IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

WEEST VOLMAAKT!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WEEST VOLMAAKT!

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik moet er niet aan denken dat het mij ooit zal lukken! Ik kom er nog niet toe om gedurende één dag mijn gedachten rein te bewaren of mijn tong te beheersen… Hoe zou ik er dan toe kunnen komen om in alles wat ik denk en doe een volmaakte wetsonderhouding in acht te nemen? Ik moet eerlijk bekennen: ik kan het gewoon niet! Dat is de trieste realiteit in mijn leven. Mijn hart en mijn ziel, mijn hele bestaan is doordrenkt van het gif der zonde. Daardoor kan ik onmogelijk opbrengen wat de Heere van me vraagt. Is dat niet in-triest?

Jazeker! Verschrikkelijk is het! Elke dag opnieuw wordt de Heere God, de Heilige en de Allerhoogste, op het hart getrapt omdat u en ik geen zin hebben te wandelen in Zijn geboden. Omdat u en ik geen zin hebben te vertoeven in Zijn nabijheid. We willen tot elke prijs vasthouden aan onze eigen levensstijl! Aan onze eigen kerkenstijl waarin alles nog mooi en vroom en ordelijk funktioneert, maar waar het hart er niet meer bij is. Leven en vrede voor hart en ziel ontbreken dan ook zo vaak in ons fraai ingerichte levenshuis.

Ik zie dat velen op de dool zijn, geestelijk op de sukkel omdat ze menen er goed aan te doen eerst het gewicht van eigen zondelast te moeten peilen vooraleer te mogen naderen tot dat heerlijke en overweldigende licht van Jezus Christus' vergevende liefde en onuitputtelijke genade.

O zeker, we zijn er door de zonde ellendig aan toe! Meer dan ellendig! Ons wacht de eeuwige verdoemenis. Indien we niet naar Jezus Christus toegaan met ons bezwaarde hart en met het gewicht van onze zonde, dan zullen we eeuwig schreien van wroeging en van pijn!

Maar ik mag nú naar Hem toe. Zo vies en zo vuil als ik ben. Het is bijna niet te geloven dat het waar kan zijn. En toch! Het mag en het moet! Ik word er door de Heilige God Zelf toe uitgenodigd. Ik word er door de Heilige Geest toe gedreven, want ik weet met mijn zonde geen raad en geen blijf. God wil niet dat ik er depressief van word of eraan ten onder ga. Hij wil niet dat iemand verloren gaat, maar dat allen tot bekering komen! Daartoe is Jezus Christus gekomen, heeft Hij gewillig en geduldig de last en de schuld van mijn en uw zonde gedragen. De last is nu licht want de schuld is weg! Het is om op te springen van vreugde. Ik heb immers verzoening gevonden in Zijn Offer!

In Zijn volmaakte Offer! Ik mag rust vinden in Zijn volmaakte Offer! Ik kan het wel blijven herhalen. En ik zal het ook blijven herhalen. O mochten we maar meer zien op de volheid en de genoegzaamheid van Zijn Offer! Hij is de Fontein der hoven, de Put der levende wateren!

Overvloedig is Zijn genade, is Zijn vergeving voor arme en ellendige zondaren!

Mag ik daarover eens verder met u doordenken?

Gewoon maar omdat ik me met u verbonden weet en omdat we samen zo'n behoefte hebben aan de rijkdom van Zijn genade.

Een tijdje geleden was ik begonnen om het boek Leviticus eens rustig te lezen. Ik heb mezelf ertoe gedwongen. Het is immers zo dat dit boek met al zijn ceremoniële voorschriften niet tot de meest geliefde schriftgedeelten behoort. Althans bij mij is dat zo. Voor veel christenen zijn al die bepalingen van Mozes zelfs hopeloos verouderd!

En je hoort weieens verkondigen dat wij, die het volmaakte offer van Jezus Christus mogen kennen, eigenlijk niets meer te maken hebben met al die ceremonies en offers van Mozes, die toch alleen maar schaduwbeelden waren van het éne offer op Golgotha!

En toch geloof ik dat ze onmisbaar zijn om de scherpte en de duidelijkheid, maar ook om de heerlijkheid van het Offer van Christus te onderkennen. Ik vergelijk dit weieens met de schoonheid en de luister van oude gebouwen. Veronderstel dat je in Antwerpen de O.L.V.-kerk gaat bekijken, opgetrokken in een prachtig gotische stijl, dan ga je daar rustig in wandelen en ga je proberen elk onderdeel zorgvuldig in je op te nemen. Maar uw kennis van dat gebouw zal pas indringend en volledig zijn als je de oude bestekken in handen kunt krijgen, die ooit eens, eeuwen geleden, bij dit gebouw gebruikt zijn.

Die oude bestekken zijn onmisbaar voor een scherp inzicht in de struktuur van het bouwwerk.

Zouden we dit niet mogen toepassen op de voorschriften van Mozes?

Ik geloof inderdaad dat we al die wetten en ceremonies van Mozes kunnen beschouwen als Gods bestek van die grote Tempel van Zijn verlossingswerk. In al die ceremoniële voorschriften worden de lijnen uitgetekend van de eeuwige offerande van Jezus Christus aan het Kruis!

In die zin mocht ik iets zien van de eeuwige en algenoegzame kracht van Christus' Kruisoffer.

1. De volmaaktheid van Christus' Offer.

Je ziet het voor je ogen gebeuren in Lev. 1. Tot in de details wordt hier het brandoffer uitgetekend. Het is als een filmbeeld dat wordt afgerold. Zo levendig heeft de Heere God het laten optekenen.

Je ziet een man binnenkomen met een rund. Hij houdt stil bij het altaar. En wat doet hij? Met kracht drukt hij zijn beide handen tegen de kop van het beest, tussen de hoornen. Vervolgens maakt hij met één vlugge snede in de keel het dier af en een priester vangt het bloed op in een schaal van zuiver goud. Dit bloed wordt vervolgens tegen de wanden van het altaar uitgegoten, zodat het goud-rood wordt gekleurd. Dan wordt het dier gevild en in stukken gesneden. Vervolgens legt de priester de stukken op het altaar, zodat de geur van brandend vlees de hele voorhof doordringt. Wanneer een onbekeerde dit leest, dan haalt hij mompelend de schouders op en tussen zijn tanden door fiezelt hij iets van: "daar wil ik niets mee te maken hebben, zoiets hoort eerder thuis in een slachthuis dan in een Godshuis!"

En toch mogen we geloven dat elk onderdeel gedragen wordt door een diepe geestelijke gedachte, waardoor de heerlijkheid van het Kruisoffer des te schitterender mag oplichten.

Het brandoffer heeft dit eigenaardige, waardoor het zich van de andere offers onderscheidt, dat het geheel en al - uitgezonderd de huid - in de vlammen opgaat en zo opstijgt tot God. Van de andere offers wordt nog wel altijd iets gegeten door de priesters of door de offeraar, maar van het brandoffer niets! Het is alles, in zijn totaliteit, alléén voor de Heere.

Hierin zien we iets van de algehele overgave van de offeraar aan de Heere. Zoals het dier zonder enige reserve aan God wordt gewijd, zo wil de offeraar zich zonder enige reserve geven aan de Heere!

In alles wordt de nadruk gelegd op het volledige en het volstrekte! Hierin proeven we reeds de totale gave en overgave van Jezus Christus aan Zijn Vader!

Wordt je hart niet warm van dankbaarheid wanneer je dit mag zien?

Hoe rijk wordt ons Jezus Christus getekend in Zijn algehele zelfgave aan de Vader!

Om dit des te sterker te benadrukken wil ik enkele details belichten.

De Heere zegt: "Gij zult uw offeranden offeren van het vee".

Dit betekent dat het offerdier niet mocht gevangen worden in het wild! Het mocht geen wild beest zijn dat je op een blauwe maandag ging stropen. Neen! Het moest een dier zijn van de eigen kudde!

Ieder die iets van het boerenleven afweet, weet ook dat een boer ervan afziet als er een stuk vee doodgaat. Dan verliest hij niet maar iets van zijn eigen bezit; dan sterft er als het ware iets van hemzelf! Zo hoort het te zijn in het brandoffer. Wie aan God wil offeren, wel, die moet niet alleen maar 'iets' geven, of 'veel' geven, of 'alles' geven, maar hij moet 'zichzelf geven!

Het moest een gaaf dier zijn, een 'volkomen' mannetje.

Er mocht niets op aan te merken zijn. Geen gebrek mocht het vertonen. Zelfs niet een vlekje! Daarom werd het ook eerst door de priester zorgvuldig onderzocht op eventuele mankementen. Het moest dus een volmaakt dier zijn voor een volmaakte toewijding aan de Heere!

Het dier moest van het 'mannelijk' geslacht zijn.

Dat wil zeggen: het moet een sterk beest zijn, bedoeld voor een 'kracht'-offer, waarin wordt uitgebeeld dat de offeraar niet met halve krachten, maar in al zijn kracht voor de Heere staat. Daarom wordt het vet ook apart genoemd, want het vet is eigenlijk de reserve-kracht.

Hierin ligt de diepe betekenis dat de offeraar tot en met zijn laatste reserves zich uitlevert aan de Heere God.

De huid moest ervan afgetrokken worden.

De huid, d.w.z. de uiterlijke bedekking moest weggenomen worden opdat het innerlijke van het offerdier duidelijk zichtbaar zou worden.

Wordt ons hierin niet de volstrekte heiligheid en volmaaktheid van het ware Brandoffer, Jezus Christus, aangewezen? Jazeker! Hier mogen we Jezus zien, het 'onbestraffelijke en onbevlekte Lam' (1 Petr. 1:19). Hij Die geen zonde gekend of gedaan heeft. Hij, Die tot de Joden kon zeggen: "Wie van u overtuigt Mij van zonde?"

Het dier moest vervolgens in stukken worden verdeeld!

En waarom? Allereerst opdat voor de Heere God duidelijk zou zijn dat er geen enkel deel ontbreekt, dat het een volkomen offer is!

Maar ook opdat de vlammen er goed tussendoor kunnen spelen, zodat het vuur het dier des te beter zou kunnen verteren!

Zo alleen kan het een aangenaam offer zijn aan de Heere.

O mijn goede vrienden, hoe rijk wordt ons hierin de volmaaktheid van het offer van Christus aangewezen! Hebt u het ook zo mogen zien?

Elk detail, elke bijzonderheid spreekt van volkomenheid, volledigheid, van de volmaaktheid van het offer van Jezus Christus.

Dit wordt zo sterk benadrukt opdat het voor ons duidelijk zou zijn, dat geen mens bij machte is om met een eigen offer, om met een volkomen wetsonderhouding voor God te verschijnen! Onze beste werken zijn besmet en verminkt door zonde en door onvolkomenheid.

En toch hoor ik gedurig de eis van Gods recht: "Weest volmaakt!" - "Weest volmaakt zoals uw Hemelse Vader volmaakt is".

En altijd weer moet ik zeggen: "Heere, ik kan het niet! Het lukt me niet! Ik ben er gewoon niet toe in staat!"

O lieve mensen, ik heb het jarenlang geprobeerd. Jarenlang heb ik vroeger, op grond van de kloosterregel, geprobeerd om een volmaakt offer aan God aan te bieden. Maar ik had geen zicht op het Kruis. Ik had geen zicht op het Woord van God dat zo indringend elke vorm van eigengerechtigheid veroordeelt en afwijst als een wegwerpelijk kleed! Maar nu zit ik hier als een klein kind te wenen van geluk en dankbaarheid. Het is alsof de Heere naast mij is komen zitten en met Zijn liefdevolle hand Zijn Woord openlegt, waarin geschreven staat dat 'mijn' gerechtigheid nooit welgevallig kan zijn aan de Heere God, maar dat ik alléén tot Hem kan naderen wanneer ik bekleed ben met het kleed der gerechtigheid van Jezus Christus, die mij wordt 'toegerekend' uit genade, door het geloof!!

Er is niets meer dat ik nog zou moeten verdienen. Ik mag alles ontvangen. Ik heb mogen zien: De Heere doet het! Niets meer uit mij! Maar alles uit Hem! In datzelfde boek Leviticus staat geschreven: "Ik de Heere, Ik geef het, Ik zal verzoening doen over uw zielen"!

Hij doet het! Hij heeft het gedaan op het Kruis. Een volkomen offer heeft Hij gebracht. Volbracht! Met luide stem heeft Hij het uitgeroepen! Even helder en even luid klinkt het nog vandaag, door Zijn Woord en Zijn Geest: "Het is volbracht"!

God Zelf geeft wat Hij eist! Het is een wonder dat geen mens begrijpen kan. Zo groots, zo heerlijk, zo teder, zo onuitputtelijk barmhartig en genadig!

Proeft ge iets van de heerlijkheid die in de ceremonie van het brandoffer wordt uitgetekend? Het is de spiegel van het Kruis!

Hoe langer je erin kijkt, des te meer je ontdekt hoe krachtig en hoe zuiver de zelfgave is geweest van Jezus Christus op het Kruis!

2. De konsekwentie van het Kruis.

Mag ik u een vraagje stellen?

Neemt het Kruis van Christus in uw leven dezelfde plaats in als het brandofferaltaar had in de ziel van de O.T.-ische gelovige?

Is het Kruis van Christus het enige rustpunt in uw leven? De bron van alle zegeningen?

Is het ook voor u realiteit wat Paulus zegt in Gal. 6:14: "Het zij verre van mij, dat ik zou roemen, anders dan in het Kruis van onze Heere Jezus Christus"?

Wie de hand op het brandoffer van Christus heeft gelegd, wordt er in zijn leven één mee! Dat betekent dat je dan 'in Christus' zijt, in Hem volmaakt! Geheel rein. Niets kan je nog ten laste worden gelegd.

Je hebt vrijmoedigheid op de dag van het oordeel.

Paulus zegt: "Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden" (2 Kor. 5:17). Het is een uitspraak waarmee wij nogal wat moeite kunnen hebben. Want elke dag opnieuw ervaren we ten overvloede dat het oude nog zo springlevend kan zijn. Luther heeft eens gezegd dat hij vaak geprobeerd heeft de oude Adam te verdrinken. Maar, zo zuchtte hij, het lukte niet, want die oude Adam kan veel te goed zwemmen!

En toch mogen we geloven - ook al ervaren we het anders - dat onze oude mens echt aan zijn eind is gekomen en er iets totaal nieuws is gekomen.

Paulus wil het je op het hart binden: je bent van een zondaar tot een heilige geworden. Je bent van een vijand tot een kind Gods geworden! Van een ten dode gedoemde tot een voor het eeuwig leven bestemde.

Van een slaaf tot een vrije zoon van God. Je bent waarlijk een nieuwe schepping! In Christus Jezus!

Ons leven: een offer van dankbaarheid.

Laat het maar zien, laat het toch blijken dat je een nieuw schepsel bent. Stel je leven maar als een offer van dankbaarheid in de dienst van de Heere.

Paulus zegt het zo bezielend in Rom. 12, waar hij met een duidelijke zinspeling op het gebeuren in Lev. 1 schrijft: "Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levende, heilige en Gode welbehagelijke offerande, welke is uw redelijke godsdienst". (vers 1).

Wanneer de Heere een volkomen zoenoffer heeft gebracht, en wij in Hem een nieuw schepsel zijn geworden, dan mag en dan hoort het toch zo te zijn dat er in ons leven iets te zien is van een volkomen dankoffer, door alles wat we zijn en hebben in de dienst van de Heere te stellen.

Een Franse theoloog heeft ooit eens gezegd: "Liefhebben is naar het altaar stijgen".

O, wat kennen wij toch weinig deze liefde, dit offerend leven.

Wij voelen ons goed in een godsdienst die ons veel geeft, maar ons weinig mag kosten. Maar goede vrienden, geef u toch, totaal, aan de Heere. Leg alle stukken van je leven maar in het vuur! Laat uw leven een vuuroffer zijn tot een lieflijke reuk voor de Heere!

Ik hoorde eens, toen ik in Deinze (B) was voor een spreekbeurt, een jongen van rond de twaalf jaar zeggen, ten overstaan van de hele gemeente: "Goede vrienden, mag ik u iets vragen? Ze plagen mij altijd op school en dan word ik altijd kwaad. Wilt ge eens voor me bidden dat ik niet meer kwaad zou worden als ze mij pesten?"

Hoe beschamend voor ons, volwassenen, te horen en te zien hoe kinderen zich helemaal willen geven aan de Heere! Moeten we niet opnieuw worden als de kinderen?!

Leg je handen op het offer van Christus en zeg het maar stilletjes aan de Heere: 'Terar, dum prosim' (Verteer mij, als ik maar nuttig mag zijn).

De Heere geve het!

BRIEF WIJLEN DS. G.A. ZIJDERVELD

Op 4 maart 1992, dus enkele weken voordat de Heere hem tot Zich riep, ontving ik (HJH) van ds. Zijderveld:

Geliefde Vriend en Broeder Hegger,

Zeer hartelijk dank voor uw brief. De toezending van de brochure "Het geloof van de christen " was een uiting van medeleven met uw werk voor Gods Kerk.

De Heere zegent uw arbeid in uw blad. Ik ben het hartelijk eens met wat u schrijft in IRS. De Heere moge u veel kracht en wijsheid geven met dit goede werk voort te gaan.

U vroeg destijds of ook ik wilde toetreden tot het aanbevelingscomité van uw stichting "In de Rechte Straat". Met alle liefde van mijn hart zeg ik: ja! U kunt mijn naam toevoegen bij de andere vrienden.

De afval van God en Zijn Woord is zeer groot geworden, ook in Nederland. Daarom is het zo nodig dat alle reformatorische predikanten slagorde houden met een onwankelbaar hart.

Zouden we niet wat meer aandacht moeten besteden aan Vlaanderen? Antwerpen en Brugge waren de steden, die een grote plaats hebben ingenomen in de geschiedenis van de Nederlanden. De meeste vertalers van de Staten-Vertaling waren Vlamingen. De Kerk des Heeren heeft gebloeid in het Vlaamse land. Maar u weet dat allemaal ook zelf.

Geliefde vriend, Gods zegen u van harte toegewenst.

Gaarne de uwe, w.g. ds. G.A. Zijderveld.

Hel was een grote bemoediging van deze oude vriend van mij, ds. Zijderveld, met wie ik mij altijd heel sterk verbonden wist. HJH.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juli 1992

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

WEEST VOLMAAKT!

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juli 1992

In de Rechte Straat | 32 Pagina's