IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

ONTMOETINGEN 19

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ONTMOETINGEN 19

De smalle weg en de enge poort

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(per ingesproken bandje)

Ik wil graag reageren op de vraag die u stelde in IRS febr. '87 op p. 11: "Is ons hart vol an Christus en loopt daarom onze mond over van Hem? Als ik in gezelschappen oms een dergelijke vraag stel, wordt het vaak stil. Ik vraag me dan af: waarom". Vaar aanleiding van die vraag van u, zou ik het volgende naar voren willen brengen: Ik crijg uit de Schrift de indruk dat er slechts weinig wedergeboren christenen zijn. We! antwoordt de Heere op de vraag: "Zijn er ook weinigen, die zalig worden?"aldus: 'Strijdt om in te gaan door de enge poort; want velen, zeg Ik u, zullen zoeken in te laan; en zullen niet kunnen" (Lk. 13:24).

Dat zou erop kunnen wijzen dat de Heere deze vraag als te algemeen en te theoretisch wil afwijzen of althans wil ontwijken. En ik ben het er ook mee eens: het gaat er allereerst om dat ik, ik heel persoonlijk, weet of ik zalig zal worden.

Maar toch spreekt de Heere hier over een enge poort. En in Mat. 7:13-14 lezen we: "Gaat in door de enge poort, want wijd is de poort en breed is de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er die door deze ingaan. Want de poort is eng en de weg is nauw, die tot het leven leidt, en weinigen zijn er die deze vinden". Hier zegt de Heere dus duidelijk dat velen de brede weg die naar het verderf voert, bewandelen en dat slechts weinigen door de enge poort ingaan in het Koninkrijk van het eeuwige leven. En ook andere teksten wijzen in diezelfde richting. Zo spreekt de Heere in Lk. 12:32 over een "klein kuddeke" en Hij zegt: "Want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren" (Mat. 22:14).

ANTWOORD

U verwees tevens naar de gelijkenis van de Goede Herder. En ik meen dat we daar inderdaad een duidelijke richtingwijzer vinden.

De Heere zegt daar: "Ik ben de goede Herder; en Ik ken de Mijnen en word door de Mijnen gekend" (Joh. 10:14). En: "Mijn schapen horen Mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij" (v. 27).

Het is duidelijk dat het hier om een persoonlijk kennen gaat. De schapen houden er geen algemene beschouwingen op na wat een goede herder is. Ze kennen slechts die éne herder en van hem weten ze uit ondervinding dat hij goed voor hen zorgt, hart voor hen heeft.

Het gaat vervolgens om een afïektief kennen; geen kil, theoretisch kennen, maar een praktisch kennen dat gekleurd wordt door een dankbare wederliefde.

Ik meen dat we uit deze woorden van Christus moeten opmaken dat Hij alleen hèn als de Zijnen beschouwt, die Hem persoonlijk kennen en naar Hem opzien meteen hart vol dankbare wederliefde.

Mensen dus die zich sieren met de naam "christen", maar Christus niet kennen zoals de schapen de herder kennen, zullen door Hem worden afgewezen: "Ik ken u niet, vanwaar zijt gij?" (Lk. 13:25).

Als dat zo is, dan kan ik het benauwd krijgen, want bij hoeveel kerkmensen - en dan spreek ik nog niet eens over de steeds groter wordende massa van hen die geen voet (meer) in de kerk zetten - is er sprake van zulk een persoonlijk en met liefde geladen kennen van de Heere Jezus?

U maakte de vergelijking met de tijd dat u uw vrouw leerde kennen. U was weg van dat knappe meisje met haar warme meevoelen en meeleven. U wilde het wel tegen iedereen zeggen: Het is er een uit tienduizenden. Ze is volstrekt uniek!

Die vergelijking is juist. Ook de Bijbel trekt diezelfde vergelijking. Zie o.a. Ef. 5:25-27. Daarin lezen we dat ook de Heere Jezus weg is van Zijn 'meisje'. Zijn bruid, die Hij gekocht heeft met Zijn eigen bloed en die Hij voortdurend reinigt met het waterbad van het Woord.

Maar niet elke jongen, niet elke man, raakt zo tot over de oren verliefd zoals dat bij u het geval was. Je kunt toch echte liefde hebben voor je (aanstaande) vrouw zonder die uitbundigheid.

Maar het moet wel echte liefde zijn. Je moet je hart aan je (toekomstige) vrouw gegeven hebben. Anders is het beter niet met haar te trouwen, want dan zou je de teleurstellingen die zich in elk huwelijk voordoen, niet kunnen verwerken.

Maar weer kom ik - en kwam ook u - tot dat beklemmende: Hoevelen hebben echt hun hart aan de Heere gegeven? Hoevelen zijn weg van Hem? Hoevelen kennen Hem met die persoonlijke liefde, die uit de dankbaarheid opbloeit? Hoevelen weten en beleven het vol vreugde: Deze Bruidegom heeft mij, lid van Zijn gemeente, gekocht met Zijn verzoenende bloed?

Daarom wend ik mij - en u zult dan zeker naast mij willen staan - tot elke lezer(es) afzonderlijk:

U kunt de vraag of er velen of weinigen zijn die behouden worden, wat ons betreft laten rusten. Maar u, jij. strijd om in te gaan door de enge poort over de smalle weg. De Heere gebruikt voor "strijden" een heel sterk woord: "agoonizesthe". Inderdaad het is een gevecht op (eeuwig) leven en dood, een worsteling "ten bloede toe" (Hebr. 12:4).

Denk toch niet dat de Heere later tegen u zal zeggen: "O ja. Ik ken je. Jij hebt toen belijdenis gedaan in de kerk. Dat was alleen maar een verstandelijk belijden van wat waarheden omtrent Mij. Maar dat doet er niet toe. En Ik heb je ook geregeld in de kerk gezien, zelfs twee keer per zondag. Je ontbrak er nooit. Datje er nooit toe bent gekomen om eens heel eenvoudig, oprecht gemeend, tegen Mij te zeggen dat Ik de enige verwachting en de eigenlijke vreugde van je leven ben, dat je Mij, Mij heel persoonlijk, liefhebt, omdat Ik Mij geheel aan jou gegeven heb tot in de verschrikkelijke dood van Golgotha. dat is niet van belang. Je was lid van een kerk waar Mijn Woord getrouw werd verkondigd, en dat is genoeg. Kom nu maar voor altijd binnen in het eeuwige Koninkrijk van Mijn liefde".

Wij stellen ons geheel achter de smeekbede van Paulus: "Zo zijn wij dan gezanten van Christus' wege alsof God door ons bad: wij bidden van Christus' wege: Laat u met God verzoenen" (2 Kor. 5:20).

En wanneer wij u smeken uw verzet tegen de genade op te geven, dan is dat niet alleen, omdat wij zo bezorgd zijn voor uw eeuwige toekomst. Zeker, wij zouden het verschrikkelijk vinden, wanneer iemand van u met wie wij via deze rubriek een antmoeting hadden, straks voor altijd in de uiterste duisternis zou worden geworpen. Maar iedere dag en ieder uur dat u uw bekering uitstelt, onttrekt u aan uw Schepper, aan uw en onze God die wij in Christus zo intens liefhebben, de eer die Hem toekomt. Het is zoals Paulus schrijft: "alsof God door ons bad". Wanneer u deze God die u smeekt: "Ga toch niet voor eeuwig verloren" blijft afwijzen, dan moet deze smekende God voor u straks veranderen in een voor immer toornende God.

Maar iedere dag en ieder uur dat u uw bekering uitstelt, mist u de heerlijkheid Gods, die Hij u in Christus schenken wil.

Denk u toch eens in wat het zeggen wil: Christus, de Zoon van God, persoonlijk in liefde te kennen; een heel innige relatie met Hem te mogen onderhouden.

Als u tot geloof in Hem komt en u in een volstrekt vertrouwen aan Hem overgeeft, dan wordt u door Hem Zijn vriend (Joh. 15:15) genoemd. Hij wordt dan uw Vriend, die u nooit zal teleurstellen. U moogt altijd, in elke nood, bij Hem aankloppen.

En vooral: Hij komt dan bij u binnen en eet en drinkt met u (Openb. 3:20). Hij komt zelfs bij u inwonen. Hij wil uw ganse wezen vullen met Zijn goddelijke geur en glans. Daarom:

Christus heeft het destijds gezegd en Hij zegt het nu heel persoonlijk tot u:

"De tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods nabij gekomen; bekeert u en gelooft het Evangelie" (Mk. 1:15).

PS. Ik weet dat er ook teksten zijn die wijzen op een groot getal van verlosten: "Om de arbeid van Zijn ziel zal Hij het zien (en) verzadigd worden; door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken" (Jes. 53:11). "Na dezen zag ik, en ziet, een grote schare die niemand tellen kon…" (Openb. 7:9).

Ik herhaal echter: Zorgt ú, zorg jij datje daarbij bent. Kom tot bekering en tot geloofsovergave aan Jezus Christus als uw volkomen Zaligmaker!

BEDROG ONTDEKT

"Nog niet zo lang geleden ontstond rondom een wenend Madonnabeeld in een Italiaanse stad een bloeiende Maria-cultus. Het beeld weende elke dag. De cultus hield aan. totdat ontdekt werd dat een ongelofelijke schelm elke nacht het beeld weer met een pipet van bronverse tranen voorzag". Aldus Katholiek Nieuwsblad.

Onze vraag: Hoe vaak is zulk een bedrog niet ontdekt? En hoe vaak berustte alles op de fantasieën van een kind vóór of tijdens de puberteit? Immers, bijna alle Mariaverschijningen vielen kinderen onder de 15 jaar ten deel, meestal meisjes. Waarom baseert men zich niet op Gods Woord zoals dat volstrekt betrouwbaar en onfeilbaar is vastgelegd in de Schrift?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1987

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

ONTMOETINGEN 19

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1987

In de Rechte Straat | 32 Pagina's