IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Het rampjaar 1096

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het rampjaar 1096

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ook in de r.k. kerk krijgt Israël steeds meer belangstelling als vraag aan de kerk. Ik wil dat illustreren met een artikel uit de Bazuin van 29 febr. 1964, getiteld: „Het rampjaar 1096" van M. van Tijn, waarvan wij hier enkele citaten laten volgen:

Gespuis under de Kruisvaarders

„In het jaar 1095 proclameerde de rooms-katholieke kerk — opgeschrikt door de overwinningen van de Moslims in Palestina — een kruistocbt tegen de Sara cenen, teneinde Jeruzalem en het Heilige Graf te veroveren. In het voorjaar van 1096 vertrokken grote menigten, geleid door monniken en militairen naar he: Heilige Land. Vele kruisvaarders waren vrome lieden, maar zonder enige twijfel liep er heel wat gespuis tussen door: weggelopen horigen, ambitieuze zakenlui avonturiers en doodgewone misdadigers. Deze bonte menigte vermoordde op haar weg door Duitsland naar Jeruzalem duizenden ,.ongelovige" joden in stedo. als Spiers, Worms, Mainz, Keulen."

Duizend joodse lijken

„Op 27 mei 1096 dan stond Emicho met zijn bende wildemannen voor het aartsbisschoppehjk paleis te Mainz — waar de joden tegen betaling van grote sommen gelds een toevlucht gevonden hadden — en eiste hij met woeste kracht hun uitlevering. De mannen. die door de bisschop waren aangesteld om de joden te beschermen, gaven zich zonder slag of stoot gewonnen en al heel gemakkelijk kregen de kruisvaarders de toegangen tot het paleis in handen. De joden trachtten zich te verdedigen met al hun krachten, maar de overmacht was veel te groot. Toen ze zagen dat niets of niemand hen meer redden kon, lieten zij zich doden ofwel zij doodden hun kinderen en zichzelf ter heiliging van Gods Naam". „Vervolgens verplaatste het gevecht zich naar de kamers en zalen binnen in het paleis, waar dezelfde tonelen zicb afspeelden. Minstens 1000 joodse lijken werden later bet aartsbisschoppelijk paleis uitgedragen en op karren de stad uitgebracht.

De aartsbisschop behield de hem uitbetaalde schatten. Slechts weinig joden verkozen de doop boven de dood, ten einde bun leven te redden.

De joodse gemeenten te Worms, Keulen, Trier, Metz, Neuss, Wervelinghoven, Eller en Xanten vielen dat zelfde voorjaar ten offer aan de progroms. Het aantal Bachtoffers was overal groot."

Zij die zich hadden laten dopen

„Zodra de toestand iets minder onrustig werd, stelden zij alles in bet werk om tot bet jodendom terug te keren. En er zijn gevallen bekend van joden, die een dwangdoop ondergingen en die vervolgens bevangen werden door zulke kwellingen dat zij zelfmoord pleegden oup gruwelijhe wijze."

Klaaglied over rabbi Awraham

Rabbi Awraham, die dit rampjaar heeft meegemaakt, schreef daarover een hartverscheurend klaaglied, waaruit wij het volgende overnemen:

„Sprcken zal ik in de benauwing van mijn geest / Voor mijn gemeente, voor de weinigen, die er nog zijn / Wenen zal ik en rouwen, want bitter maakte het mij de Almachtige / Stil toch, versta mijn spreken en mijn bede."

„Dwalenden kwamen bijeen bij de poort / om de naam te verdelgen van deze rest, die enig is / En tedere kleinen antwoordden toen als uit één mond / „Hoor Israël, de Heer onze God, de Heer is eenheid."

Toen kwamen de jonge mannen hun kamers uit / Om Zijn grote Naam te heiligen, want Zijn uitverkorenen beproeft Hij vandaag / Het hemels oordeel aanvaardden zij, naar de woorden van Zijn raadsbesluit / Zo sprong Kalonymus en alien sprongen hem na. In de hoogste hemelen werd het besluit verkondigd En hun hand zonk neer, want groter werd de druk / „Hier ben ik als eerste, ik loop niet weg" /Hij strekte zijn hals uit en bij de aanvang al werd hij gedood: rabbi Jitschak.

Uit de hele omgeving, uit tedere stad kwamen zij aan / En zij bevochten de leerscholen met zwaarden en lansen / De hand van de wreden drukte overweldigend zwaar / Binnen zaten de vromen in vasten, bitterheid en geween.

Hoezeer nam het schreeuwen der kinderen toe / In folterende angst zagen zij, hoe hun broeders geslacht werden / De moeder bond haar zoon, opdat hij niet door zijn gespartel ontwijd zou worden / En de vader sprak een zegespreuk uit over de slacbting, opdat zij volmaakt zou zijn.

Medelijdende vrouwen wurgden bun zonen / Reine maagden scbreeuwden het uit in bittere smart / De bruid, die van baar bruidegom scbeiden moest, kuste bem / En zij duwden en drongen bij de slachting.

De bloem van bet priesterschap viel afgesneden neer / Buiten viel zij in de madder, vertrapt, gekneusd en gebroken / Israëls jongelingschap werd voortgesleurd en verminkt / De ouden en de leden van de opperste raad werden naakt bij de hand gegrepen. En koningsdochters, eerbaar en geacht / Werden op barren gestouwd en naakt gesleept voor U / Koning der koningen, die in de Hemelen woont / En Heer over onze grote. onze toenemende nood."

„Om uw vreeswekkende on hooggeprezen eenlieid, Gij die daarboven woont / Zullen wij U in eerbied dienen, dag en nacht / En wreek onze wraak, Gij, die rekenschap eist van het vergoten bloed / Gij, boven alles verhevene, die zetelt op de zetel van het erbarmen".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1966

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Het rampjaar 1096

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1966

In de Rechte Straat | 32 Pagina's