IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

bekerings geschiedenissen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

bekerings geschiedenissen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Bij mij rijzen regelmatig vraagtekens over de gepubliceerde bekeringsgeschiedenissen. Hoewel ik geen theoloog ben, zo ben ik toch uit persoonlijke overtuiging van gedachten dat de Bijbel onder bekering wat anders verstaat. Ik vind het dikwijls lijken op een verstandelijke overtuiging van de juistheid der Heilige Schrift, maar ten aanzien van de beleving van de hartdoorgrondende werking van de Heilige Geest mis ik regelmatig deze zaak in de bekeringsgeschiedenissen.

In Hebr. 4 : 1 2 wordt dan ook gesproken over het allerdiepste van de beweegredenen van de menselijke ziel die totaal bedorven is door de zonde. Als de Heilige Geest verschijnt in zo'n hart, dan kan het niet anders of de vuiligheid, walgelijkheid en totale bedorvenheid komt te staan tegenover de onvoorstelbare heiligheid en majesteit van God. D e bekering wordt door G o d begonnen en voortgezet. Aan deze greep van de Almachtige zal men zich niet kunnen ontworstelen, hetzij men goddeloos leeft of kerkelijk vroom. Dit brengt automatisch een benauwdheid en angst der ziel met zich mede, daar de zondaar niet weet waar hij blijven moet. Dit proces wordt door de Heilige Geest net zo lang voortgezet, totdat de ziel bereid is alle vijandschap, vasthouding aan een of meer boezemzonden en ander verzet geheel op te geven. Eerst dan is de ziel bereid zich geheel vrijwillig aan Christus te geven, alsmede zich aan Hem te verbinden. Dan is er plaats voor de Heere Jezus als Borg en Middelaar en dan is men tot in het diepste van zijn ziel gelukkig en gerust. Dan wil de ziel niets anders dan zich geheel op Hem verlaten voor het tijdelijke en eeuwige.

Ik wil toestaan dat dit proces zich bij de een bedaarder voltrekt dan bij de ander, al naar gelang de geaardheid der ziel, de wegen waarop de mens zich bevindt en de leiding die God met de ziel houdt — ps. 32:5 berijmd.

Ik ben zelf Oud-Gereformeerd; toch moet ik er met nadruk op wijzen dat dit niet een specifiek Oud-Gereformeerde visie is. Het bovengeschetste kan men bij diverse personen in Gods Woord terugvinden. De oudvaders zien het ook zo".

S

P.A.L.

ONS ANTWOORD:

Wij doen niet aan heiligverklaringen

Nee, dat is inderdaad niet een typisch oud-gereformeerde visie. Deze gedachtengang is volkomen bijbels. Ik ben het er geheel mee eens. Ik meen dan ook dat deze briefschrijver de bedoeling van onze publikaties van bekeringsgeschiedenissen niet goed begrepen heeft.

Wanneer wij een getuigenis in ons blad afdrukken, dan is dat allerminst bedoeld als een teken dat wij, de redaktie van IRS, van oordeel zijn dat het hier een echte bekering betreft. Dan zouden we ons immers schuldig maken aan een soort heiligverklaring, zoals de paus die verricht en waartegen wij ons in ons blad herhaaldelijk hebben gekeerd.

Het oordeel over de staat van een ziel voor God komt ons niet toe. Het is aanmatigend om van iemand met absolute stelligheid te beweren dat hij een kind van God of een kind des duivels is.

Ons oordeel mag slechts gaan over de uitingen van een medemens. De Bijbel geeft ons bepaalde normen, waaraan wij kunnen beoordelen of iemand het Koninkrijk Gods is binnengegaan ja of neen, bijvoorbeeld:

„Maar buiten zullen zijn de honden en de tovenaars en de hoereerders en de doodslagers en de afgodendienaars en een ieder die de leugen liefheeft en doet" (Openb. 22:15). En zo zijn er meer plaasten in de Bijbel, waar dergelijke normen gegeven worden.

Hoe moeten wij echter dergelijke bijbelse normen hanteren? Vanuit een ootmoedige liefde, vanuit de barmhartigheid des Heeren.

Slechts een praktisch, geen definitief oordeel

En dat houdt in dat wij daar slechts praktische konklusies uit mogen trekken, maar geen definitief oordeel vellen over iemands eeuwige bestemming: hemel of hel.

Zulk een praktisch oordeel moeten de broeders van de kerkeraad soms vellen, wanneer ze iemand op grond van zijn slechte leven de toegang tot het Heilig Avondmaal ontzeggen.

Maar ook zulk een kerkeraad moet die uitspraak niet als een definitief oordeel beschouwen over de staat van iemands ziel. De Heere zei immers: „Indien hij ook aan de gemeente geen gehoor geeft, zo zij hij u als de heiden en de tollenaar" (Matth. 18:17). „Hij zij u als…", dat betekent: behandel hem alsof het een heiden en tollenaar is. De bedoeling van de tucht is immer: „…opdat de geest behouden moge worden tot de dag van de Heere Jezus" (1 Cor. 5:5).

Wij moeten kiezen

Zulk een praktisch oordeel moet iedere gelovige menigmaal vellen. De Bijbel roept ons immers op om ons af te scheiden van de wereld en van hen die wereldsgezind zijn. Maar vooral mogen wij geen gemeenschap hebben met hen die de werken der duisternis liefhebben en doen, zoals beschreven o.a. in Openb. 22:15.

Wij moeten echter oppassen dat we dit oordeel over anderen, waartoe we vanuit de praktijk gedwongen worden vanwege de noodzaak om een keuze te doen uit hen met wie we als vrienden en broeders willen omgaan, nooit een absoluut karakter geven. Zulk een oordeel van ons moet steeds een betrekkelijk en voorlopig karakter hebben. Bovendien mag zulk een oordeel nooit voortkomen uit een lust om anderen te oordelen of te veroordelen, maar slechts omdat we een dergelijk oordeel niet kunnen ontlopen vanwege een praktische noodzaak.

Ik herhaal dus nog eens: de publikaties van bekeringsgeschiedenissen in ons blad zijn dus niet bedoeld als een redaktionele ijking van de echtheid daarvan.

Wat is dan onze bedoeling daarmee? O m de kracht van Gods Woord zichtbaar te maken in de levens van mensen. In een getuigenis bemerk je hoe iemand door een Woord Gods getroffen werd. (Nogmaals: met dit „getroffen worden" spreken we niet uit dat zijn hart zo diep geraakt werd door Gods Geest dat het een echte bekering is.) En dat is voldoende reden om dat Woord ook op ons te betrekken en in elk geval om de Heere opnieuw te danken voor Zijn wonderbare werkingen in het leven van zondige mensen.

De belijdenis van de Moorman

Graag wil ik onderstrepen wat dhr. L. reeds aanstipte nl. dat een bekering zich bij de een anders voltrekt dan bij de ander. De Bijbel geeft daar vele voorbeelden van. Ik wil wijzen op het merkwaardige verhaal van de Moorse kamerling (Hand. 8:26-40). Dat lijkt wel heel erg op een bekering op grond van een verstandelijke overtuiging van de juistheid van de Schrift. En zijn belijdenis is wel heel kort en maakt een zeer povere indruk: „Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is" (vs. 37). Daarin wordt over zonde niet eens gesproken. Natuurlijk is dat zondebesef wel aanwezig geweest bij deze kamerling, want zonder zondebesef is er geen zaligheid mogelijk, omdat Christus zegt: „Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars tot bekering" (Matth. 9:13). Maar de Heilige Geest heeft het blijkbaar goedgevonden ,dat deze eenvoudige bekeringsgeschiedenis in de Bijbel gepubliceerd werd, ook al wordt daarin niet vermeld, hoe deze man tot verbrokenheid des hanen en tot kennis van zijn ellende kwam.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1971

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

bekerings geschiedenissen

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1971

In de Rechte Straat | 32 Pagina's