IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Antwoord aan prof. dr. Hans Rotter

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Antwoord aan prof. dr. Hans Rotter

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prof. kúlling had aan prof. Rotter gevraagd of hij zijn brieven en mijn antwoord mocht publiceren in 'Fundamentum', het tijdschrift van de Freie Evangelische Theologische Akademie. Prof. Rotter wilde de toestemming tot het publiceren van zijn brieven niet geven en verzocht ook af te zien van publikatie van mijn brieven. Vanzelfsprekend respekteer ik zijn verzoek wat betreft zijn eigen brieven, maar voldoe niet aan zijn verzoek wat betreft mijn brieven. Vandaar:

Sehr geehrter Herr Professor Rotter,

Vriendelijk dank voor uw brief. Hierbij mijn antwoord:

1. Zelf heb ik de gewoonte aangenomen om steeds, wanneer ik bezwaren heb tegen iemands opvattingen of handelwijze en voornemens ben mij daar openlijk tegen te keren, van tevoren de betrokkene een copie te sturen van mijn artikel, zodat hij eventueel kan aantonen dat ik hem niet helemaal juist heb weergegeven en ik in staat ben dat te corrigeren. Kunt u zich daarom voorstellen dat ik het niet helemaal korrekt vond dat u een brief schreef aan prof. Kúlling, waarin u mij in een ongunstig daglicht plaatste, zonder mij een copie te sturen, zodat ik een copie van die brief via prof. Kúlling moest ontvangen?

2. Natuurlijk speelt onze subjektiviteit in alles mee. Het zou van grote naïefheid getuigen, wanneer iemand van zichzelf zou denken dat hij in zijn publikaties louter objektief zou zijn.

Maar van een wetenschapsmens, en zeker van een gelovig christen, mag men verwachten dat hij althans zijn uiterste best doet om altijd de waarheid te dienen, ook al weet hij van tevoren dat hij daar nooit helemaal in slagen zal.

U spreekt over de tekortkomingen van de jezuïetenorde. Die zijn er natuurlijk, zoals ook elke protestantse kerk haar tekortkomingen heeft. Ik weet ook dat de jezuïeten een zeer slechte naam hebben bij veel protestanten, gezien hun akties tegen de Reformatie in het verleden. Maar wanneer er door protestanten onjuiste dingen worden geschreven over de R.-K. Kerk, dus ook over de jezuïeten, dan protesteer ik daar tegen. Ik zal u een nummer sturen van onze Nederlandse en Spaanse editie, waarin ik mij gekeerd heb tegen een lastercampagne over de jezuïeten door iemand in de U.S.A.

(Maar u weet evenzeer dat de andere kloosterorden van de R.-K. Kerk spottender wijze de afkorting van de jezuïeten aldus invulden: S.J. = Schlaue Jungen (sluwe jongens). En dat was nu ook niet bepaald vleiend voor de jezuïeten.) Wat ik u echter kwalijk nam was dat u mijn publikatie interpreteerde als een poging om mijn uittreden uit de R.-K. Kerk te "rechtvaardigen". Ik kon dat moeilijk anders zien dan als een verdachtmaking van mijn motieven, nl. dat ik niet uit volle overtuiging, maar vanwege zelfzuchtige bedoelingen die stap had gezet en nu achteraf mijn geweten probeer te sussen, doordat ik de leer van Rome min of meer bewust onjuist zou weergeven.

Misschien zal u dat vreemd in de oren klinken, maar mijn verleden als r.-k. priester ligt zó ver achter me, dat ik mij maar moeilijk kan indenken dat ik die pater redemptorist geweest ben, die in dat klooster verbleef. Ik ben volkomen ingegroeid in de reformatorische denkwereld en gevoelsbeleving.

3. Ik ben ook overtuigd dat het Concilie van Trente, en nu ook de Katholischer Erwachsenen-Katechismus, het eigenlijke Anliegen en zelfs de leer van de Reformatie niet begrepen heeft. Dat Concilie heeft de leer van de Reformatie met alle beslistheid en met een "Anathema sit" willen afwijzen. Daarbij hebben ze de leer van de Reformatie soms zakelijk niet goed weergegeven bv. wanneer uitgesproken wordt: "Demum unica formalis causa (iustificationis) est iustitia Dei, non qua ipse iustus est" - alsof de Reformatie dat zou leren. Maar wij belijden niet dat we rechtvaardig zijn door de rechtvaardigheid van God, maar door de rechtvaardigheid van Christus (die ons van buiten af wordt toegerekend).

In canon 10 en 11 van die zesde zitting wordt de leer van de Reformatie (en de belijder van die leer) juist weergegeven en onder vervloeking afgewezen. Maar uit dat hele concilie blijkt dat de concilievaders niet begrepen hebben:

a. wat het geloof is waardoor wij ons gerechtvaardigd weten nl. een zeker weten en een vast vertrouwen, waardoor wij één worden met Christus en vanuit die levende geloofseenheid met Hem niet anders kunnen dan de vrucht van Christus, d.i. de vrucht van de Geest (Gal. 5:22) voortbrengen;

b. dat dit geloof een totaal nieuwe richting aan ons hele zieleleven geeft, zodat door en in die relatie van kennen, vertrouwen en liefhebben Christus Zelf in ons is gaan wonen.

4. U zegt dat ik vanwege mijn verleden minder geschikt ben om de r.-k. leer juist weer te geven. Dat zou het geval zijn, wanneer ik nog enigszins emotioneel, en dan in een negatieve zin, aan de R.-K. Kerk gebonden zou zijn.

Nu dat niet het geval is, meen ik dat ik gezien mijn verleden beter in staat ben om de r.-k. leer beter weer te geven dan zij die in het protestantisme zijn opgegroeid. Zo ben ik bv. bij protestantse doctoren in de theologie ofwel een oppervlakkige of een onjuiste weergave van de thomistische leer over de verschillende causae (die ook bij Trente een grote rol heeft gespeeld) en vooral over de verhouding tussen natuur en bovennatuur tegengekomen en heb die onjuiste weergave ook gehekeld in het blad waarvan ik de eindredakteur ben.

5. Natuurlijk weet ik heel goed dat Rome leert dat de Schrift "in se" (= in zichzelf) de meest fundamentele bron is van het christelijk belijden. Maar die kerk leert tegelijk dat "quoad nos" (= wat óns betreft) het onfeilbare leergezag van de Kerk die de Schrift voor ons interpreteert, de meest fundamentele bron voor het christelijk belijden is. (Wordt vervolgd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 1987

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Antwoord aan prof. dr. Hans Rotter

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 1987

In de Rechte Straat | 32 Pagina's