IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Niet Rome maar de Bijbel is de kenbron der waarheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Niet Rome maar de Bijbel is de kenbron der waarheid

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Volgens Rome moeten wij ons buigen voor de Schrift omdat de Kerk dit zegt, daar de Kerk de kenbron is van de waarheid. In deze beschouwing wordt de Bijbel afhankelijk gemaakt van de Kerk en haar traditie. Zo verwordt de Schrift tot een liulpmiddel', weliswaar 'onmisbaar' om haar geloofsleer te ondersteunen.

Rome meent zelfs daarvoor bepaalde deugdelijke argumenten te kunnen aanvoeren. Haar redenering luidt ongeveer zo:

"De Kerk gaat én temporeel én logisch aan de Schrift vooraf.

De Kerk was er eerder dan de Schrift. Immers God vergadert Zijn Kerk reeds in de vromen van Seth's geslacht en in de aartsvaders, voordat er een boek van het Oude Testament geschreven was. Zodoende heeft de Kerk haar ontstaan en haar bestaan niet te danken aan de Schrift. De Kerk bestaat in zichzelf door de Heilige Geest die in haar woont en uit haar is de Schrift voortgekomen. Haar heilige mannen hebben de Schrift geschreven. Zonder de Kerk zouden we geen Schrift hebben, want het is de Kerk die de inspiratie vaststelt en belijdt en die de canonvorming heeft goedgekeurd. Zonder de Kerk is er geen Schrift, maar zonder Schrift is er wel een Kerk".

Deze gedachte is door kardinaal Simonis verwoord op 15 aug. 1987, toen hij tijdens een preek in Múnchen verklaarde dat "aan de Kerk en alleen aan de Kerk de openbaring maatgevend is toevertrouwd. Ook de heilige Schrift, met name de geschriften van het Nieuwe Testament, zijn aan de Kerk toevertrouwd, omdat zij uit de Kerk voortkomen. De inhoud van de openbaring en ook van de heilige Schrift, haar nog verborgen diepte wordt dus door de Kerk uitgelegd. Daarom heeft het geen zin de heilige Schrift uit te spelen als een instantie die tegenover de Kerk staat. Want de Schrift spreekt alleen in de Kerk en door haar die, door Gods Geest geleid, de rijkdom van de openbaring uitdiept en blootlegt".

Dit is een onbezonnen en valse redenering. De Bijbel zelf weerspreekt dergelijke taal. Het Oude Testament laat reeds duidelijk zien dat de Joden zich steeds hebben gebogen voor de Schrift als zijnde 'goddelijke' Schrift, als zijnde van 'goddelijke' origine. Wanneer het volk na de ballingschap in eigen land is teruggekeerd, wordt het door de priester Ezra aan de Wet en aan de Schrift gebonden en tot gehoorzaamheid aan Gods Woord verplicht.

"En Ezra opende het boek voor de ogen des gansen volks, want hij was boven al het volk; en als hij het opende, stond al het volk. En Ezra loofde de Heere, de grote God, en al het volk antwoordde: Amen, amen, met opheffing hunner handen, en neigden zich en aanbaden de Heere met de aangezichten ter aarde" (Neh. 8:6-7).

Er staat geschreven!

De rabbijnen leerden: "Wie beweert dat de Thora niet van de hemel is, heeft geen deel aan het toekomende leven, en wie zegt, dat Mozes, al is het slechts één vers uit zijn eigen gedachten geschreven heeft, is een leugenaar en een verachter van het Woord Gods" (Schúrer, Geschichte des Júdischen Volkes).

Wanneer we de redenering van Rome zouden volgen, dan zou menselijk oordeel beslissend zijn in de vaststelling van wat Gods Woord is en wat niet Gods Woord is!

Is dit niet uitermate zelfverheffend?

Calvijn getuigt: "Bij zeer velen echter heeft een zeer verderfelijke dwaling de overhand gekregen, dat de Schrift slechts zoveel betekenis heeft, als haar door het oordeel der kerk wordt toegestaan: alsof de eeuwige en onaantastbare waarheid Gods op het

oordeel van mensen steunde! Het hangt dus af, zo zeggen zij, van de beoordeling der kerk, welke eerbied men aan de Schrift verschuldigd is en welke boeken tot haar lijst van boeken gerekend moeten worden.

Maar als dit zo is, wat zal dan gebeuren met de ongelukkige gewetens, die een vaste verzekerdheid des eeuwigen levens zoeken, indien de beloften, die dienomtrent bestaan, alleen door het oordeel van mensen geschraagd zijn? Maar dergelijke zwetsers worden reeds door één woord van de apostel (Ef. 2:20) keurig weerlegd. Hij betuigt, dat de kerk gedragen wordt door het fundament der profeten en apostelen. Indien het fundament der kerk de profetische en apostolische leer is, dan moet deze haar zekerheid vast hebben staan, voordat de kerk haar bestaan aanvangt.

Want indien de christelijke kerk in haar begin op de geschriften der profeten en de prediking der apostelen gegrondvest is geweest, zo is, waar die leer ook gevonden wordt, haar erkenning ongetwijfeld aan de kerk vooraf gegaan, want zonder die erkenning zou de kerk zelf nooit bestaan hebben. Het is dus een door en door ijdel verzinsel, dat de macht om over de Schrift te oordelen berust bij de kerk, zodat van haar wil de zekerheid der Schrift gerekend zou worden af te hangen". (Inst. I, 7,1 en 2).

De norm die bepalend is voor wat Gods Woord is of niet kan nooit liggen in wat de Kerk goedvindt. De beslissende factor is of een geschrift in zichzelf goddelijke autoriteit bezit!

Bavinck zegt in zijn Dogmatiek:

"De Kerk heeft alleen erkend en beleden wat als geïnspireerd en canonisch geschrift in de gemeente reeds lang vaststond en gezag had. Indien de kerk enig geschrift, dat feitelijk niet geïnspireerd was, toch tot de rang van een geïnspireerd boek verheven had, zou zij aan een leugen zich schuldig gemaakt hebben. En daarom is het ook voor God Zelf niet mogelijk, om een geschrift, dat geschreven werd zonder de bijzondere leiding van de Heilige Geest, later door een eenvoudige verklaring te plaatsen onder een groep van geschriften, die wel onder zulk een bijzondere leiding tot stand gekomen zijn" (Dogmatiek I, blz. 399).

Wanneer Rome nu beweert dat de Kerk eerder was dan de Schrift, dan stellen wij in alle klaarheid dat de Kerk nooit zonder het Woord van God is geweest, al was dit Woord in de eerste tijd ook ongeschreven!

"God heeft zich van den beginne geopenbaard; de eerste gemeente buiten het Paradijs bezit de moederbelofte; de aartsvaders ontvangen tal van woorden Gods, en hoe spoedig geeft de Heere aan Zijn volk op Horeb de wet. Er is geen sprake van, dat de Kerk ooit zonder het Woord Gods geweest zou zijn, maar dit Woord was altijd de steun voor Gods heiligen. En Jezus Christus heeft Zijn discipelen ook tot dat Woord teruggeroepen, en aan dat Woord gebonden (Joh. 5:39; vgl. Ef. 2:20; 2 Tim. 3:14; 2 Petr. 1:19).

De Kerk vermag alleen iets, doordat zij met het Woord Gods, met het Evangelie in deze wereld optreedt; dit Evangelie is een kracht Gods tot zaligheid (Rom. 1:16), en staat boven de Kerk, die toch altoos uit feilbare personen bestaat, en wier confessies nimmer de plaats van de Schrift kunnen innemen. Zij is, en dat is voor ons het einde van alle tegenspreken, gebouwd op het fundament van apostelen en profeten" (Dr. K. Dijk, Het Profetische Woord).

Tegen alle menselijke kritiek staat het vaste Woord Gods:

"Er staat geschreven"!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1989

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Niet Rome maar de Bijbel is de kenbron der waarheid

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1989

In de Rechte Straat | 32 Pagina's