IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

HET LOFLIED VAN DE UITVERKIEZING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET LOFLIED VAN DE UITVERKIEZING

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat kan onze ziel soms schreien; misschien dat die tranen van de ziel bij sommigen niet doordringen tot de ogen, maar ze doordrenken heel je innerlijke leven. Je wordt er loom en mat van. Je kunt je nergens echt uitspreken. Er zijn dingen die je aan niemand vertellen kunt. Soms kun je dat niet, enkel omdat je dan iemand zou bezeren, die je toch heel erg liefhebt Dan draag je dat verdriet stil met je mee.

Is er dan niemand bij wie je terecht kunt? Ja, toch wel. Dat is Hij die gezegd heeft: Ik laat u niet als wezen achter.

Maar hoe weet ik dat Hij altijd bij mij is en dat Hij nooit van mij zal weggaan, omdat Hij een grondige afkeer van mij heeft gekregen? Dat zou te begrijpen zijn, omdat ik Hem altijd weer teleur stel.

Waarom u dat kunt weten? Omdat Hij u ook niet uitgekozen heeft, omdat u zo goed, vroom en braaf leefde, maar ondanks het feit dat u zo slecht leefde; nee, niet uiterlijk; u bent waarschijnlijk geen misdadiger. Maar u was slecht, omdat u slechts uzelf zocht en niet God.

God wist wie u was. Hij wist van tevoren dat u Hem nooit iets zou kunnen aanbieden dat Hem echt plezier zou doen. Hij wist dat u Hem altijd zou teleurstellen en nooit Zijn wil zou volbrengen zoals Hij dat graag heeft.

Desondanks heeft Hij u opgenomen in het verbond van Zijn barmhartige liefde, dat Hij gesloten heeft in Jezus Christus. Hij zei: „Want dat is Mijn bloed, (het bloed) van het Nieuwe Testament (Verbond), dat voor velen vergoten wordt, tot vergeving der zonden" (Mt. 26:28).

Vóór de grondlegging der wereld.

De brief aan de Efeziërs bezingt het loflied van Gods uitverkiezende genade: „Hij heeft ons uitverkoren in Hem, vóór de grondlegging der wereld" (1:4).

Dus „aleer de bergen gegrondvest waren … Hij had de aarde nog niet gemaakt, noch de velden, noch de aanvang van de stofjes der wereld" (Spr. 8: 25-26), was ik reeds in Zijn gedachten. Reeds toen had Hij besloten mij niet te laten liggen in de ellende, in de nesten van het bederf waarin ik mijzelf had gedraaid. Reeds toen rustten Zijn ogen op mij, die vele, vele eeuwen later geboren zou worden.

Hij heeft mij nooit uit het oog verloren. „Toen Hij de hemelen bereidde, toen Hij een cirkel over het vlakke van de afgrond beschreef; toen Hij de bovenste wolken van boven vestigde; toen Hij de fonteinen van de afgrond vastmaakte; toen Hij aan de zee haar perk stelde, opdat de wateren Zijn bevel niet zouden overtreden; toen Hij de grondvesten der aarde stelde" (27-29), was ik reeds in Zijn liefdegedachten. Want toen reeds was de Wijsheid, Zijn Zoon, het eeuwige Woord dat vlees zou worden, bij Hem. En ik ben „uitverkoren in Hem, vóór de grondlegging der wereld".

Het minnelied Gods

In de uitverkiezing zingt God mij Zijn genadige liefde toe. Het is als het wiegelied boven de kribbe van Bethlehem: „Ere (zij) God in de hoogste (hemelen) en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen" (Lk. 2:14).

Of zoals de Vader Zijn sonore stem waarin een eeuwige, wonderbare melodie klinkt, liet horen boven de Jordaan, toen Christus daar gedoopt werd: „Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde in Wie Ik Mijn welbehagen heb" (Mt. 3:17).

Ik ben in dat welbehagen dat God heeft in Zijn Zoon, opgenomen. Ik deel erin, want Hij heeft mij door het geloof voor altijd verbonden met die Zoon. Hij heeft mij één met Hem, de Wijnstok, gemaakt. Ik ben door Hem een lidmaat geworden van het lichaam, waarvan Christus het Hoofd is. En de Vader zal niet gedogen dat ooit iemand een levend lidmaat, een hand, een voet, een oog of oor wegrukt uit dat levende lichaam van Zijn Zoon. „Niemand kan ze (Mijn schapen) rukken uit de hand Mijns Vaders. Ik en de Vader zijn één" (Joh. 10: 29-30).

Het antwoord van mijn liefde

„Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons liefheeft gehad en Zijn Zoon heeft gezonden (tot) een verzoening voor onze zonden". „Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad" (1 Joh. 4: 10, 19).

Maar hoe kon ik, hoe kon ú anders dan die God liefhebben, toen het Hem behaagde Zijn Zoon in ons te openbaren (Gal. 1: 15-16)?

Die God heeft u immers niet een college in de theologie gegeven. Hij heeft Zijn Zoon levend aan u aangeboden, toen u Hem door het Woord en de verlichting van de Heilige Geest leerde kennen. Toen zag u Hem toch immers; nee, niet met de ogen van uw lichaam, maar met de ogen van uw geest.

Toen kon ook ú zeggen: „Want bij U is de fontein des levens; in Uw licht zien wij het licht" (ps. 36:10).

Wat kun je je dan gedragen weten in Gods veilige, warme en heilige Vaderarmen! Wat een innigheid valt er dan niet op je neer, wanneer je de stromen van de eeuwige genadige liefde van God, „van vóór de grondlegging der wereld", op je ziet afkomen, die glanzende wolk die je dan gaat omhullen en het gehele huis van je ziel gaat vullen zoals gebeurd is bij de inwijding van de tempel van Jeruzalem.

„…Die ons tevoren verordineerd (bestemd) heeft tot aanneming tot kinderen, door Jezus Christus, in Zichzelf, naar het welbehagen van Zijn wil" (Ef. 1:5). Nee, niet daarna, niet nadat Hij gezien had hoe ik zou leven, want dat had Hij mij slechts in afschuw van Zich moeten werpen. Daarom staat er dan ook bij „door Jezus Christus". Alleen daardoor kón God dat doen. Daardoor hoefde Hij niet eerst Zijn onderzoekend oog over mijn leven te laten gaan. God hoefde Zich geen zorgen te maken of Hij wel rechtvaardig zou zijn, wanneer Hij mij, zondig mens, tot Zijn kind zou aannemen. Hij verkoos mij op grond van de Rechtvaardige, Zijn Zoon. „En indien iemand gezondigd heeft, wij hebben een voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige" (1 Joh. 2:1).

Laat uw ogen rusten in de Zijne

Als God u de genade van de waarachtige bekering heeft geschonken, laat dan uw ogen déze God zoeken. Zie Hem daar nú, én vóór de grondlegging der wereld, zie Hem in Christus. Hoor hoe Hij tegen u zegt: Ik heb je lief. Ik heb behagen in je.

Zie hoe die Vaderogen zich verlustigen in de Zoon van Zijn eeuwige liefde. En zie hoe diezelfde liefde zich uitbreidt naar u toe.

En beleef het dan dat ook u Hem liefhebt uit de grond van uw hart. Laat dat heen en weer van Zijn en van uw liefde door u heentrekken. Ervaar die innigheid van het weten: Hij heeft mij lief en ik heb Hem lief. En neurie zacht of jubel luid: „Mijn Liefste is Mijn en ik ben Zijn". En als u Hem dan hoort naderen, zeg het tegen de dochters vanJeruzalem, tegen hen die deze geheimenissen kennen: „(Dat) is de stem van mijn Liefste, ziet Hem, Hij komt, springende op de bergen, huppelende op de heuvels".

En als u dit eenmaal hebt beleefd, dan zult ook u zeggen: „Vele wateren zouden deze liefde niet kunnen uitblussen; ja de rivieren zouden ze niet verdrinken; al gaf iemand al het goed van zijn huis voor deze liefde, men zou hem ten enenmale verachten" (Hooglied 2:16; 2:8; 8:7).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 1984

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

HET LOFLIED VAN DE UITVERKIEZING

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 1984

In de Rechte Straat | 32 Pagina's