“Van christenen op Cuba gaat werfkracht uit”
INTERVIEW
Het Bijbelboek Numeri bevat kostbare lessen voor voorgangers. Ds. J.E. de Groot schreef er een boekje over voor Bijbelstudiegroepen: “Israël onderweg: van Horeb tot Moab”. De Spaanstalige uitgave gebruikte hij voor bijscholingscursussen voor voorgangers op Cuba en Peru.
De afgelopen drie jaar maakten ds. J.E. de Groot en zijn vrouw namens de Gereformeerde Zendingsbond (GZB) en de Spaanse Evangelische Zending (SEZ) meerdere reizen naar Cuba en Peru. Met het overwegend rooms-katholieke Peru zijn ds. De Groot en zijn vrouw vertrouwd. Van 1979 tot 1986 heeft de predikant er gewerkt voor de GZB. Bijscholing van voorgangers van onder andere presbyteriaanse kerken, pinkster- en baptistengemeenten voorziet in het Zuid-Amerikaanse land in een behoefte: het ontbreekt voorgangers er vaak aan (financiële) mogelijkheden voor een theologische opleiding. Voor voorgangers van kleine huisgemeenten op Cuba geldt hetzelfde.
Waarom gebruikte u voor de cursus een boekje over Numeri?
“Het Bijbelboek Numeri bevat veel leeraspecten voor voorgangers. Zij kunnen leren van de manier waarop Mozes leidinggaf. Dat is heel praktisch. Aan de anderekant vormt de persoon van? Mozes een heenwijzing naar Christus. Het is bijvoorbeeld mooi om te zien dat Mozes een bidder is. Als het volk in opstand komt, ziet Mozes het soms niet meer zitten en zegt hij tegen de Heere dat hij er niet meer tegenop kan. Je ziet hierin lijnen naar Christus, Die altijd voor ons bidt (Hebr. 7:25).”
Hoe zag de cursus eruit?
“Voor de cursussen in Peru en Cuba werden vooral voorgangers uit de regio uitgenodigd. Ik gaf hun meestal twee of drie dagen les. Dat was lang genoeg om alle acht de lessen uit het boekje te behandelen. We bespraken dan bijvoorbeeld hoe zij een gemeente moeten leiden. Meestal begonnen we met het lezen van de Spaanse Bijbel. Ik vroeg altijd eerst: Wat treft je in dit hoofdstuk? We hadden dan een korte inventarisatie. Vervolgens keken we wat de kernteksten van het Bijbelgedeelte zijn. Daarna legde ik het Bijbelgedeelte uit. In derde instantie gingen we met gespreksvragen aan de slag, eerst in groepjes en daarna plenair. We maakten ook altijd een preekschets. Ik vroeg dan of zij een mogelijk thema voor een preek van dit Bijbelgedeelte wilden bedenken. Een thema zou bijvoorbeeld kunnen zijn: “Mozes in de crisis”. We keken ook naar de opbouw van een mogelijke preek. Ik gaf aan dat het goed is om de preek in drie of vier punten onder te verdelen. Dat voorkomt dat je oeverloos gaat preken zonder dat er structuur in zit.
Mijn vrouw leidde in Peru en op Cuba een kring voor de vrouwen van de voorgangers en studenten. Ze besprak met hen zaken waar zij tegen aanlopen. Hoe zijn ze een goede vrouw van de voorganger en een goede moeder? De pastorie geldt op Cuba als een soort inloophuis. Mensen denken: De kerk en de pastorie zijn van iedereen, dus je kunt daar altijd heen. Iedereen loopt er naar binnen. Privacy is er dus nauwelijks. Mijn vrouw besprak met hen hoe ze daarmee om konden gaan.”
Hoe is het gesteld met het theologisch onderwijs op Cuba en Peru? Worden er voorgangers opgeleid?
“Op Cuba zijn wel theologische scholen. In Lima (Peru) is ook een theologisch instituut, maar lang niet elke voorganger kan het betalen om daar een opleiding te volgen. De meeste voorgangers hebben op dat gebied niet veel ondergrond. Door de toerustingscursussen kregen ze toch bijscholing. Veel voorgangers zijn onderwijzer of hebben een andere baan, en zijn daarnaast voorganger. De cursussen die ik gaf, werden erg gewaardeerd. Aan het eind van een cursus zei een keer iemand tegen mij: “Nu heb ik weer voor drie maanden preekstof!” Dat is leuk, dat de cursussen blijkbaar aanstekelijk werken en voorgangers weer weten waar ze mee aan de slag moeten. Daarnaast leer ik van veel van hen. Jonge christenen komen vaak erg spontaan over. Ze zijn een getuigenis. Van wat zij zeggen, kunnen wij vaak weer leren. Als het gaat om de eerste liefde en volharding in het gebed bijvoorbeeld. Wij leggen soms het accent op de wedergeboorte, terwijl de voorgangers die ik sprak vaak de nadruk legden op volharding.”
Hoe is de situatie op Cuba?
“Op Cuba is heel veel staatscontrole. Het is een communistisch land. Er is niet veel vrijheid en christenen worden gediscrimineerd. Daar kost het je wat om christen te zijn. Ben je bereid om jezelf te verloochenen, zoals dat staat in Matth. 16:24: Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven, en neme zijn kruis op, en volge Mij?”
Met welke omgeving hebben christenen op Cuba te maken? Welke religies kom je daar tegen?
“Er wonen veel rooms-katholieken. Hun geloof heeft invloeden ondergaan van Afrikaanse religies, door slaven uit Afrika. Er wordt bijvoorbeeld aan magie gedaan. Het aannemen van de wapenrusting van God, zoals dat staat beschreven in Efeze 5, is dus heel belangrijk. Verder is er door het communisme ook veel sprake van atheïsme.”
Is het op Cuba verboden om als gemeente bij elkaar te komen?
“Het is wel mogelijk om een kleine huisgemeente te starten. Voor de bouw van een kerk krijg je meestal geen vergunning. Verder lopen er altijd spionnen rond die in de gaten houden of je iets negatiefs zegt over de overheid. Een evangelisatiecampagne op straat is niet zomaar toegestaan.”
Bent u nooit bang geweest toen u daar was?
“De reizen werden heel goed voorbereid. Eerst was ik wel een klein beetje gespannen. Aan de andere kant weet je dat je door God wordt bewaard. In Matth. 28 staat: En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Op Cuba werd ik altijd heel erg bemoedigd door de voorgangers. Ik werd door hen opgebouwd.
Kunt u van dit laatste een voorbeeld geven?
“Ik moet denken aan Argelio, de decaan van een seminarie op Cuba. Deze man had elke ochtend een bidstond met de studenten. En dat ging hij letterlijk met hen op de knieën. Ook gaf hij hun pastorale adviezen voor het werk als voorganger. Hij was een soort geestelijke vader. Met hem had ik een sterke band. Argelio leefde toegewijd aan God. Al was hij arm, hij was rijk in geloof. Hij straalde altijd heel veel liefde en vriendschap uit. De studenten gaf hij veel geestelijke inzichten mee, zo zei hij dat ze hun leven aan Christus moesten wijden, ook al kostte hun dat heel veel. Hij hield hun voor dat ze dan veel zegen konden verwachten.”
Hoe is de situatie in Peru?
“Daar is veel meer vrijheid om een kerk te bouwen. Je ziet daar veel presbyteriaanse kerken. Ongeveer 10 procent van de bevolking van Peru is protestants. Het is een overwegend rooms-katholiek land, maar de fronten liggen daar niet zo scherp.”
Wat vond u het mooiste om in Peru mee te maken?
“De wederkerigheid. De eerste liefde, het authentieke, het spontane, het getuigende. Er gaat daar werfkracht van de christenen uit.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 2014
In de Rechte Straat | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 2014
In de Rechte Straat | 16 Pagina's