Wie is de plaatsbekleder van Christus op aarde?

Dat is de paus, zo antwoordt een rooms-katholiek. En hij zal dat zó proberen te bewijzen:

Christus heeft tot Petrus gezegd: „Gij zijt Petrus en op deze petra zal Ik Mijn Gemeente bouwen" (Matth. 16:18). Welnu Christus heeft daarmee willen zeggen dat Hij Petrus en diens opvolgers in Rome heeft aangesteld als Zijn plaatsbekleders, als het zichtbare opperhoofd van Zijn gemeente op aarde. De pausen zijn de vertegenwoordigers van Christus en zij beschikken daarom over het absolute leergezag, de absolute bestuurs- en rechtsmacht over alle gedoopte christenen.

ONZE VRAAG:

1. Vindt u dat niet een beetje willekeurig om uit die ene beeldspraak nl. van de rots, waarop Christus Zijn gemeente zou bouwen, zulk een geweldige juridische macht te halen? Getuigt het van eerbied voor Gods Woord, wanneer wij zomaar uit zulk een beeld dat Christus gebruikte, zoveel tevoorschijn toveren? En is het geen aanmatiging, wanneer de pausen op grond van zoveel menselijke redeneringen vanuit het Woord Gods zichzelf zulk een geweldig gezag toeschrijven en de onderwerping eisen van alle gedoopte christenen aan dat absolute gezag?

2. Als Christus dat alles heeft willen zeggen met die beeldspraak, waarom heeft Hij dat dan niet duidelijk gezegd? Er staan zoveel woorden van Christus in de Bijbel opgetekend; is het dan geen grove nalatigheid, wanneer zulk een belangrijke beslising van Christus daarin niet zou zijn opgetekend nl. dat Hij Petrus en diens opvolgers in Rome als Zijn plaatsbekleders op aarde heeft aangesteld en hun dit absolute gezag heeft geschonken over de christenen?

ONS ANTWOORD:

1. Christus heeft inderdaad duidelijk Iemand als Zijn Plaatsbekleder aangewezen nl. de Heilige Geest. „En Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijve in der eeuwigheid" (Joh. 14:16). Het Griekse Woord dat hier vertaald wordt met ,.Trooster", is eigenlijk veel wijder van betekenis.
Letterlijk betekent het „De erbij (para) Geroepene (Kleet)" (Parakleet). Zoals de discipelen tot dan toe steeds Jezus erbij konden roepen, wanneer ze vragen hadden of in nood verkeerden, zo zullen zij na Zijn heengaan niet een ander mens, maar Niemand minder dan de Heilige Geest voor alles erbij mogen roepen.

2. Ook de andere apostelen worden fundament van de gemeente (kerk) van Christus genoemd (Ef. 2:20; Openb. 21:14) Men kan dus uit het feit dat Christus Zijn gemeente heeft willen bouwen op Petrus als een fundament, niet de konklusie trekken dat Petrus een gezag zou hebben boven de andere apostelen. Bovendien schenkt Christus de macht om te binden en ontbinden met precies dezelfde woorden aan meerderen en dus in elk geval aan de andere apostelen in Matth. 18:18.

3. Volgens ons is Christus op unieke wijze fundament van de gemeente door wat Hij gedaan heeft voor de gemeente (Zijn kruisoffer, waardoor Hij de Zijnen met de Vader verzoende, en Zijn opstanding, waardoor Hij ons leven en onze opstanding werd (zie 1 Kor. 3:11); de apostelen zijn fundament doordat zij getuigen van wat Christus voor ons heeft gedaan. Volgens Hand. 1:21-22, vergelijk daarbij Joh. 17: 20, bestaat de funktie van de twaalf apostelen in de aanstelling door Christus om van Hem te getuigen dat zij Hem gekend hebben tijdens Zijn leven en gezien hebben na Zijn opstanding. Daarom kunnen de apostelen, en dus ook Petrus, geen opvolgers hebben.

4. Wij moeten ons geloof niet bouwen op iets wat, naar onze mening, Christus heeft willen zeggen, maar in werkelijkheid niet gezegd heeft. In de eerste plaats omdat dit een belediging inhoudt voor Christus, wanneer wij van Hem veronderstellen dat Hij dingen die van wezenlijk belang zouden zijn voor Zijn gemeente, niet duidelijk zou hebben gezegd. En vervolgens moeten we dat niet doen, omdat we dan het Woord Gods alleen maar als uitgangspunt nemen om eigen meningen te vormen. Zo kunnen we alle kanten met de Schrift uit, die we zelf graag willen opgaan.

ONZE KONKLUSIE:

Wat heeft Christus toch rijk voor ons gezorgd! Hij schenkt ons de schatten van Zijn genade: de verzoening met God, het eeuwige leven, de gemeenschap met Hem als het Hoofd van Zijn gemeente. Hij heeft ons Zijn Woord achtergelaten en Hij heeft ervoor gezorgd dat dat Woord ook Schriftelijk zou worden vastgelegd, zodat het niet meer vervalst en vervormd kan worden door de mondelinge overlevering. Maar bovendien heeft Hij ons niet als wezen achtergelaten (Joh. 14:18) temidden van die rijkdommen. Hij heeft ons Iemand gezonden om ons Persoonlijk die rijkdommen aan te wijzen en uit te delen. Dat is de Heilige Geest, de derde Persoon van de Drieënige God. Die Geest gaat met de gemeente door de eeuwen heen en brengt haar tot voltooiing, totdat Christus wederkomt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen