IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

be zwaar schrift

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

be zwaar schrift

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

U hebt in de pers kunnen lezen dat ik bij de generale synode van de gereformeerde kerken een bezwaarschrift had ingediend tegen de leringen van drs. Baarda en dr. Wiersinga en dat mijn bezwaren tegen de opvattingen van drs. Baarda ter synode zijn behandeld en afgewezen.

Aan de ene kant betreft het hier een zaak van de gereformeerde kerken; maar van de andere kant zijn deze kwesties ook in andere kerken, met name in de r.-k. kerk, aan de orde. Daarom leek het mij juist de tekst van mijn bezwaarschrift en het antwoord van de synode hieronder te laten volgen.

Aan dat bezwaarschrift is eerst enige correspondentie met de Deputaten voor de V.U. aan voorafgegaan. In mijn eerste brief aan Deputaten van 10 febr. 1971 had ik mijn bezwaren tegen de publikaties van Baarda in het r.-k. tijdschrift „Schrift" en in zijn boekje „De betrouwbaarheid van de evangeliën" toegelicht. Het heeft geen zin om ook die brief af te drukken, daar dezelfde bezwaren uitvoeriger in dit nummer worden uiteengezet.

Eerst nu mijn bezwaarschrift:

Velp G., 26 april 1971

Aan de Generale Synode van de Gereformeerde Kerken.

Weleerwaarde en Eerwaarde Heren en Broeders,

Hierbij ingesloten gelieve u aan te treffen afschriften van correspondentie die ik voerde met de Deputanten voor de oefening van het verband met de theologische fakulteit van de Vrije Universiteit, over publikaties van drs. Baarda.

Op grond daarvan richt ik mij thans tot u met dezelfde bezwaren als geformuleerd in mijn brief van 10 febr. 1971 aan voornoemde deputaten. Mijn bezwaren tegen de Schriftkritiek zoals die thans in onze gereformeerde kerken voorkomen en openlijk gepubliceerd worden, wilde ik echter ook uitstrekken tot het intussen verschenen boek van dr. H. Wiersinga over de verzoening, met name diens uitlating op p. 80: „Wél wordt de vergelding aan God toegeschreven. Misschien wel eens te vlot. Ik denk dan aan Spreuken met hun al te gemakkelijk „vergeldingsdogma", waartegen Job, Prediker en sommige psalmen vanuit de ervaring van de onnarekenbaarheid Gods polemiseren".

Dat zou dus betekenen dat de Bijbelschrijvers zelf tegen elkaar aan het polemiseren zijn en dat wij, zondige mensen, zouden moeten uitmaken, wie van hen gelijk heeft. Daarmee degraderen wij de Bijbel tot een boek, dat van onze genadige neerbuigende instemming of van onze „wetenschappelijke" afwijzing afhankelijk is, zelfs in kernpunten van het belijden. Op deze manier is de Bijbel niet meer onze enige norm in leer en leven, maar zijn wijzelf ons tot norm geworden, waarbij we ook nog wel bereid zijn de Bijbel als raadgever te gebruiken. Op deze manier is er van het belijden van de overmacht van Gods Woord over ons, zondige mensen, geen sprake meer en is de weg geopend voor alle vormen van humanistisch denken.

Ter bescherming van de kudde des Heren, ter verdediging van de macht en de heerlijkheid van Gods Woord, moge ik u daarom verzoeken

1. uit te spreken:

dat Gods Woord zoals dat in de Bijbel tot ons komt, daarin schriftelijk is vastgelegd, slechts waarheid bevat en op geen enkele wijze vermengd is met leugen en onwaarachtigheid; dat dit in concreto — tegenover de beweringen van drs. T j . Baarda en dr. H. Wiersinga — het volgende betekent:

De Bijbelschrijvers hebben de woorden van Christus niet afgezwakt noch aangedikt noch omgebogen in de richting van een wonder, terwijl er in feite geen wonder zou hebben plaatsgehad; de Bijbel schrijvers hebben niets aan het Woord Gods, met name niet aan de woorden van onze Here Jezus Christus, toegevoegd noch er iets van afgedaan; de Bijbelschrijvers hebben niet gewerkt met vroom bedrog om profetieën te doen kloppen, kortom ons tot de aanvaarding van het gezag van de Bijbel te brengen door gebruik te maken van onwaarheden; de Bijbel is niet een boek, waarin de schrijvers eikaars opvattingen bestrijden, zodat wij moeten uitmaken, wie van hen gelijk heeft en wie ongelijk.

2. de nodige praktische konsekwenties te trekken uit de handhaving van onze gereformeerde belijdenis in de onderhavige kwestie.

Vermoedelijk zullen vele leden van onze kerken ook een bezwaarschrift naar u hebben verzonden tegen de inhoud van het boek van dr. Wiersinga nl. de loochening van het plaatsbekledende lijden en sterven van Christus. Ook ik wil dat bij deze doen en voor de motivering daarvan verwijzen naar het juninummer van In De Rechte Straat, dat in zijn geheel daaraan zal worden gewijd.

Prof. Berkouwer heeft in „Het werk van Christus" (Dogmatische Studiën, 1953) geschreven over deze loochening:

„..het wonder der plaatsvervanging, waardoor straf vrede aanbrengt en striemen genezing. Hiertegen zal altijd weer de ergernis van het menselijk hart zich richten als de daad der ergernis, die zich ook kan kleden in het gewaad ener theologie die pleit voor Gods genade, die de plaatsvervanging buitensluit. Het is één oppositie tegen wat puur geschenk Gods is, theologische rebellie tegen de feitelijkheid van wat geschied is, de miskenning van het Lam Gods" (a.w., p. 345).

Ik ben het daar geheel mee eens. Maar hoe kunnen wij dan een predikant handhaven in de bediening des Woords, die zich aan rebellie tegen Gods Woord, aan oppositie tegen het geschenk Gods in Jezus Christus schuldig maakt? Hoe kunnen wij een predikant in onze kerken het Heilig Avondmaal laten bedienen — het Avondmaal waarin wij „met groot verlangen uitzien naar de wederkomst van Jezus Christus en naar de bruiloft van het Lam" — terwijl deze predikant zich openlijk heeft schuldig gemaakt aan „miskenning van het Lam Gods".

U de wijsheid en kracht van de Heilige Geest toebiddende, verblijf ik met hartelijke broedergroeten:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 1972

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

be zwaar schrift

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 1972

In de Rechte Straat | 32 Pagina's