HET GEHEIM VAN KOHLBRUGGE

Telkens vraag ik mij af: Waarom boeit Kohlbrugge zo? Misschien om twee dingen: omdat hij zich geheel en al afhankelijk weet van de Heilige Geest én omdat hij zich geheel leiden laat door het Woord.

Bij Kohlbrugge is geen vleugje van zwoele mystiek te bespeuren. Alles wordt in zijn preken gereinigd door het Woord.

En toch ervaar je door zijn preken heen de aanwezigheid van de Heilige Geest. Kohlbrugge durft dat ook rustig te zeggen. B.v.: „Volk des Heeren! Dat deze Geest bij ons is en in ons is, ontwaart gij, terwijl ik dit uitspreek" (p. 285).

Maar K. blijft niet bij zulk een ervaring staan. Meteen grijpt hij dan weer naar de belofte: „En dat Hij bij ons blijven zal, totdat wij de geest geven, en ons dan ook geleiden zal, door het enge dal der schaduwen des doods tot voor de troon des Lams, - dat is ons verzekerd. De waarachtige Getuige heeft het ons gezegd: Hij blijft bij u in eeuwigheid! Welk een genade! welk een voorrecht!".

En trouwens, die ervaring van de aanwezigheid van de Geest ontstaat bij K. uit zijn besef van algehele verlorenheid. Hij kan dat ontroerend - ik herhaal: echter niet zwoel - beschrijven en ik kan mij daarin geheel en al herkennen en dat zal met iedere gelovige het geval zijn. Bijvoorbeeld:

„ Gelijk Christus alleen met arme zondaren te doen heeft, zo heeft de Geest alleen met versaagden, bekommerden, hard aangevochtenen en ongeleerden en treurenden te doen, met zulken die wenen en klagen en zich in voortdurende angst bevinden, hetzij omdat de duivel hen aanklaagt dat zij onreine klederen dragen, hetzij omdat het geweten hen beschuldigt dat zij tegen Gods geboden zwaar gezondigd en geen derzelve ooit gehouden hebben, hetzij omdat de wereld hen slacht en opeet, alsof zij brood at" (p. 286).

Hier heb je weer dat geheim van Kohlbrugge. Dat moet je proeven en smaken. Je moet het ineens zien. Dan wordt je daar stil van. Dan merk je de reinigende kracht van het Woord Gods.

Dat is heel iets anders dan een triomfantelijk uitroepen: „Ek ben gedoopt met de Heilige Geest".

K. aarzelt ook niet de Schrift voluit na te spreken. Uit angst voor de mystiek gaat hij het bijbelse „in u" niet vervluchtigen tot een uitsluitend „met u". Een voorbeeld:

„En bij wie de Geest woning heeft gemaakt, daar heeft Hij nog een andere dierbare Gast meegebracht: Christus in u. En deze Gast, Christus in u, brengt nog een hoge Gast met Zich mede: de Vader" (p.295).

Ieder kind van God zal ook beamen wat K. zegt over die zoete werking van de Geest, wanneer Hij je telkens weer de heerlijkheid van het Woord doet ontdekken. „Hoe dierbaar is Zijn leer, hoe weet Hij ons met eenmaal de schellen van de ogen te laten vallen! Hoe verrast Hij ons soms met 'n enkele spreuk of met 'n enkel woordje, bv. met het woord„genade" of met een „vrede zij u" of met het woordje „nochtans", - zodat men het wel ervaart hoe Hij een Geest der genade, een Geest des geloof s, een Geest des vredes, der aanneming tot kinderen is; en hoe is Hij steeds onvermoeid werkzaam bij de aanklachten van het geweten, bij de angsten en zorgen des harten, als wij ons gedurig in verlegenheid bevinden en niet weten ons te helpen ofte raden, zodat wij die nog zoéven weenden en dachten dat alles verloren was, opeens van heilige vreugde opspringen en juichen" (p. 299).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen