OPWEKKING
In „Gereformeerd Weekblad" lazen we een belangrijk artikel van ds. A. Vroegindeweij over „Opwekking", waarvan we graag de kern hieronder laten volgen:
Bekering van de ondeugd naar de deugd
Daar waar werkelijk een geestelijke opwekking door de Heilige Geest gevonden wordt, zijn er verbroken en verslagen mensen die van Gods genade in Christus kunnen leven, die hun kruis op zich nemen en Hem navolgen. Daar zijn hongerige en dorstige mensen die nodig hebben de bediening van de Heilige Geest uit Christus en alle weldaden die Hij verworven heeft. Een echte opwekking is vrucht van het werk van de Heilige Geest. En waar Hij werkt, daar komen ook de vruchten openbaar. Daar worden we net als de verloren zoon van dood tot levend, en waar we opgewekt zijn uit de geestelijke dood, daar komt ook het leven in de vruchten uit. Een bekering „van de ondeugd tot de deugd" verzandt ergens in doodsheid en dorheid. Maar de waarachtige bekering is een levende zaak. Het is de opstandingskracht van Christus, die in ons hart werkt, zodat we opgewekt worden tot 't nieuwe leven. En daar komt ook de strijd openbaar. Maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden. Daarom zal aan elke opwekkingsbeweging de maatstaf van de Heilige Schrift aangelegd moeten worden. En we moeten maar niet al te snel de handen opleggen en van waarachtige bekering en vernieuwing spreken, waar eigenlijk nog slechts de eerste beginselen en roerselen van bekering aanwezig zijn. Het is de opstandingskracht van Christus waardoor we opgewekt ivorden tot dat nieuwe leven.
Tranen van verbrokenheid
Deze waarschuwing van ds. Vroegindeweij is zeer waardevol. Als we die niet voldoende ter harte nemen, dan komt onvermijdelijk de ontgoocheling, allereerst in dit leven, maar wat veel erger is, in de eeuwigheid.
Dat is ook de inhoud van de vermaning van Johannes: „Beproeft de geesten, of ze uit God zijn" (1 Joh. 4:1).
Wat mij juist zo bemoedigde in die opwekkingsbeweging in Canada, was die verbrokenheid voor Gods aangezicht. Ik heb in die tien dagen méér tranen van verbrijzeling en verslagenheid gezien dan in heel mijn leven als zielszorger in de biechtstoel en als dominee in mijn studeerkamer. Ik hoorde, hoe mensen zichzelf aanklaagden om het geraffineerde van hun zelfbehagen, dat zelfs tot in hun vrome werken zich manifesteerde. En dat deed hen het meeste pijn, dat ze ook dan, in hun gebedsleven, in hun getuigenis over Christus, nog niet geheel vrij waren van zichzelf. En het was een pijn — althans zo beluisterde ik het — niet om de teleurstellende ontdekking van het eigen tekort, maar een pijn omdat ze zo graag wilden zijn als Christus die zij liefhadden en omdat ze graag zo volledig mogelijk de wil van Zijn hemelse Vader zouden volbrengen. Dat gaf mij de vrijmoedigheid om aan te nemen, dat het daar niet ging om „een bekering van de ondeugd tot de deugd", maar om een gekruisigd worden met Christus aan zichzelf om met Hem op te staan tot het overwinnende nieuwe leven in Hem.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 mei 1972
In de Rechte Straat | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 mei 1972
In de Rechte Straat | 32 Pagina's