IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

ONTMOETINGEN 57

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ONTMOETINGEN 57

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik hoop dat u 'Ontmoetingen' nog lang zult laten voortbestaan, want ik verbaas me telkens weer, hoeveel mensen er met dezelfde problemen 'tobben' als ik.

Neem nu Ontmoeting 50 en 53. Het is alsof ik ze woord voor woord zelf had geschreven. Hoe is het mogelijk? En dan uw antwoord. Boem! Zo is het.

Ik lees ze vele malen en put er troost uit. Ook uw boekje 'Wat is geloven?' Het is zó duidelijk, zó kort, zó oprecht. Je kunt er niet omheen en toch … (het geloof moetje gegeven worden).

Het zou door iedereen gelezen moeten worden. Elke verjaardag geven wij dan ook zo'n boekje cadeau.

Maar nu de toepassing nog. Hoe beleef ik het nu zelf? Ik kan er een boekwerk over schrijven. Maar nee, ik had mij voorgenomen kort te zijn.

We zijn in een klein dorp gaan wonen. Daar was de kerk nog 'zwaarder'dan waar we vroeger woonden. Soms zochten we weken/maanden lang een weg tot God, maar we kwamen er niet uit. Dan gooiden we telkens onze strijdbijl er weer bij neer. Het was hopeloos. Waar was God?

Slechts zeven mensen namen deel aan het Heilig Avondmaal: vier oudjes en drie ambtsdragers.

Daar zaten wij dan met ons stel kinderen, die eens ook vragen zouden stellen over het hoe en het waarom en over de wijze dat ze een nieuw hartje zouden kunnen krijgen.

Toen besloten we tot een moeilijke stap: we gingen over naar een andere kerk van de gereformeerde gezindte. Ons leven veranderde sindsdien radicaal.

Eerst hadden we aanvaringen met onze familie. Bovendien was daar de druk vanuit onze vorige gemeente: "Je gaat van de goede weg af!". Er is toen heel wat afgehuild. Het was allemaal lief en goed bedoeld. Maar hoe zwaar ook voor beide partijen, we hebben tóch doorgezet.

Zondag aan zondag zaten we onder die prediking en toen zagen we een weg, die ook voor ons wellicht een mogelijkheid zou worden. We hoefden niet eerst dit en eerst dat, niet zus en niet zo. Er lag voor ons een weg open: Geloven! Niet geloven in jezelf, in je eigen bevinding of in wat dan ook van jezelf, maar geloven in de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, die in Zijn Zoon Zichzelf heeft gegeven aan hen die in Hem geloven. We hoefden de zaligheid niet te zoeken in onszelf, maar in Christus alleen.

De broeders en zusters van die andere kerk omringden ons met heel veel liefde. We werden opgenomen, meegesleurd en … we werden jaloers op wat zij hadden.

Wij wilden dat ook zo graag hebben: onvoorwaardelijk geloven in het Woord van God.

"Ja maar", en toen kwamen de vele "ja maar's" bij ons binnen. Je struikelt in vele dingen, 100 keer per dag! "Zo makkelijk gaat dat niet!" We hadden dat 30 jaar lang gehoord en het dreunt nog altijd in onze oren en in onze harten: Zo gemakkelijk gaat dat niet! Pas op dat je jezelf niet bedriegt … pas op dat je jezelf niet bedriegt!

En toch. aarzelend begon bij ons de vrijmoedigheid te groeien. Telkens als wij in de Bijbel bladerden, kwamen we hetzelfde tegen: Zó groot is God in Zijn liefde, dat Hij ons de genade enkel schenken wil. Wij hoeven zijn Zoon Jezus Christus alleen maar te ontvangen, wanneer Hij aan de deur klopt. Dan mogen we Hem zo binnenlaten, ook al weten wij en Hij weet dat nog veel meer - dat het huis van ons hart vol stof en vuil en rommel zit.

En toen kwam wéér eens het Heilig Avondmaal in zicht. Dat is nu drie weken geleden.

Ik verslond alle boeken over geloof. Ik bad, zong, praatte alleen maar met mensen die 'het' ook hadden en 'het' zo graag ook mij gunden.

De dominee werd kind aan huis. Ik zocht overal. Ik wilde zo graag dat Jezus ook mijn Verlosser zou worden. Ik wist dat Hij dat allereerst moest willen en ik smeekte Hem erom.

Drie dagen vóór het Avondmaal las ik Ps. 45. het bruiloftslied. Dat was voor mij! Als ik Jezus wilde hebben, moest ik dus naar Hem toe gaan, mij neerwerpen aan Zijn voeten. Daar, daar bij Hem moest ik zijn!

Daarna volgde het relaas van wat haar overkwam bij de eerste keer dat zij aan het Avondmaal deelnam. Haar brief eindigde:

Als u ooit eens hier in de buurt mocht zijn: Onze deur staat wagenwijd voor u open. Te mooi om waar te zijn, maar niets is onmogelijk, nietwaar?

Mijn antwoord aan haar eindigde aldus: Graag zou ik jullie eens opzoeken, maar ik zag op de kaart dat de plaats waar je woont, nog al excentrisch ligt. Maar wie weet?

De volgende dag zag ik in mijn agenda dat ik twee weken daarna een spreekbeurt had …op slechts 20 km. afstand van het dorp, waar zij woont. Natuurlijk bezocht ik hen.

Toen beleefde ik met haar en haar man de gemeenschap der heiligen vee! intenser dan in een brief mogelijk is. Wat is het een voorrecht om het wonder van Gods genadewerk in een mensenziel van zo nabij te mogen zien.

Ik kon me ook heel bijzonder vinden in de ootmoed voor Gods aangezicht zoals dat van hen beiden op mij overkwam: dat aarzelende niet of nauwelijks durven aanvaarden en toch ook weer die juichende, verwonderende uitroep: Het is voor mij, ook voor mij! - die lofprijzing van Gods genade in Jezus Christus.

Gerda vertelde mij dat ze het relaas over het gebeuren veel uitvoeriger naar haar ouders had geschreven. Ik vroeg en kreeg van haar verlof om, met de nodige wijzigingen, dat in Ontmoetingen te publiceren: wat ik bij deze doe.

Lieve ouders.

Zoals afgesproken hier dan eindelijk mijn brief. Ik zie er wel een beetje tegen op.

Wat moet ik wél, wat moet ik niet schrijven? Brrr… ik weet het niet, dus ik steek maar van wal.

Het begon zeven jaar geleden (of eigenlijk al daarvóór?). U weet dat toen het zoeken naar geloof bij mij wegzakte, doordat ik in verwachting was van ons eerste kindje.

Ik zag geen uitweg. U zei steeds: "Vraag maar veel ontdekkend licht", maar dat kwam niet. Ik wist niet eens wat dat inhield, wat u daar precies mee bedoelde.

Dus klom ik op mijn roze wolk, wilde genieten van mijn aanstaande moederschap en gooide de strijdbijl erbij neer.

Arthur (haar man) zocht door, jaren. Hij las niks anders meer dan 'geestelijke boeken'. Ik trok daar verachtelijk mijn neus voor op. Ik gromde in mezelf: Dat helpt toch niks, kijk maar naar mij!

Inwendig was ik jaloers op zijn goede gewoonte. En toch interesseerde ik me er totaal niet meer voor (of althans hield me voor, dat het me allemaal koud liet). Bidden deed ik niet meer, want, zo redeneerde ik, God luistert toch niet naar mij, zelfs niet als ik, schreeuwend, op zolder lag te bidden.

De duivel stuurde Hij op me af, dat wél (dacht ik) en alle oude zonden van vóór die tijd deed ik gemakkelijk weer; zonden die ik jullie wil besparen, want u zou zich wegschamen voor mij (het waren geen zonden als een lange broek of ander uiterlijk vertoon, hoor).

En ik deed het heel gemakkelijk allemaal, wel met altijd in mijn achterhoofd: toen… toen voelde ik me in al m'n ellende tóch gelukkig. Maar ik kón dat niet terugpakken; ik bad er niet voor.

Arthur vond ik steeds vromer gaan doen en ik zette me tegen hem af. Voor mij hoefde dat allemaal toch niet meer? Tegenstrijdig hé?

Tot vorig jaar. We moesten toen weer gaan zoeken, want de kinderen begonnen vragen te stellen waar we geen raad mee wisten. Voor hen of liever dóór hen zijn we in allerlei kerken geweest, ver van huis, terwijl we dicht bij huis niet hadden gezocht.

Al met al belandden we in de kerk waar we nu lid van zijn. Wat ik daar hoorde, ik was er zo blij mee… want er bleek een weg te zijn, een weg, óók voor mij, voor mij die zeven jaar maar raak had geleefd.

Ik herademde en al gauw werd alles wat normaler. Alles went, dus ook de preken.

Ik wist wéken niet waar de dominee het over had.

Arthur vroeg er altijd naar, maar ik haalde dan onverschillig m'n schouders op. 't Bijbelkringetje met de vrouwen vond ik best gezellig, maar ik dronk liever gewoon koffie met ze. Ik moest veel te veel met de Bijbel bezig zijn, vond ik.

Ik bezocht de Bijbelkring en de lidmatenkring in de kerk en observeerde al de mensen die er waren. Gewone mensen net als ik, … maar tóch ze hadden wat, iets dat ik niet had en dat wilde ik óók. Als gewone mensen dat kunnen krijgen, dan kan dat ook voor mij. Ik bleef met deze vraag lopen en ben gaan zoeken, het liet me niet meer los.

Ik wilde en moest Hem vinden. Ergens was het ook voor mij mogelijk; dat begon ik te vermoeden. Maar waar?

Ik ging weer bidden, maar niemand merkte wat aan mij, want ik hield het strak voor me. Ik dacht: Binnenkort gooi ik er het bijltje toch weer bij neer en dan zeggen ze …

Ook voor Arthur bleef ik gesloten. Alleen Tineke en Marjan mochten iets weten. Marjan … we lijken geestelijk op elkaar als twee druppels water; mijn hart en haar hart; zij voelt, denkt, zegt de dingen eender als ik.

Toen was het weer Avondmaal… O wat een strijd! Ik voelde dat de uitnodiging ook tot mij werd gericht, voor mij was bedoeld. Het was alsof Jezus Zelf er stond, alsof Hij heel persoonlijk tegen mij zei: "Kom dan! Kom dan toch!"

Innerlijk werd ik uit elkaar gescheurd. Kon ik met al mijn zonden, met al mijn tekortkomingen ook bij Hem komen? Was dit ook voor mij?

Maar de duivel zat op m'n schouderen fluisterde: "Néé, Gerda, niet voor jou, alleen voor mensen die God geroepen heeft, mensen op wie niets is aan te merken. keurige, nette mensen die je door een ringetje kunt halen, enz. enz.

Ik gooide terug: "Maar toch ook voor zondaars? Dat ben ik toch, voor mensen die Hém nodig hebben, die willen schuilen in Zijn armen, die vermoeid en belast zijn, die … dus ook voor mij".

"Nee, niet voor jou", siste de duivel mij weer toe. Je denkt zeker dat dat zo gemakkelijk gaat!"

En ik ben blijven zitten, maar o, wat een spijt had ik! De Vader had Zijn Zoon gegeven om zondaren vrij te kopen, maar ik had Hem verloochend door niet op Zijn uitnodiging in te gaan.

Ik zocht nu al zo lang; nu was Hij daar; Hij riep ook mij tot Zich, Hij riep heel vriendelijk, en ik kwam niet, want… ik durfde niet te geloven dat Hij ook voor mij was gestorven. Ik moest toch eerst bekeerd zijn? (Bekeren is je omkeren naar God toe?).

Thuis ging ik aan de slag. Eerst rustig; tijd zat, nietwaar? Maar ik liep soms uren te prakkizeren. En overlegde met Marjan over de leer waarmee ik was opgegroeid, de leer van het "Pas op; drink je geen oordeel!" Maar die leer had mij nooit verder geholpen; ik was er alleen maar door in de knoop geraakt.

Maar nu ik mij op de Bijbel, de Bijbel alleen, wierp ontdekte ik daarin overal lichtpuntjes, 't Was niet zo moeilijk als men mij altijd had voorgehouden.

(Achteraf zie ik dat ik toen al 'gebukt' had, dat de Heere mij toen al tot het inzicht van mijn zonde had gebracht, dat ik toen al door de enge poort was gekropen, want verleden jaar vond ik alles moeilijk).

De Heere Jezus sprak tot mij door Zijn Woord. Hij bemoedigde mij: "Geloven, geloven; dat is alles; niet door welk werk ook". Daar worstelde ik mee. Mag dat dan zo maar. Hoef ik alleen maar in Hem te geloven. Is er niets anders nodig? Moet ik niet eerst dit en dan dat? Moet ik niet eerst ziek worden of een ongeluk krijgen of een andere narigheid ondergaan?

Ik ging nu letten op 'bekeerde'mensen. Ik snapte er werkelijk niks meer van. Er was weer zoveel verschil onder die 'bekeerde' mensen.

Ik begreep echter dat ik met dat gadeslaan van 'bekeerde' mensen niet verder zou komen. Ik kwam tot de conclusie dat ik mezelf zou moeten uitpluizen.

En toch praatte ik met iedereen, werkelijk iedereen, die maar iets kon vertellen over: Hoe kom ik tot bekering?

Ik ging lezen en bidden, 's Nachts als ik wakker werd van de jongste, betrapte ik me erop dat ik zelfs droomde over de vraag: Wat is geloven?.

Ik werd afwezig tegenover de kinderen en had nergens interesse meer voor: zwemmen, koffie leuten, 't huishouden, naaien enz.? Het was voor mijn besef een vergooien van genadetijd. (Ik zei 'was', maar ik denk er ook nu nog zo over). Ik wilde alleen maar Hém zoeken.

Iedereen praatte er zo gemakkelijk over en ik wilde dat óók! Ik wilde dat ik dat kon geloven! Oók ik, ook voor mij? Dat kón niet!

Ik heb de dominee geschreven, gesproken, telkens maar weer. Al mijn twijfels, mijn bezwaren, mijn gebreken ??? Maar de Bijbel zelf liet mij zien dat het kon, ook voor mij. En toch geloofde ik het nog steeds niet, want … eerst dit, dan dat, en "och mocht het eens gebeuren". "Het zal een klein kuddeke zijn"enz. Daar mocht ik niet aankomen.

Ik zou gewoon rustig moeten wachten. Totdat HET komt. Wat is dan toch dat HET? zo vroeg ik mij af. Zo tobde ik mezelf dagen lang af.

Inmiddels had Arthur natuurlijk al lang door, wat er bij mij leefde en we praatten er vanaf toen over, eigenlijk wel konstant. Toen werd het weer de week van voorbereiding op het Heilig Avondmaal.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 1990

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

ONTMOETINGEN 57

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 1990

In de Rechte Straat | 32 Pagina's