheid van heel het menselijk geslacht” (I, 1). Christus bestuurt de kerk door “de verscheidenheid van de hiërarchische en charismatische gaven” (I, 4).

Hieruit blijkt dat Rome de kerk niet zonder de hiërarchische gaven kan zien die geworteld zijn in het herderschap van de apostel Petrus. Aan hem en de andere apostelen heeft Christus volgens de leer van de Rooms-Katholieke Kerk, de leiding van de kerk opgedragen. En dan volgen de woorden: “Deze Kerk, in deze wereld ingesteld en uitgebouwd als een maatschappij, bevindt zich in de katholieke Kerk, die door de opvolger van Petrus en de met hem verenigde bisschoppen wordt bestuurd, hoewel er ook buiten haar schoot meerdere bestanddelen van heiliging en waarheid te vinden zijn die, als de eigen gaven van de Kerk van Christus, naar de katholieke eenheid heen stuwen” (I, 8).

Het betreft hier een van de meest cruciale maar ook omstreden passages, waarover veel discussie is geweest. Eerst stelde het concilie de term “is” (“est”) voor, maar later werd dat veranderd in “bevindt zich in” (“subsistit”). Het is een verzachting, maar ondertussen wordt wel gezegd dat de enige Kerk van Christus zich in de Rooms- Katholieke Kerk bevindt. De Rooms- Katholieke Kerk blijft de enige kerk, die kerk ís, terwijl er buiten de kerk gemeenschappen zijn die iets van de kerk hébben.

Vaticanum II staat duidelijk positiever tegenover de oecumene dan voorgaande concilies. Tijdens het concilie werd het decreet “Over de katholieke deelneming aan de oecumenische beweging” (“Unitatis redintegratio”) (1964) afgekondigd. Het concilie noemt het herstel van de eenheid van alle christenen als een van de voornaamste doelstellingen van de kerkvergadering. Er kunnen volgens het decreet belangrijke elementen of waarden “buiten de zichtbare omheining van de katholieke Kerk” voorkomen, zoals “het geschreven woord van God, het leven van de genade, geloof, hoop en liefde, andere innerlijke gaven van de Heilige Geest en ook zichtbare elementen.” De “afgescheiden” kerken en gemeenschappen zijn, ook al hebben zij vanuit de katholieke geloofsovertuiging “tekorten”, van gewichtige betekenis in het heilsmysterie.

Dan volgt echter een passage die tot veel ophef heeft geleid: “Maar onze gescheiden broeders, ieder afzonderlijk en ook hun gemeenschappen en kerken, verheugen zich toch niet in het bezit van die eenheid die Jezus Christus heeft willen schenken aan allen die Hij door de wedergeboorte tot een nieuw leven in één lichaam heeft gewekt, de eenheid waarvan de Heilige Schrift en de eerbiedwaardige overlevering van de Kerk getuigen. Immers, alleen door de katholieke Kerk van Christus, als het algemene heilsmiddel, kan men toegang hebben tot de gehele volheid van de heilsmiddelen” (I, 3). Het concilie spreekt zich ook uit over de aandacht voor de Heilige Schrift, maar op dat punt komt het tot uitspraken die opnieuw tot veel discussie leidden. Hierover wordt het volgende opgemerkt: “Voor de Heilige Schrift hebben onze gescheiden broeders een liefdevolle eerbied die aan cultus grenst. Dit brengt hen tot een voortdurende en grondige studie van het heilige boek (…). Onder aanroeping van de Heilige Geest zoeken zij in de Heilige Schrift naar God, die als het ware tot hen spreekt in Christus, aangekondigd door de profeten en het Woord van God, voor ons mens geworden.”

Met name de woorden “die aan cultus grenst” hebben veel stof doen opwaaien. Een wel heel merkwaardige interpretatie van het “sola Scriptura”! Eerst stond er dat de protestanten de waarheid in de Schrift “vinden”, maar dat werd veranderd in “zoeken.” Terwijl de afgescheiden christenen (lees: protestanten) het goddelijk gezag van de heilige boeken aanvaarden, denken zij anders over de verhouding tussen Schrift en Kerk, “waarin volgens het katholieke geloof het authentieke leergezag (!) een bijzondere plaats inneemt bij het verklaren en verkondigen van het geschreven woord van God.”

Vaticanum II heeft duidelijk meer dan voorgaande concilies oog voor de preek en studie van de Schrift en zegt daarover mooie dingen. Toch blijft Vaticanum II uiteindelijk dubbelzinnig als het gaat om de centrale plaats van de Schrift. De dogmatische constitutie over de goddelijke openbaring benadrukt dat de overlevering (traditie) een vaste plaats heeft binnen het kader van de apostolische successie. “Vandaar dat de Kerk haar zekerheid over al het geopenbaarde niet put door middel van de Schrift alleen (cursivering KvdZ). Daarom moeten beide, overlevering en Schrift, met gelijke toewijding, vroomheid en eerbied worden aanvaard en vereerd” (II, 9).

Vaticanum II blijkt uiteindelijk geen afstand te kunnen doen van de gelijkwaardigheid van Schrift en traditie. Weliswaar wordt in de constitutie gezegd dat het leraarsambt niet boven het Woord Gods staat maar dit dient, maar het stelt niet als eis dat het leergezag zich steeds aan het Woord Gods onderwerpt. Het reformatorische “sola Scriptura” wordt uitdrukkelijk afgewezen en nergens wordt duidelijk geleerd dat het gezag van de Schrift de hoogste regel des geloofs is.

Een belangrijk knelpunt vormen nog steeds het primaat en de onfeilbaarheid van de paus, in 1870 als dogma afgekondigd tijdens Vaticanum I. Ondanks de opmerking dat het episcopaat van wezenlijk collegiale aard is (de macht van paus wordt uitgeoefend in samenwerking met het college van bisschoppen), bleven de even krachtige uitspraken over het pauselijk primaat ook tijdens Vaticanum II staan. “De paus van Rome immers bezit over de Kerk, juist krachtens zijn ambt als plaatsbekleder van Christus en herder over de gehele Kerk, de volledige, hoogste en universele macht, die hij steeds vrij kan uitoefenen.”

Het is een onmiskenbaar feit dat de Rooms-Katholieke Kerk in ontwikkeling is. Paus Benedictus XVI stelde ten aanzien van Vaticanum II de “hermeneutiek van de continuïteit”, tegenover de “hermeneutiek van de breuk.” Hij bepleitte geen hermeneutiek van de continuïteit, maar van hervorming binnen een dieper liggende continuïteit. Er is volgens hem een continuïteit met betrekking tot de fundamentele principes van de kerk, maar een discontinuiteit met betrekking tot tijd- en cultuurgebonden vormen en standpunten.

Hij heeft daarmee de kern van Vaticanum II weergegeven. Rome is zichzelf gebleven, dat kán het ook niet anders. De positieve veranderingen, zoals ten aanzien van de Schrift, de actieve deelneming aan de liturgie en de positievere kijk op de kerken buiten de catholica zijn nog steeds ingebed in Rome als de enige ware apostolische kerk, die de volheid van de eucharistie bezit. Er is daarom ook voor protestanten weinig reden om zich te veel illusies te maken. Het is wél zaak om de ontwikkelingen nauwgezet te volgen en ons niet te bezondigen aan stereotypen die niet beantwoorden aan de actuele situatie van een veranderde kerk. In die zin geeft Vaticanum II de kerken van de Reformatie ook huiswerk als het gaat om een eerlijk beeld van Rome.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2012

In de Rechte Straat | 16 Pagina's

Vaticanum II, een vernieuwing binnen een onveranderde kerk

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2012

In de Rechte Straat | 16 Pagina's