IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Correspondtie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Correspondtie

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Pater Drs.H.van Heijst,msf. schreef mij twee brieven vari drie kantjes. Onmogelijk is het natuurlijk deze geheel weer te geven. Om te beginnen enkele antwoorden op de eerste brief.

Hartelijk dank,Pater, voor Uw brieven. U beticht mij van onjuistheden en ik zou het U ook verschillende malen kunnen doen. Maar dan zouden wij vervallen in onvruchtbare polemiek. Slechtez: enkele zaken, welke ook voor onze lezers van belang zijn, wil ik naar aanleiding van Uw brief even naar voren brengen.

Wanneer U schrijft, dat i in Amsterdam beweerd zou hebben, dat alleen de reformatie het volle Evangelie brengt, dan geeft U beslist onjuist mijn gedachten weer. Het enige, dat ik beweerde is DE AANVAARDING VAN HET VOLLE EVANGELIE is de enige oplossing van het probleem van de afname van de kloosterroepingen. U noemt dan het tekort aan predikanten in de protestantse kerken. Heel juist, Pater, maar daar geldt PRECIES DE-ZELFDE OPLOSSING voor! Lang niet alles wat onder de vlag "reformatie" vaart, aanvaart het VOLLE evangelie.

U citeert daarom Max Lackmann, die van mening is, dat de volheid van het Evangelie niet te vinden of niet meer te vinden is in de reformatie. "Niet" is beslist teveel gezegd! Er zijn gelukkig nog veel bijbelgetrouwe christenen, die HEEL de Bijbel aanvaarden als het onfeilbare, door God geïnspireerde boek en ENIGE openbaringsbron en die buigen voor ALLES, wat Gods Woord ons daarin te geloven voorhoudt. Helaas is het dus waar, dat er steeds meer gevonden worden, ook in de protestantse kringen, die afdoen aan de waarheid, die bepaalde waarheden ' afwijzen, die dus het VOLLE Evangelie ook niet meer aanvaarden en verkondogen, met als gevolg, dat het christendom ook bij de "reformatie" vaak een groot gebrek aan wervingskracht en overtuigingskracht heeft. Het relativisme wint helaas overal steeds meer veld, vooral onder de mannen van de "wetenschap", die steeds humaner worden, steeds meer moois en goeds bij anders-denkenden weten te ontdekken, maar tegelijkertijd vaak heulen met wie niet geheuld mag worden. Er wordt naar eenheid gestreefd, ondanks geloofsverdeeldheid, een eenheid dus, ten koste van de gehoorzaamheid aan Gods Woord.

U vraagt mij dan ook of ik mijn houding t.o.v. de rooms-katholieke kerk verantwoorden kan ten opzichte van de oecumene. U schrijft daarover "Het gesprek tussen Rome en de Reformatie is op gang gekomen en heeft voor beiden reeds verblijdende resultaten. "

Helaas, Pater!! Als U mijn gedachten over de mogelijkheid en de wenelijkheid van een gesprek met Rome wilt kennen, dan zij het mij geoorloofd te verwijzen naar een artikel van mijn hand in het blad "Getrouw" orgaan van de Internationale Raad van Christelijke Kerken, jaargang 11, nummer 9, april 1958 (Singel 386,Amsterdam), getiteld: "WEET MET WIE U TE DOEN HEEFT!"

Ik heb daarin het eenheidsstreven van de r.k.kerk geinterpreteerd in het licht van haar eigen dogmatiek en van haar eigen kerkelijk wetboek. Als "enig-ware" "onfeilbare" en "alleen-zaligmakende" kerk, die bovendien de "alleen-bewaakster" van de Heilige Schrift beweert te zijn als DIE kerk deelneemt aan geprekken over de eenheid der kerken, dan is het toch niet zo heel moeilijk om te begrijpen, waar zulk een geprek a priori op uit OE lopen. Onderwerping aan de paus is het enige wat uiteindelijk nagestreefd KAN worden door een overtuigd r.katholiek in zijn gesprek met andersdenkenden. Die "prachtige" avond in Krasnapolsky, waar U van schrijft waar ongeveer honderd priester en dominees met elkaar in gesprek waren, heeft alleen waarde, voorzover de daar aanwezige priester tot nadenken en tot zelfstandig oordelen worden gebracht. Om uiteindelijk te komen tot de éne Kudde onder de éne Herder hebben we voor alles rekening te houden met Ephese 4, waarin onder andere ook sprake is van één Heer één geloof één doop. Er is maar één Chritus der Schriften, er is maar één vaar en christelijk geLoof in ALLES, wat de Schrift ons leert, er is maar één Bijbele doop!! Die eenheid des geloofs zal bereikt worden, zo wordt er beloofd in vers 13 en om daartoe fee geraken verwacht ik méér ran de "gaven" van Christus aan Zijn Gemeente: de apostoliche imbten, dan van dergelijke avonden in Krasnapolsky, hoe "prachig" ook.

Bergit U niet, Pater, door te denken, dat wij de pretentie hebien van de ene onfeilbare zichtbare kerk in een andere nog oneilbaarder kerk te zijn overgetapt. Wij weten, dat wij "IN DE RECHTE STRAAT" zijn aangekomen. Dat i NIET per se de reformatie le gereformeerde of de hervormde of de baptisten o n'importe welke andere zichtbare aardse kerk Juist deze verschillen zijn al een waarborg, dat er daar niet gesproken wordt van "onfeilbaarheid", maar wij hebben de CHRISTUS DER SCHRIFTEN ontdekt en ons blad wil dan ook niet helpen om op de eerste plaats de mensen tot een der bestaande kerkelijke organisaties te voeren, maar WEL wil ons blad: bezinnen over het licht en de rijkdom van het volle Evangelie en helpen in de beslissing voor Jezus, in de beslissing voor Hem, die is: DE WEG en daarom weten wij ons "IN DE RECHTE STRAAT."

Dhr.J.J.B. uit Rotterdam schrijft, dat er naar aanleiding van het lezen van ons blad legio vragen bij hem gerezen zijn. ''Gaarne zou ik voor al mijn vragen een oplossing vinden en misschien is het mogelijk, dat ik ook op deze wijze medewerking aan Uw blad verleen, doordat U deze vragen in Uw blad zou kunnen laten beantwoorden."

Het antwoord kan nu kort zijn. Hier in Vlaanderen heet dat: ge komt maar af!

Dhr. Albert van Lierde uit Geraardsbergen overhandigde mij een epistel van liefst zes kantjes, eigenlijk dus een klain tractaatje, waarin hij blijkt geeft, dat hij op vele punten diep heeft doorgedacht. Hij is echter nog niet helemaal klaar gedacht, dat is waar, maar hij zegt toch dingen, welke voor ons allen het doordenken ruimschoots waard zijn. Hij ui ook critiek, welke bij een voormalig rooms-katholiek, die citirah zijn nieuwe millieu beziet, heel begrijpelijk is. Ik weet, dat deze dingen onder vele ex-katholieken leven en daarom verdienen deze dingen de aandacht en ruimte in dit blad. Aan de vele "geboren" protestanten en predikanten, die ons blad lezen verzoek ik hun medewerking te verlenen aan deze correspondentie door hun visie naar ons te sturen als antwoord op de bzwaren van deze overkomer uit de roomskatholieke kerk. Op deze wijze krijgt U allemaal een stem in het kapittel.

Dhr. van Lierde schrijft:

Het protestantisme wordt in contrast met de roomekfclkhfckee kefck vaak voorgestel als de godsdienstige bewaging, die zonder omwegen onmiddellijk terug heeft gegrepen naar het Woord Gods en die alleen de Bijbel erkent als het énig gezag.

Inderdaad, de band met de traditionele kerk werd verbroken. De Hervorming betekent eigenlijk een poging im de Kerk terug te voeren naar wat het oer—christendom aan belijdenis en zending heeft gekend.

Niet een sterk-bindend gezag, niet de overgelerde gebruiken, de traditie, niet een bindende hierarchie doch ALLEEN DE BIJBEL werd et énig overgebleven bindmiddel met de kerk van vroeger. Dat was inderdaad een stap van groot geloof en van moed. Daarmee was de tijd teruggekomen, dat God weer tot de gelovigen kon spreken door het Boek der boeken. Toen alles verloren leek greep de Heer onmiddelijk in.

Wij zijn thans de geestelijke erfgenamen van de Hervorming. Voor wat onze tijd betreft stellen vele gelovigen en in het byzonder wij, die pas onlangs de r.k.kerk verlieten, ons de vraag: is het huidig Protestantisme, in zijn geheel ge zien, bekwaam om de boodschap van Jezus Christus aan de moderne mens te brengen? Beantwoorden de huidige kerken aan de behoeften van onze tijd en kunnen zij het geestelijk brood uitdelen, dat onze wereld razend van honger en angst, nodig heeft? Vele geboren protestanten zullen hier misschien al te gauw "ja" op antwoorden. Toch sta ik hier voor grote vraagtekens en wel om de volgende redenen:

BELIJDENIS:

De belijdenis is de publieke instemming met de waarheid, zoals die door God geopenbaard en opgetekend is in de Bijbel. Door de balijdenis ontstaat de scheiding met wat de "wereld" gelooft en met wat WIJ geloven.

Door de beijdenis ontstaat het FEIT, dat de Kerk er is. Het is de H.Geest, die iemand tot de belijdenis drijft. Daarom kan een ongelovige niet belijden. De Geest is het, die in ons getuigt, dat Jezus is de Christus, de Zoon van God. De wereld erkent Hem niet. Door de Belijdenis maakt de Gemeente front tegenover de wereld. Do belijd.nis is het schild van het geloof,dat de Kerk de wereld voorhoudtj: DAT geloven wij.

De belijdenis wordt als noodzakelijk aangezien door de officieele kerken. Zonder belijdenis afgelegd te hebben mag men niet deelnemen aan het avondmaal, kan men geen ouderling of diaken worden, heeft men geen deel aan het kerkelijk leven.

Wat hebben de kerken echter gedaan? Zij hebben die belijdenis samengevat in een formule, die het minimum bevat van wat men moet geloven om als belijdend lid te kunnen worden ingeschreven.

Vermits het de HEER alleen is, die Meester en Leider is, en niet een mens, is het de Heer alleen, die door Zijn Woord de grens trekt tussen kerk en wereld. Jezus Christus alleen heeft te bepalen wat wij moeten geloven om tot de Zijnen te worden gerekend. De mens heeft niet het recht door zijn eigen verstandelijke redeneringen te komen tot een "eigen" belijdenis. De mens mag met zijn beperkt verstand geen problemen aanraken, waarvan Jezus Zelf het niet nodig heeft geoordeeld er nader op in te gaan. Mag de mens door een eigen gemaakte belijdenis de grens van de kerk verkleinen?

Als de belijdenis het minimum is van wat men moet geloven om tot de tafel des Heren te worden toegelaten, hoe komt het dan dat er zoveel verschillende kerken zijn in de hervorming, elk met hun belijdenis? We kunnen toch niet aannemen, dat de Heer de kerken der hervorming op verschillende, neen, op tegenstrijdige wijze inspireert? Is de mens dus blijkbaar niet te ver gegaan, zodat de scheidingslijn tussen Gods-openbaring en geen Gods—openbaring nie duidelijk te onderscheiden is? Die vraag is heel belangrijk en mag niet genegeerd worden.

Gelovigen, die oprecht in de Here Jezus geloven worden geweigerd aan het avondmaal van kerken van een "andere" belijdenis. Hoe is dit te rijmen?

De officiële kerken weren sprekers, die vervuld zijn met de geest der opwekking, omdat alleen de officiële predikant de macht tot spreken heeft. Onze kleine verschillen in "formule— ring"zijn niet van zo groot belang zegt meh tot de buitenstaanders. Als ze niet van essentieel belang zijn, waarom worden ze dan niet gehandhaaft? Wandelen de kerken hier naar de "waarheid" van het Evangelie?

In de kerken, zoals wij die thans kennen, wordt de H.Geest verplicht alleen te werken door de predikant ter plaatse. Iemand van een andere kerk of een lid van de eigen kerk mag niet spreken. Het Woord wordt alleen door de predikant gebracht. Hij spreekt, onderwijst, doet alles en hij wordt ervoor betaald. De Gemeente is gebonden aan deze persoonlijkheid ter plaatse. God is echter Geest en Waarheid. Hij kan aan geen mens gebonden zijn, ook aan geen systeem. De H.Geest heeft alleen de leiding. ALLEN in de Kerk krijgen een bepaalde taak toegewezen door de Heer, die de gaven uitdeelt naar Zijn goeddunken. De mens heeft geprobeerd de Geest van God te verpakken, in een dwangbuis te steken, dat het uitsluitende eigendom is van predikanten en ± theologen. God wil echter aan ieder in de Gemeente zijn taak toewijzen. Dan pas komt men tot een werkelijke "gemeenschap", waarin wij aan elkander iets bezitten, waarin wij elkander kunnen mededelen van de gaven, die Hij ons gegeven heeft. Dan leven wij de "een" nevens de "ander" en vormen door de samenvoeging der gaven EEN gemeenschap. Thans kennen wij echter een hierarchie gelijk een pyramide, waarvan de top de predikant is. Thans hebben wij een totaal verwrongen beeld van de Gemeente Gods. Ook het protestantisme is teveel gaan bouwen op "traditie" en te weinig steunt het meer op het Woord. Men beseft niet genoeg, dat de beweging maar één fundament uit de vroegere Kerk heeft overgehouden: het Woord.

Plaatsgebrek belet ons pm nog meer op te nemen van hetgeen Dhr.van Lierde ons wil zeggen. Hij wijst in het vervolg van zijn brief op het verschijnsel, dat er thans zoveel "krachtige geloof mensen" buiten de officiële kerk met vertoon van geest en kracht Gods Woord verkondigen. Hij verwijt, dat de officiële kerk onwetend WIL zijn omtrent de uitingen des Geestes, welke zij afwijst daar, waar het openbaar Wordt.

NASCHRIFT VAN DE REDACTIE: Dit is één der vele stemmen, die een afkeer hebben van een belijdenis formulering. De briefschrijver is overwegend, zo niet uitsluitend negatief; dat is altijd jammer en tamelijk goedkoop. Maar we geven toe: het is niet zo gemakkelijk te zeggen hoe het dan wèl moet.

Het gevaar van een belijdeni formulier is reëel aaar daarom is zij niet bepaald uit den boze. Dhr,van Lierde raden wij aan de geschiedenis van de wording van de belijdenis-formulering eens te bestuderen; allerlei dwaalleringen NOOPTEN tot een stellingname en formulering.

Dhr.van Lierde laakt dan de Kerk orde. Als die er echter eens NIET was, zouden dan niet alle hekken weg zijn? Wat voor een chaos zou er dan zijn! Air. IEDEREEN het recht tot spreken zou hebban in de Gemeente, op welke wijze kan men Gods kinderen dan vrijwaren voor dwaalleraars? Alleen d?elovigen, zult U misschien zeggen; maar hoe weet men wie gelooft, als er geen belijdenis is? Hoeveel "vlees" is er niet onder hen, die zich "gelovig'' noemen en die luid ^halleluia!roepen? Mensen, die zichzelf op de voorgrond dringen. Neem de Kerkorde weg, en deze mensen ztillen spoedig de boventoon voeren.

Wat het gemis aan "Geest en kracht" betreft, hierin kunnen wc den Heer van Lierde alleen macr volmondig.gelijk geven. Gelukkig is het waar, dat er in de kerken langzaamaan steeds meer begrip konit voor de hyaten, welke er zijn, Men gaat er gelukkig steeds meer luisteren haar wat de "sekten" de kerken verwijten.Gooi daarom echter niet al te gauw de kerken weg, want als men bij de buitenkerkelijkenachter de schermen heeft gekeken, dan weet men, hoeveel verdeeldheid, jalousie, vleselijkheid ook daar vaak heerst. Zoiets maar.' tot grote voorzichtigheid, ook al luistert men wel degelijk.

W.K.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juli 1958

In de Rechte Straat | 24 Pagina's

Correspondtie

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juli 1958

In de Rechte Straat | 24 Pagina's