TOEN VIEL IK ALS DOOD AAN ZIJN VOETEN
Dat zegt Joharmes (Openb. 1 : 17), toen hij de heerlijkheid van Christus zag op Patmos. Daaruit blijkt toch wel duidelijk dat het niet waar is dat zij die gegroeid zijn in de levensheiliging en in de omgang met de Heere, steeds minder last zouden hebben van het besef van hun eigen zondigheid en onwaardigheid. Het tegendeel is het geval.
Johannes kon van de ene kant heel vertrouwelijk met Christus omgaan: „En een van zijn discipelen was aanzittende in de schoot van Jezus". „En deze, vallende op de borst van Jezus, zeide tot Hem: Heere, wie is het? (Joh. 13 : 23-25).
Van de andere kant is hij zó vol van aanbidding voor Jezus, dat hij zelfs neervalt voor de voeten van de engel, die hem deze dingen over Jezus toonde (Openb. 22 : 8).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 februari 1982
In de Rechte Straat | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 februari 1982
In de Rechte Straat | 32 Pagina's