IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Aan de heer K. WOJTYLA

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aan de heer K. WOJTYLA

..die zetelt te Rome, de stad met de „zeven heuvels waarop de vrouw gezeten is " (Openb. 17 : 9)

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik weiger mij tot u te richten als tot „Zijne Heiligheid", want u bent een zondig mens zoals wij dat allemaal zijn. Ik weiger u aan te spreken met de tere naam „Heilige Vader", waarmee Christus Zich richtte tot Zijn hemelse Vader (Joh. 17 : 11).

Ik klaag u aan vanwege deze aanmatiging, waarvoor u eens vreselijk zult moeten boeten. U hebt uw komen naar Nederland gesteld onder het thema „Onze Vader die in de hemelen zijt", terwijl u dan onze Heilige Vader op aarde zoudt zijn. Maa*Jezus heeft gezegd: „Noemt niemand van u op aarde vader; gij hebt maar één Vader, de hemelse" (Mat. 23:9).

N.B. Ik gebruik in deze open brief steeds de r.-k. vertaling ten gerieve van r.-k.lezers; dit om diskussies over wat de juiste vertaling is, te vermijden. Wel raad ik dringend aan om ook de Statenvertaling na te slaan, omdat die meer letterlijk is.

Straks komt u met uw bekende theatrale gebaar ook de Nederlandse grond kussen. U denkt daardoor onze sympathie te winnen. U vergist zich. Bij velen zal dat grote weerzin wekken. Want wij kennen de geschiedenis. Onze vaderlandse bodem is doordrenkt met het bloed van de martelaren, de slachtoffers van de door uw voorgangers - allemaal onfeilbare „Heilige Vaders"! - opgerichte en in stand gehouden Inquisitie. En praktisch elke bodem die u tot nog toe gekust hebt, heeft het bloed gedronken dat vergoten is in opdracht van de „plaatsbekleders van Christus op aarde"! Dat bloed roept tot de hemel om wraak (Gen. 4 : 10 en Openb. 6 : 9- 10).

Mijnheer Wojtyla, u leert dat ALLE pausen de onfeilbare plaatsbekleders van Christus zijn geweest. Daarmee vereenzelvigt u zich met al uw voorgangers en geldt ook voor u het woord van Christus aan de kerkleiders van Zijn tijd, die zich ook ten onrechte de macht over de gewetens hadden aangematigd.

Gij getuigt dus tegen uzelf dat gij zonen zijt van profetenmoordenaars" (Mat. 23: 9).

Allemaal onfeilbare heilige vaders?

Leest u maar de „Kerkgeschiedenis" van uw eigen kardinaal De Jong.

Ik citeer:

„Sedert de vermoording van paus Johannes VIII in 882 tot de afzetting van paus Johannes XII in 963 volgden in een periode van 81 jaar 24 pausen elkaar op. Paus Stephanus VI liet het lijk van paus Formosus opgraven en daarna verminkt in de Tiber werpen. Stephanus werd later zelf door een volksoproer gedood. De pausen Leo V en Christophorus en paus Johannes X werden ter dood gebracht" (II, p. 97 98).

„Paus Alexander had acht kinderen. De bekendste zoon was Ceasar, een misdadigersnatuur in grote stijl. Hij had iets angstwekkends, iets demonisch. Hij nam alle middelen, bedrog, list, moord, te baat om zijn doel te bereiken. Steeds was hij van „bravi" vergezeld" (II, p. 489).

De heilig verklaarde (!) Pius V heeft veel christenen van de reformatie levend laten verbranden o.a. Aonio Paleario, die een prachtig boekje had geschreven met als inhoud: Christus alleen is onze gerechtigheid. Maar Aonio werd in 1570 in Rome door de zogenaamde „plaatsbekleder van Christus" opgehangen en zijn lijk werd verbrand.

Paus Gregorius XIII liet na de Bartholomeusnacht waarin tienduizenden protestanten waren vermoord, in de Sint Pieter het „Te Deum" (de ambrosiaanse lofzang) aanheffen en een gedenkpenning slaan met daarop: „Hugonotorum strages = de afslachting van de Hugenoten" (III, p. 127). Deze Hugenoten beleden allen Christus als hun enige en volkomen Zaligmaker.

Deze Gregorius XIII heeft ook zijn instemming betuigd met kard. Granvelle, die Philips II van Spanje ertoe bracht om onze „vader des vaderlands"„ Willem van Oranje vogelvrij te verklaren en te laten vermoorden. Straks zult u, heer Wojtyla, ontvangen worden door een telg van dat Oranjegeslacht, koningin Beatrix. Zij kan wellicht niet anders, want u komt hier ook als staatshoofd van een „bevriende mogendheid". Weerzinwekkend!

De pausen hebben ook de dood van miljoenen Joden op hun geweten vanaf de progroms van de kruisvaarders. En uw voorganger Pius XII is mede schuldig geweest aan de uitroeiing van de zes miljoen Joden, want hij wist wat er gaande was, maar zweeg. Zeker, toen hij zag dat Hitier het ging verliezen, heeft hij enkele katholiek geworden Joden in het Vatikaan verborgen. Die zouden dan na afloop van de oorlog als een schijnbewijs moeten dienen voor zijn „onschuld". Maar het Vatikaan heeft vele nazibeulen geholpen om te kunnen ontvluchten naar Latijns Amerika en daarmee bewezen dat dit alles slechts taktiek is geweest; nazibeulen zoals Eichmann en Klaus Barbie, de „slager van Lyon".

En nog steeds weigert u, heer Wojtyla, de staat Israël te erkennen, omdat u de vriend van de machtige Arabische Staten met hun rijke oliebronnen wilt blijven. Zo kiest u vóór Ismaël en tegen Jakob én tegen de God die het Verbond sloot met Abraham, Izailk en Jakob. „Trouwelozen, weet ge niet dat vriendschap met de wereld vijandschap met God betekent?" (Jak. 4 :4).

In „Schuld en boete" van Dostojevsky zegt de prostituée Sonja tegen Raskolnikov, de moordenaar: „Ga meteen weg, plaats je op een kruispunt van straten, kniel neer en kus eerst de aarde, die je besmeurd hebt en buig je dan voor de hele wereld, richt je naar alle kanten en zeg dan tegen allen op aarde op luide toon: Ek heb een moord begaan! Dan zal God je het ware leven schenken".

En als ze dan samen het verhaal hebben gelezen van de opstanding van Lazarus, ontvangt Raskolnikov na veel worsteling de moed tot deze vernederende daad ên gaat zich daarna aangeven bij de politie.

Die raad wil ik ook u geven. Als u dan tóch naar Nederland wilt komen, kom dan als een boeteling, kus onze vaderlandse bodem en richt u dan naar de vier windstreken van Nederland en belijd uw schuld: „Wij, pausen, hebben duizenden Nederlanders, kinderen van God, gereinigden door het bloed van Christus, laten folteren en op gruwelijke wijze ter dood laten brengen. Ik vraag daarvoor om vergeving". En richt u dan tot de gehele wereld. Laat uw oprechte schuldbelijdenis registreren door de microfoons en de camera's en spreek uit: „Wij, pausen, hebben door de eeuwen heen miljoenen onschuldigen laten pijnigen en vermoorden: christenen van de Reformatie, Grieks-Orthodoxen, Joden, Indianen".

Als u tot deze verootmoediging komt, kan er leven zijn ook voor u, ook nu nog. Maar indien niet, „nu dan, maakt gij de maat van uw vaderen maar vol! Slangen, adderengebroed, hoe zult ge het hellevonnis ontkomen? Daarom zend Ik tot u profeten… Sommigen zult gij doden en kruisigen, anderen…, opdat op u zal neerkomen al het onschuldige bloed dat op aarde vergoten is, vanaf het bloed van de onschuldige Abel tot aan het bloed van Zacharias, die gij vermoord hebt tussen de tempel en het altaar" (Mat. 23 : 32-35).

Karol Wojtyla,

ik klaag u aan in de Naam van de Drieënige God op grond van de godslasterlijke pretenties, die u voert

Ik klaag u aan in de Naam van God, de Vader van onze Heere Jezus Christus.

U beweert dat aan u zou geschonken zijn alle macht op aarde, „het absolute leergezag, de absolute bestuurs- en rechtsmacht over alle gedoopte christenen" (aldus verklaring bij Mat. 16:18 van Kath. Bijbelstichting 1961). Maar de heilige Vader der barmhartigheid heeft ons niet overgeleverd aan de willekeur van absolute alleenheersers, die in de geschiedenis bewezen hebben te kunnen ontaarden in wrede tirannen.

Ik klaag u aan, omdat u van de mensen verlangt dat ze voor u neervallen en u de voeten kussen, terwijl de apostel Petrus tegen Cornelius die hem wilde eren met een voetval, zei: „Sta op, ik ben ook maar een mens" (Hand. 10 : 26). U beschouwt zich blijkbaar als méér dan een mens.

Straks laat u zich in Nederland en België door honderdduizenden toejuichen. Dat deed Herodes ook. „Het volk juichte hem toe en riep: Dat is de taal van een god en niet van een mens". Maar hij werd door een engel geslagen (Hand. 12 : 22).

Ik klaag u aan vanwege uw leer over het vagevuur, een uitvinding van uw voorgangers. Daardoor stelt u God voor als iemand die de zonde eerst straft aan Zijn Zoon Jezus Christus en daarna nog eens aan hen die hun vertrouwen op Christus hebben gesteld. Ik getuig van de Vader dat Hij rechtvaardig is (1 Joh. 1 : 9) en de zonde niet twee keer straft.

Ik klaag u aan vanwege uw aanmatiging van de aflaat. U beweert dat de Vader aan u de macht zou hebben verleend om het lijden van de zielen in het door u verzonnen vagevuur geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden. Ik getuig dat God zó niet met Zijn kinderen omgaat. Hij stopt hen niet in een vuur en laat het dan aan de willekeur van zondige mensen over, hoe lang ze daarin moeten branden.

Ik klaag u aan in de Naam van de Zoon van God, Jezus Christus, die geboren werd in de armoede van een stal en naakt stierf aan het kruis voor de redding van zondaars zoals u en ik zijn, voor hen die in Hem zouden geloven, opdat ze niet voor eeuwig verloren zouden gaan, maar eeuwig leven hebben.

U doet Hem schande aan, wanneer u zich Zijn plaatsbekleder op aarde noemt, u die een onafhankelijke, soevereine, wereldse staat voor u opeist, terwijl Christus heeft gezegd: „Mijn koningschap is niet van deze wereld. Zou mijn koningschap van deze wereld zijn, dan zouden mijn dienaars er wel voor gestreden hebben" (Joh. 18 : 36).

Op 12 mei wilt u in de Irenehal van Utrecht voor 25.000 en op 14 mei op het vliegveld van Beek (L.) voor meer dan 100.000 mensen de mis opdragen. Zo beledigt u openlijk Christus door te beweren dat Zijn kruisoffer op zichzelf niet genoegzaam zou zijn voor de verzoening van onze zonden, tenzij u en uw priesters telkens weer de mis als een „echt en waar verzoeningsoffer voor onze zonden" (concilie van Trente) brengen voor God.

Maar met de Heidelbergse Catechismus verklaar ik dat de mis „in de grond een vervloekte afgoderij" is: afgoderij, omdat u dan dat brood opheft en de mensen uitnodigt het te aanbidden en er tegen te zeggen: „Mijn Heer en mijn God", aan welke afgodische uitroep u een gedeeltelijke aflaat hebt verbonden; afgoderij ook, omdat u daardoor leert dat we zouden moeten steunen op een daad van mensen, de mis, als bron van heil. En daarom rust de vloek van God op u.

Karol Wojtyla, de Bijbel vervloekt u op vele gronden. „Vervloekt de man, die een gehouwen of gegoten beeld maakt, want de Heer verafschuwt het maaksel van zo'n beeldhouwer (Deut. 27 : 15; Rom. 1 : 23).

Maar u gaat overal in de wereld, straks ook in Den Bosch en Maastricht, de mensen toewijden aan een beeld van Maria. Op 25 maart 1984 hebt u de hele wereld toegewijd aan het beeld van Maria van Fatima als de koningin des hemels en hebt dat beeld openlijk bewierookt. Maar in de Naam des Heeren spreekt Jeremia de vervloeking uit over de Joden in Egypte, die zeiden: „Wij luisteren niet naar wat u ons in de naam van de Heer zegt. Wij houden ons aan onze beloften: we brengen reukoffers en plengoffers aan de koningin van de hemel" (Jer. 44 : 16 - 17).

„Vervloekt wie een blinde de verkeerde weg wijst" (Deut. 27 : 18). En u wijst, mét het concilie van Trente, aan de mensen de weg van de verdienstelijkheid van de goede werken, die volgens de Bijbel voert naar de eeuwige afgrond. ,Ja, aan die genade dankt gij uw heil, door het geloof; niet aan uzelf, Gods gave is het; niet aan uw prestaties, niemand mag zich verhovaardigen" (Ef. 2:8-9).

Christus heeft steeds radikaal alle bemoeienis van Maria met de dingen van Gods Koninkrijk afgewezen. Toen Maria tot Hem zei: „Ze hebben geen wijn meer", antwoordde Jezus: „Vrouw, is dat soms uw zaak?" (Joh. 2 : 3-4). Nooit heeft Jezus daarom Maria sinds Zijn eerste openbare optreden nog aangesproken met „moeder", maar slechts met „vrouw". Maar u gaat daar lijnrecht tegenin, doordat u de mensen leert om al hun vertrouwen te stellen op Maria als op de „moeder der genade, de ark van het behoud, de deur van de hemel, de middelares van alle genaden".

Zo leert u hen „met de daad de enige Heiland en Zaligmaker Jezus te verloochenen, ofschoon zij met de mond in Hem roemen" (Heid. Cat. zd. 11).

U zegt dat u in de plaats van Christus op aarde bent. Welnu, het Griekse woord „anti" betekent „in de plaats van", en daarom „tegen". Daarom bent u in de volle zin een anti-christ, een voorloper van dé Antichrist.

Ik klaag u aan in de Naam van God, de Heilige Geest. Christus had Hém als Zijn plaatsbekleder op aarde aangewezen (Joh. 14 : 16). Maar u hebt ook Hem van Zijn plaats verdrongen.

Christus heeft gezegd dat de Heilige Geest ons zal leiden in alle waarheid (Joh. 16: 13) maar u beweert dat ú van Christus de opdracht hebt gekregen om ons met onfeilbaarheid te leiden in alle waarheid. Zo weerstaat u de Heilige Geest, „juist zoals uw vaderen deden" (Hand. 7:51).

U schuift het gebod: „Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben" opzij, doordat u de mensen aanspoort om „op iets of iemand te vertrouwen naast God", nl. op Maria als middelares van alle genaden; en dat is terecht volgens de Heid. Cat. afgoderij. U verklaart ook dat het verbod van de beeldenverering niet meer geldt. Maar daarnaast matigt u zich de macht aan om op straffe van de eeuwige dood eigen bedachte wetten uit te vaardigen. Een daarvan is de wet van het celibaat.

U verbiedt aan de 400.000 priesters een huwelijk, terwijl er reeds 80.000 - aldus Katholiek Nieuwsblad - met een vrouw samenleven. Uw voorganger Paulus VI gaf in dat geval verlof tot een huwelijk. Maar u weigert dat krachtens uw vermeende goddelijke bevoegdheid. Paulus schrijft: „Het is beter te trouwen dan van begeerte te branden" (1 Kor. 7 : 9). Maar u keert het om:

„Het is beter - althans ik wil dat - dat de priesters branden van begeerte dan dat ze trouwen".

Hardnekkige en onbesnedene van hart, eens zult u vreselijk moeten boeten voor de zonden van ontucht, die uw priesters daardoor bedrijven, wanneer u bewust doorgaat met de handhaving van uw eigengemaakte harde wetten.

Aan de rooms-katholieken

Petrus noemt de stad Rome „Babylon" (1 Petr. 5:13). Het pausdom heeft de praktijken van het oude heidense Rome overgenomen en slechts in een christelijk schijn-vernisje gezet. Maar over haar wordt déze profetie uitgesproken: „Gevallen, gevallen is Babylon, de grote stad! Zij werd een woonplaats voor demonen, een schuilplaats voor allerlei onreine geesten. Want alle volken hebben de wijn van haar ontucht gedronken". En dan klinkt deze oproep: „Ga uit van haar, Mijn volk, verlaat de stad, opdat gij niet deelt in haar zonden en geen deel krijgt aan haar plagen, want haar zonden hebben zich opgestapeld tot aan de hemel. Daarom zullen op één dag haar plagen komen, pest en rouw en hongersnood en zij zal door het vuur worden verteerd. Want sterk is God, de Heer, die haar heeft gevonnist (Openb. 18).

Luistert toch naar de stem van de goede Herder, die gezegd heeft: „Komt allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken" (Matt. 11 : 28).

En: „Wie in Mij gelooft, heeft eeuwig leven" (Joh. 6 : 47); dus niet: Wie dit of dat presteert, heeft het eeuwige leven. Of zoals Paulus het zegt: „Aan die genade dankt gij uw heil, door het geloof; niet aan uw prestaties, niemand mag zich verhoovaardigen" (Ef. 2:8-9). „Is het echter om genade, dan niet om verdienstelijke werken; anders zou de genade geen genade meer zijn" (Rom. 11:8). „Aan degene die niet werkt, maar gelooft in Hem die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof als gerechtigheid aangerekend" (Rom. 4 : 5).

Treedt binnen in het hemelse Jeruzalem - „en dat is onze moeder" (Gal. 4 : 26). U krijgt deel aan alle heerlijkheid van Christus door de gelovige overgave aan, het ootmoedige vertrouwen in Hem alleen. Wilt u hierover meer weten? Schrijf ons en wij zenden u gaarne gratis lektuur.

Aan protestantse synodevoorzitters,

die straks staan te dringen om te delen in de aardse heerlijkheid van deze paus. U weet toch dat deze paus de uitspraken van Trente handhaaft, waarin de vervloeking is uitgesproken over hen, die de leer van de Reformatie verkondigen, b.v.: „Indien iemand beweert dat de genade slechts een gunst van God is en dat de mens slechts gerechtvaardigd wordt door de toerekening van de gerechtigheid van Christus, die zij vervloekt".

Verraders van de Reformatie, moge de zoete glimlach waarmee u de paus verwelkomt, om uw lippen besterven, wanneer de toorn van het Lam Wiens bloed in feite door u geloochend wordt, u verschijnt. Nu is het nog de tijd van de genade, de gelegenheid om u te bekeren.

Christgelovigen van de Reformatie

Kunt u, móógt u werkeloos toezien, wanneer deze paus straks in ons land de Naam van de Drieënige God door zijn optreden lastert?

Maken wij ons dan niet „deelachtig aan zulke schrikkelijke zonden door ons stilzwijgen en toezien"? (Heid. Cat. zd. 36). En zal God niet eenmaal het bloed van hen die verloren gaan, omdat wij hen niet gewaarschuwd hebben en hun de weg des heils niet hebben gewezen, van onze hand afeisen? (Ez. 33:6).

Steun ons dan bij dit reformatorisch protest en getuigenis. Maak het ons mogelijk dit massaal te verspreiden. De door ons geplande advertentiecampagne, waarmee we 8 miljoen Nederlanders met deze advertentietekst zouden kunnen bereiken, kost ƒ 198.000,-. Ons gironummer is 901.000 t.n.v. In de Rechte Straat te Velp, met vermelding van: „Reformatorisch protest en Getuigenis".

ds. H. J. Hegger, predikant-direkteur van de Stichting In de Rechte Straat.

Wilt u zich verder verdiepen in de leer van Rome en in de vergelijking daarvan met de Bijbel? Dan kunt u o.a. de boeken van ds. Hegger bestellen:

„Het zwaard over de herder" = over het pausdom (f 24,50) en „Mijn weg naar het licht" (verschijnt binnenkort opnieuw, ƒ 19,50), of zijn brochures „Rome-Reformatie" (/ 2,50), ,Ja maar, mijnheer pastoor- en tóch, Annie" (een gesprek van een huismoeder met haar pastoor,/ 2,90) en „Rome en de Bijbel" (een weergave van de officiële uitspraken van Rome, vergeleken met de Bijbel, ƒ 1,90). Of een positieve uiteenzetting van wat het Evangelie inhoudt? „Wat is geloven?"/ 6,90 of „Wil je eeuwig leven?"/ 1,25. Dit is allemaal verkrijgbaar in de boekhandel of bij: „In de Rechte Straat", Postbus 131, 6880 AC Velp (Gld.), plus verzendkosten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 1984

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Aan de heer K. WOJTYLA

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 1984

In de Rechte Straat | 32 Pagina's