IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Nogmaals: wijwater

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nogmaals: wijwater

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. Kraan meent dat ik het r.k. gebruik van wijwater eenzijdig heb weergegeven, toen ik beweerde dat daarbij de duivelbezwering op de voorgrond staat.

Hij schrijft in „De Havenloods" van 9 maart: „Het moet ds Hegger toch bekend zijn, dat o.a. bij het wijwater zeker ook wél de duivelbannerij een rol heeft gespeeld, maar toch veel meer het verlangen, de heiliging van al het aardse aan God te vieren door liet verrichten van allerlei kerkelijke wijdingen".

Dr. Kraan haalt hier echter geen enkel bewijs voor aan, terwijl ik juist in mijn artikel (1RS jan. 1967, p. 16-19) mijn bewering gestaafd heb met verschillende voorbeelden uit de wijdingsformulen van het Rituale Romanum.

Het verheugt mij echter, dat dr. Kraan eraan toevoegt: „Overigens zijn ook wij met al die kerkelijke wijdingen niet zo gelukkig. Evenmin trouwens als vele katholieke geestelijken en „leken". Men moet de heiliging van het gewone leven nu eenmaal niet verkerkelijken. En inderdaad: het gevaar van magie ligt voor de deur".

Herinnering aan het Doopwater

De priester in Rome had aan dr. Kraan gezegd, dat het wijwater een herinnering is aan de doop. Ik heb dat ontkend, omdat bij de wijding van het water op geen enkele wijze gezinspeeld wordt op de doop. Nu antwoordt dr. Kraan in De Havenloods: „Ds Hegger moet zich toch herinneren hoe tot voor kort bij elke hoogmis in de gemeente met wijwater wordt gesprenkeld onder de woorden van psalm 51: „Bespreng mij met hysop, dan ben ik rein", waarin men dezelfde symboliek als in het doopwater beleefde".

Dat is waar, maar:

Allereerst dan het gebruik van het wijwater. Ik heb door te wijzen op de wijdingsformule van het wijwater willen aantonen, dat de voorstelling door de priesters in Rome alsof het wijwater een herinnering aan het doopwater zou zijn, op z'n zachtst gezegd, zéér eenzijdig was. Want in de wijdingsformule wordt helemaal niet gesproken over het doopwater, terwijl in die formule zo goed als alle woorden de duivelbezwering op het oog hebben.

Dr. Kraan wijst nu op het gebruik van het wijwater in de hoogmis. Daarin wordt o.a. ps. 51 (50):9 gebezigd: „Bespreng mij met hysop, dan ben ik rein". Maar: 1) Deze woorden van ps. 51 zijn hoogstens indirekt een herinnering aan het Doopwater; 2) Ze zijn slechts een gedeelte van het gebed dat dan verricht wordt. Er wordt nl. ook gevraagd: „Verhoor ons, heilige Heer, almachtige Vader, eeuwige God, en gewaardig U uit Uw hemelen Uw heilige Engel te zenden, opdat hij alle bewoners in dit huis zou bewaken, begunstigen, beschermen en verdedigen'. Deze woorden wijzen toch weer duidelijk in de richting van een bescherming en verdediging tegen de boze geesten, geheel overeenkomstig de wijdingsformule van het wijwater. Ten derde: Dit is slechts één van de tientallen manieren waarop het wijwater wordt aangewend. In die andere gevallen is het bijna altijd als een bezwerende kracht tegen de duivel en zijn aanslagen.

Daarom meen ik toch, dat niet ik, maar dr. Kraan (of althans die priester in Rome die aan de pelgrims voorlichting gaf) een eenzijdig beeld gaf van de betekenis en het gebruik van het wijwater in de r.k. kerk. Ik heb die eenzijdigheid willen rechtzetten. Ik meen dat dit toch mag; dat kan men toch niet als liefdeloosheid betitelen.

Vervolgens de beeldenverering

Dr. Kraan schrijft: „Ik dacht dat beeldendienst alleen dat godsdienstige handelen was, dat ons van Jezus zelf vervreemdt".

Ik meen dat we met dit gezegde wel de kern van de zaak naderen. Graag zou ik daarom aan dr. Kraan willen vragen: Maar wie maakt dat nu uit of iets ons van God vervreemdt? De joden zullen bij de beeldendienst, met name bij de verering van het gouden kalf, niet gedacht hebben dat zij zich daardoor van de ware God zouden vervreemden. Integendeel, zij meenden dat op deze manier vooral het gewone volk veel gemakkelijker tot God zou kunnen komen. En toch hebben de profeten in de naam van God steeds die beeldenverering, ondanks alle goede bedoelingen waarmee dat gebeurde, streng veroordeeld.

Ik meen dat ons mensenhart helaas al te zeer bedorven is en ook ons denken te veel beinvloed. Wij kunnen uit onszelf niet meer uitmaken wat ons van God vervreemdt en wat niet. Ook daarvoor hebben we de Bijbel nodig als norm.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juli 1967

In de Rechte Straat | 48 Pagina's

Nogmaals: wijwater

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juli 1967

In de Rechte Straat | 48 Pagina's