IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

HEERE, IK ZAL U VOLGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HEERE, IK ZAL U VOLGEN

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Luk. 9:57-62

In dit gedeelte lezen we dat drie mensen tot Jezus komen met hetzelfde uitgesproken verlangen: 'Jezus volgen'.

Wellicht hadden ze gehoord van de wonderen die Hij deed of van de woorden die Hij sprak, en daardoor bewogen geworden, wilden ze koste wat kost Jezus ontmoeten en Hem volgen.

In het voorafgaande gedeelte ontmoeten we Jezus op weg naar Jeruzalem, Zijn stad, die Hem uiteindelijk naar het Kruis zal verwijzen.

We lezen in vers 51: "Zo richtte Hij Zijn aangezicht om naar Jeruzalem te reizen". Dat was ook de reden waarom Hij werd weggejaagd uit het land der Samaritanen. Men wil geen profeet wiens aangezicht naar Jeruzalem gericht is. Men heeft geen behoefte aan een profeet, die lijden en sterven zal voor de zonde. Wat moet je met zo een profeet? Ook vandaag vraagt men niet naar Jezus Christus en Die Gekruisigd! Maar tegen alle bespotting en afwijzing in, gaat Jezus toch de weg die gegaan moet worden, richting Jeruzalem, richting Golgotha. Niets of niemand kan Hem afhouden van Zijn hoge roeping: Zijn verloren volk redden van de eeuwige ondergang!

Op deze weg valt ook geen tijd te verliezen. Zelfs klinkt er een zekere haast in door, wanneer Jezus die drie mensen aanspreekt: Volg gij Mij!

De vossen hebben holen

De eerste die Jezus ontmoet is, zoals het bij Mattheus beschreven staat, een schriftgeleerde (Mat. 8:18-22). Deze man wil met Jezus meegaan, overal waar Jezus gaan zal! "Heere, ik zal u volgen, waar Gij ook heengaat". Ontroerend, zo'n getuigenis te horen uit de mond van deze man! En het doet goed, ook in onze tijd wanneer we dergelijke getuigenissen horen: "Heere, ik zal U volgen waar Gij ook heengaat."

We horen het echter te weinig! We zien dat de schare, die zich van Jezus afwendt, steeds breder wordt. Men wil wel volgen, maar niet een Jezus Wiens aangezicht naar Jeruzalem is gericht.

Waarom een 'smalle' weg, terwijl de weg van de wereld zo breed en zo ruim is? Waarom nog een 'kruisdrager' worden, terwijl ons een goed en vrolijk leven in uitzicht wordt gesteld zonder Golgotha?!

En nu horen we hier deze schriftgeleerde, die zo geestdriftig getuigt dat hij Jezus wil volgen!

Goede vrienden, nu moet je eens uw geloofsgetuigenis plaatsen naast het woord van deze man. Zouden velen -wat zeg ik?- zouden wij allen niet beschaamd moeten worden om zoveel onbeslistheid en lauwheid in ons leven? Hoe dikwijls zwijgen wij niet, wanneer spreken geboden is? Hoe mat klinkt ons getuigenis naast het woord van deze man: "Heere, ik zal U volgen".

Als je het zo leest zou je de indruk kunnen krijgen dat deze woorden voor Jezus een bemoediging zullen geweest zijn, na de teleurstellende ontmoeting en de smart die Hem aangedaan is in Samaria. En toch -zo lezen we uit de reaktie van Jezus- is het niet zo. Het antwoord dat Jezus geeft klinkt niet zo opwekkend. En waarom niet? Omdat Jezus veel verder en veel dieper ziet dan het uiterlijk enthousiasme van die man. Jezus ziet en doorziet zijn hart! En daarom reageert Jezus met de voor die man passende woorden: "De vossen hebben holen, en de vogelen des hemels nesten; maar de Zoon des mensen heeft niet, waar Hij het hoofd nederlegge". (vers 58)

Die brave man, de schriftgeleerde, was wellicht een man van de studeerkamer,gewend aan een rustig en gemakkelijk leventje. Misschien droomde hij wel van een leven met Jezus in eer en roem! Hoe dan ook, Jezus zal in zijn hart motieven onderkend hebben, die niet goed waren.

Daarom waren de woorden die Jezus sprak, de juiste woorden waar hij zo'n behoefte aan had.

Misschien klonk het wel zo: "Denk erom, je zoekt wat je bij Mij niet vinden kunt.

De Zoon des mensen heeft geen plaats om het hoofd neer te leggen. Je kunt Mij niet volgen en tegelijkertijd een gemakkelijk leventje leiden. Je zult met Mij smaad en ontbering moeten delen. Ik heb geen eigen huis… De Joden moeten Mij niet en de Samaritanen sluiten Mij buiten.

Als een vos wordt opgejaagd, dan heeft hij nog een hol waar hij veilig is. En een vogel heeft een rustplaats… maar de Zoon des mensen heeft niets!"

Ja, Hij was de armste der armen. In Bethlehem was geen plaats voor Hem, er was geen plaats voor Hem in Samaria, er was geen plaats voor Hem in Jeruzalem!

Een vreemdeling was Jezus op deze wereld, een vreemdeling temidden van het rumoer en de zonde van de mensen.

Wanneer Jezus dan dergelijk antwoord geeft aan die schriftgeleerde, dan zegt Hij dat niet om Zichzelf te beklagen. Neen. Zijn armoede is geen noodlot, zoals weieens wordt gehoord. Hij heeft vrijwillig dit leven gekozen. Arm geworden om ons rijk te maken!

Dat was het doel van Zijn leven.

Nu worden deze woorden door Jezus gesproken om die schriftgeleerde goed duidelijk te maken wat de konsekwenties zijn van het volgen van Jezus.

"Wie achter Mij wil komen, zo bedoelt Jezus, zal met Mij door Getsemané naar Golgotha moeten. Je zult er alles voor over moeten hebben. Je zult jezelf moeten verloochenen. Je kruis opnemen. Smaad en ontbering verduren. Wat de wereld u biedt, zul je moeten ontberen. Zelfs geen hol als de vossen en geen nest als de vogels… dat zal uw toekomst zijn".

En wij mensen? Wij wonen in burchten, zwemmen in weelde, kapitalen worden besteed aan de inrichting van onze woonkamers, 's Zondags komen we samen in tempels. O wee als we in een afgedankte schuur of in een muf winkelpand zouden moeten samenkomen… Het zou wel eens 'goed' kunnen zijn. We zouden weer een zoutend zout worden en een stad op de berg! De grootheid van Zijn Naam en Zijn eer zouden ons, sterker dan nu het geval is, bewegen om de grote daden te verkondigen van Hem. Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht!

Beste lezer(es), wil jij Jezus volgen? Ben je bereid om eigen rust, om je eigen gemak op te offeren om achter Jezus aan te gaan?

Houd dan duidelijk rekening met de waarschuwing van Jezus: "De vossen hebben holen, en de vogelen des hemels nesten; maar de Zoon des mensen heeft niet, waar Hij het hoofd nederlegge".

Laat mij toe dat ik eerst…

Wij ontmoeten een tweede man, die Jezus wil volgen.

Maar anders dan de eerste wordt hij door Jezus Zelf aangemaand om te volgen. Jezus spreekt hem Zelf aan met de woorden: "Volg Mij". Hij zou wel willen, die brave man… maar ja, er zijn wel enkele bezwaren. Zijn oude vader is pas gestorven en hij zou toch eerst begraven moeten worden. Daarna… zal ik wel volgen…

Toch een goede reden, toch een goed motief om nog even uit te stellen. Zijn vader moet toch begraven worden! Het is toch een heilige plicht! Het volgen moet maar eventjes wachten, één dag maar!

En toch horen wij hier dat bijzondere woord van de Heere Jezus: "Laat de doden hun doden begraven, doch gij, ga heen en verkondig het Koninkrijk Gods" (vers 60). Waarom zegt Jezus nu zoiets? Wat was hier eigenlijk aan de orde?

Wat was het probleem bij die man, die trouwens een discipel was? (zie Mat. 8:21). Zijn moeite was dat hij zijn vader wilde begraven op de manier van zijn oude Joodse leven. Hij wilde een puur Joodse begrafenis. Dat wil zeggen een begrafenis waar de macht van de dood overheersend is. Een begrafenis vol met weeklachten over de nederlaag van het aardse leven. Een begrafenis waar het Koninkrijk Gods niet werd verkondigd!

En dat kan niet, zegt Jezus!

Als die man het Koninkrijk Gods had kunnen verkondigen op die begrafenis, dan zou Jezus hem zeker niet tegengehouden hebben. Maar daar denkt die man niet aan; hij denkt er niet aan dat het Koninkrijk Gods overal moet verkondigd worden, ook op een begrafenis! Hij wil uitstel van dienst aan Jezus Christus, terwille van een ceremonie uit zijn oude Joodse leven. En dit kan Jezus niet toestaan! Hij mocht zijn tijd niet meer geven aan het weeklagen over de macht van de dood, en zo, achter de klaagvrouwen aan, als mensen die van Opstanding en Leven niet weten, zijn vader naar het graf brengen. Dat moet ge maar overlaten aan anderen, zegt Jezus. Laat dat maar over aan de 'doden', aan hen die niets hebben gezien van het Koninkrijk Gods! Laat hen maar hun doden begraven!

Jezus verbiedt hier niet het bijwonen van begrafenissen.

Maar wellicht wil Jezus ons dit op het hart binden: als een begrafenis een beletsel zou zijn voor het volgen van Jezus… dan maar niet naar die begrafenis. Als een bruiloft een beletsel zou zijn voor het volgen van Jezus… dan maar niet naar die bruiloft! Als bepaalde relaties een beletsel zouden zijn voor het volgen van Jezus, dan maar breken met die relaties!

Maar ten diepste wil Jezus in deze woorden uitdrukken dat niets een beletsel hoeft te zijn om Jezus te volgen; dat in élke situatie, het volgen dat de Heere vraagt, in praktijk kan worden gebracht!

Als een moeder van een groot gezin vindt, dat zij het veel te druk heeft om Jezus te volgen, zal zij moeten leren om 'in de drukte' Jezus te volgen. Als een vader meent het te druk te hebben in zovele zaken, dan zal hij 'in de drukte' moeten leren om Jezus te volgen! Als een jongen of een meisje meent het te druk te hebben met de studies, dan zal hij of zij in zijn of haar situatie toch moeten leren om Jezus te volgen.

In iedere situatie waarin wij ons bevinden, daar wil de Heere gediend worden, daar moet het Koninkrijk Gods verkondigd worden!

"Doch gij, ga heen en verkondig het Koninkrijk Gods".

Door onze manier van leven mogen wij laten zien dat er hoop en overwinning is in Jezus Christus! Ben je bereid om zo Jezus te volgen?

Niemand die zijn hand aan de ploeg slaat…

Er komt ook nog een derde man, die zich heel spontaan komt aanbieden met de woorden: "Heere, ik zal U volgen; maar laat mij eerst toe, dat ik afscheid neme van degenen, die in mijn huis zijn".

Misschien had die man wel een grote boerderij en wil hij nog even terug om het werk te regelen en afscheid te nemen van zijn personeel. Dat is toch een goeie zaak, zou je denken. Er is toch niets tegen om eerst afscheid te nemen van de mensen met wie je jarenlang hebt samengewerkt. Ook moeten de nodige richtlijnen worden gegeven opdat de zaak verder goed zou kunnen funktioneren. Toch een verstandig besluit, niet? En wellicht zal hij al die mensen nooit meer terugzien…

Trouwens, toen Elisa werd geroepen in 1 Kon. 19, mocht hij toch ook eerst afscheid gaan nemen van zijn ouders! Inderdaad, maar we lezen er wel bij dat Elisa radicaal breekt met zijn vroegere leven: al de beesten waarmee hij aan het ploegen was, worden afgeslacht en de ploeg kort en klein geslagen. Zijn besluit was immers onomkeerbaar. Hij zal Elia volgen!

Maar bij deze derde man was dat waarschijnlijk niet het geval. Jezus doorziet dat. Hij weet van zijn overleggingen. Want het zou kunnen zijn dat, als hij thuiskomt, het 'eventjes' afscheid nemen, een hele tijd zou kunnen worden.

We kennen allen het spreekwoord: "Van uitstel komt afstel". Misschien zou zijn vader proberen om hem van zijn besluit af te brengen. Misschien zou zijn moeder hem niet kunnen missen!

Misschien had hij veel waardevolle spullen thuis, waar hij niet zomaar los van kon komen!

Jezus geeft hem dan ook een antwoord dat inspeelt op zijn situatie; een antwoord dat inspeelt op het boerenleven.

Wat doet een boer als hij gaat ploegen?

Hij legt zijn hand op de ploeg, die hij vast omknelt, vooraleer het rund de ploeg vooruit trekt. Als de ploeg in beweging komt, dan kijkt hij ook niet meer achterom, want dan zouden de voren scheef kunnen worden getrokken! Wil hij rechte voren hebben, dan moet hij maar één ding doen: vooruit kijken!

Wat bedoelt Jezus nu met dat beeld? Jezus bedoelt hiermee te zeggen dat wie Hem wil volgen, dit behoort te doen met zijn gehele hart. Het volgen van Jezus eist een besliste keuze! Dit had Paulus goed begrepen, toen hij zei: "Maar één ding doe ik, vergetende hetgeen achter is, en strekkende mij tot hetgeen voor is. jaag ik naar het wit, tot de prijs der roeping Gods, die van boven is in Christus Jezus". (Fil. 3:14).

Beste lezer(es), is dit niet wat teveel gevraagd? Is dit niet een gezindheid waar wij niet aan toe kunnen komen? Wie zou durven zeggen dat zijn gehele hart. ja al zijn belangstelling en al zijn liefde naar Jezus uitgaat? Zouden al onze vrome woorden niet tegen ons moeten getuigen?

Maar onze grote troost is, dat in al onze gebrekkigheid ook in het volgen van Jezus, we naar Jezus mogen zien, Die Zichzelf voor 100% geofferd heeft voor u en mij. Alles heeft Hij gegeven en niets achtergehouden! Daardoor kon Hij Zijn Vader welgevallig zijn en u redden.

Daardoor kan Hij ook u bekwaam maken voor de dienst aan Zijn Koninkrijk. Hij alléén kan u geven dat je Hem wilt volgen en blijft doorgaan om Hem te volgen, doorheen moeite en veel tegenstand.

Hij vraagt geheel uw hart, geheel uw ziel, geheel uw verstand en al uw kracht.

Als je beseft wat Jezus voor u heeft gedaan, dat Hij Zich volkomen aan u heeft gewijd, u volledig met God heeft verzoend, dan word je toch gedrongen om Hem te vragen: "Heere, verlos me toch van halfheid en lauwheid. Verenig mijn hart om Uw Naam te vrezen. Laat mijn hart toch uitgaan naar Uw Koninkrijk."

Zeg het Hem maar, al wat je deert, al je moeilijkheden en bezwaren. Hij heeft een luisterend oor en een sterke hand om je te ondersteunen!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1992

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

HEERE, IK ZAL U VOLGEN

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1992

In de Rechte Straat | 32 Pagina's