IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Problemen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Problemen

van de ex-priesters in Kerala

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het priesterambt heeft voor een jongen heel wat bekoring hier in Kerala. Als priester bekleed je een bevoorrechte positie. Je geniet een zeker aanzien in de maatschappij. Je gezag is onbeperkt in de parochie. Je hebt je eigen priesterpleziertjes en er zijn ook nog andere wereldse voordelen aan verbonden.

De vrome en bijgelovige sfeer in het r.-k. gezin van Kerala is bovendien een goede voedingsbodem voor een „roeping" tot het priesterschap. Jarenlange training in het seminarie doet de rest.

Daar ondergaat hij een geregelde hersenspoeling en wordt rijp gemaakt om al de dwaze, bijgelovige en onchristelijke praktijken voor zichzelf te aanvaarden en te propageren.

Maar, oprechte priesters, die kritisch hebben leren denken, gaan vanuit hun pastorale praktijk spoedig inzien, dat de officiële kerk zich ver verwijderd heeft van Christus en van de Geest van het Evangelie. In plaats van een zoutend zout te zijn en een licht voor de wereld, is de kerk een grote ergernis geworden voor de wereld. De kerk verlicht niet de geesten en harten der mensen met het Woord Gods, maar in plaats daarvan — het klinkt wel erg hard, maar het is droevige werkelijkheid — verbreidt zij een duivelse geest en materialistische beginselen.

De priesters realiseren zich dat hun priesterleven, zoals dat geknecht wordt door de kerkelijke wetten en de traditie, een grote mislukking moet betekenen. Hij voelt zich volkomen geremd in zijn roeping om een getuige van Christus te zijn in deze wereld en om op te komen voor waarheid en rechtvaardigheid. Hij is genoodzaakt om aan de wereld een verwrongen beeld van Christus te geven. Hij is gedwongen om te spreken, te handelen en te leven geheel in tegenspraak met zijn diepste overtuiging en zijn christelijk geweten. Zo moet hij wel tot de konklusie komen, dat hij, wanneer hij dit leven als priester voortzet, verraad pleegt aan Christus en aan Zijn goddelijke boodschap. Hij bemerkt dat hij als priester niet eens een echt menselijk leven kan leiden.

Dan komen vragen op hem af: Waarom zou ik mijn ambt blijven uitoefenen, terwijl ik daardoor bovendien gevaar loop eenmaal voor eeuwig verloren te gaan? Waarom zou ik de mensen bedriegen in de naam van Christus? Wat voor zin heeft het om zo mijn energie te verspillen? Ben ik niet in geweten verplicht om te breken met dit leven als huichelaar en volksbedrieger? Ben ik niet geroepen om aan de wereld de waarachtige boodschap van Christus te verkondigen, zoals die in de Bijbel gevonden wordt?

Zo wordt een oprecht priester gekweld en heen en weer geslingerd tussen zijn trouw aan zijn christelijk geweten en de belofte van trouw die hij eenmaal gegeven heeft aan het kerkinstituut. Dat wordt de diepe en aangrijpende krisis in zijn priesterleven.

Ofschoon de overgrote meerderheid van de priesters door zulk een krisis heen moet gaan, zijn er maar weinigen die de moed opbrengen, openlijk met de kerk te breken. Sommigen bezwijken onder de emotionele druk van de ouders en familieleden. Anderen schrikken terug voor het sociale isolement dat hen als expriester wacht. Wanneer hij uit die bevoorrechte positie als priester uittreedt, dan zal hij beschouwd worden als een out-caste. Zelfs zijn leven zal in gevaar zijn, want de kerkelijke overheden en hun supporters zullen hem overal najagen. Een priester beschikt ook over geen enkel diploma of technische opleiding. Daarvoor is de toekomst even duister voor hem. Uiterste ellende en armoede zal zijn deel zijn.

Maar ondanks al deze sombere vooruitzichten zijn enkele priesters moedig genoeg om deze gevaren te trotseren en om de officiële kerk de handschoen toe te werpen als een David die de strijd aanvangt tegen de reus van het machtige roomse imperium.

Het is waar, sommige priesters verlaten hun ambt alleen om te gaan trouwen, anderen omdat ze in konflikt geraakt zijn met hun overheden. Maar er zijn ook priesters, die de kerk verlaten uit roepingsbesef. Zij geloven in hun profetische zending. Ze zijn bereid om met grote ijver en beslistheid hun krachten te geven aan de vernieuwing van Gods volk, overeenkomstig Woord en Geest van de Bijbel.

We zien in het Oude Testament, hoe God Abraham geroepen heeft. Van hem wordt gevraagd, zijn land, zijn familie en vrienden te verlaten. Zijn toekomst was helemaal onzeker. Maar hij geloofde in God en in Zijn belofte. Dat is ook het geval met de derde groep van expriesters. Ook zij zijn door de Heere geroepen. En als ze aan die roepstem gehoor geven, moeten ze alles en iedereen verlaten. Het officiële kerkstelsel verklaart hen praktisch voor dood. Zij delen in de kruisiging van Christus, die ook door iedereen verlaten was. Ieder in deze wereld, die een profetische zending heeft te vervullen, zal iets van de doodstrijd van Christus mee moeten beleven. „Wie Mijn discipel wil zijn, neme dagelijks zijn kruis op zich en volge Mij", heeft de Heere gezegd.

Er zijn priesters die terugschrikken voor deze heroïsche taak, die sidderend lopen rond dat kruis en de moed niet hebben het op hun schouders te nemen. Moeten wij Hen daarover harde verwijten maken? Zijn de christenen niet veeleer geroepen om aan deze aarzelende priesters de gemeenschap der heiligen te tonen niet alleen met het vertroostende woord, maar ook met de vertroostende daad van de hulp? Moeten de christenen niet mét hen iets van het kruis op zich nemen door echte financiële offers te brengen? Wanneer zij deze gemeenschap van Gods kinderen bemerken, kunnen zij bemoedigd worden in hun eenzaamheid en ontvangen ze wellicht de moed tot de sprong in het duister, d.i. de sprong in de armen van Christus, de goede Herder. Dan kunnen ze toegewijde verkondigers worden van de zuivere en blijde boodschap van Christus.

Ik wil tenslotte echter ook nog een persoonlijke kleur geven aan dit referaat. Ik ben de enige zoon van een weduwe. Ik werd priester in de verwachting, dat dan een priesterlijke en profetische zending op mij zou wachten. Het spijt me dat ik het zeggen moet, maar daarin werd ik diep teleurgesteld. Toen probeerde ik toch nog iets van deze zending binnen de r.-k. kerk te verwezenlijken. Samen met andere vrienden richtten wij een organisatie op van priesters, maakten een studie van de problemen en publiceerden enkele folders. Maar toen de kerkelijke overheden het te weten kwamen, stonden ze een ogenblik perplex over zoveel stoutmoedigheid. Ze begonnen zich zorgen te maken. De kerkelijke machinerie werd in beweging gezet en alles werd in het werk gesteld om die beginnende beweging met wortel en tak uit te roeien, precies zoals Herodes heeft geprobeerd met het Kind Jezus.

Ik heb er geen behoefte aan u allemaal te beschrijven, wat ik in die tijd doorstaan heb. Ik wil slechts zeggen tot welke konklusie ik kwam na al die jaren van priesterschap binnen de r.-k. kerk: Het Vatikaan probeert alle macht te centraliseren en aan zichzelf te trekken. In Rome geloven ze in politieke verdragen en diplomatieke slimheid. Ze zijn er niet bereid om een oprechte poging te doen de kerk te vernieuwen in de geest van het Evangelie. De bisschoppen zijn uitsluitend de uitvoerders van de besluiten en richtlijnen van het Vatikaan. Priesters zijn vaak huichelaars en lafhartigen. De leken, in doorsnee genomen, weten niet wat er eigenlijk gaande is en hebben niet het minste besef van wat het christendom eigenlijk is. Ze beschikken alleen over een christendom, dat ze ontvangen uit de hand en de mond van de priester. Ze hebben geen flauwe notie van wat het Woord Gods werkelijk zegt.

In mei 1972 publiceerde ik een boek in het Malayalam, de taal van Kerala, onder de titel: „De krisis in de katholieke kerk", waarin ik bovenstaande overtuigingen uiteenzette. Toen bleef er maar één mogelijkheid voor mij over: onmiddellijk de r.-k. kerk verlaten. Daarna ben ik mee gaan werken met de New Man Movement.

Mijn verhaal zou niet volledig zijn, als ik geen melding zou maken van het meisje, dat mij kwam helpen in mijn nieuwe leven en in mijn zending, Soosamma Poovamparampil, met wie ik morgen in het huwelijk hoop te treden. Zij heeft mij telkens bemoedigd in mijn strijd.

Referaat gehouden op 3 maart 1973 in het New Man Centre.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1973

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Problemen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1973

In de Rechte Straat | 32 Pagina's