IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

DE TWEE BABYLONS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE TWEE BABYLONS

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Boeiend is meteen al de inleiding. Met vele citaten uit werken van Latijnse schrijvers van die tijd toont hij aan, dat de stad Rome toen algemeen werd aangeduid als de stad met de zeven heuvelen. Hij konkludeert daaruit m.i. terecht dat met de zeven bergen van Openb. 17 : 9 de stad Rome is bedoeld.

Dr. C. van der Waal ontkent dat in zijn boek „Openbaring van Christus" (p. 62). Zijn argument is vooral: Hier wordt van zeven bergen gesproken, maar Rome heeft slechts zeven heuvelen.

Maar Martialis spreekt ook over Rome als de stad van de zeven bergen: septem dominos montes. En wij spreken over Driebergen, terwijl er daar nauwelijks drie heuvels te vinden zijn.

Volgens Hislop betekent het feit dat „op haar voorhoofd" geschreven staat wat zij werkelijk is, nl. „de moeder der hoererijen en der gruwelen der aarde", dat dit in de eindtijd voor iedereen zichtbaar zal worden.

Hislop gaat dan in zijn boek door allerlei vergelijkend materiaal aantonen dat het Babylon van Openb. 17 de R.-K. Kerk moet zijn. Rome heeft haar wezenlijke karaktertrekken, de grondlijnen van haar struktuur, de grote voorwerpen van haar verering en aanbidding, haar feesten, haar leer en kerkelijke tucht, haar riten en ceremonies, haar priesterklasse en de opbouw daarvan - allemaal ontleend aan het heidense Babylon (p. 3).

Het heidense Babylon

In het eerste hoofdstuk maakt hij eerst de vergelijking tussen het Babylon van Openb. 17 en 18 en het heidense Babylon.

Hij verwijst dan naar Openb. 17 :4: „…en die de aarde bewonen zijn dronken geworden van de wijn van haar hoererij" en vergelijkt dat met Jer. 51:7: „Babel was een gouden beker in de hand des Heeren, die de ganse aarde dronken maakte; de volken hebben van haar wijn gedronken, daarom zijn de volken dol geworden". Ook in Openb. 17:4 lezen we dat het Babylon van de eindtijd „in haar hand had een gouden drinkbeker, vol van gruwelen en van onreinheid van haar hoererij". En dat wordt de oorzaak van haar straf (Openb. 18:3).

Ook het feit dat gesproken wordt over de naam op haar voorhoofd: „Verborgenheid, het grote Babylon" (Openb. 17:5) betrekt Hislop allereerst op het heidense Babylon. En hij wijst dan op de Chaldeeuwse mysteriëndienst in Babylon.

Het drinken uit een mysterieuze beker was noodzakelijk, wilde men ingeleid worden in de mysteriën. „Deze drank was samengesteld uit wijn, honing, water en meel". Ook uit andere historische gegevens blijkt dat deze drank tot bedoeling had de kandidaten voor de inwijding in een staat van geestesbedwelming en tegelijk van verhoogde lustgevoelens te brengen.

Rhea, de grote Moeder der goden

Hislop maakt daarna de vergelijking met de R.-K.-Kerk, waar zo ontzaggelijk veel geheimhouding is. Inderdaad, telkens wordt in de hogere kringen geheimhouding geëist, vaak onder ede. Een heel duidelijk voorbeeld is het konklaaf van de kardinalen, die een paus moeten kiezen.

Deze mysteriëndienst is volgens Hislop - en hij citeert daarbij uit vele bronnen o.a. uit Eusebius' geschiedenisboek - ingesteld door de betoverende koningin van Babylon, Semiramis, die slechts enkele eeuwen na de zondvloed geleefd heeft. „Zij was het toonbeeld van ongebreidelde hartstocht en van bandeloosheid. Zij werd in de mysteriëndienst aanbeden als Rhea de „grote Moeder van de goden". Volgens Herodotus was zij er de oorzaak van dat Babylon verre boven de andere volken uitstak als „de zetel van de gewijde prostitutie". Daarom was zij het vóór-beeld (type) van de moeder der hoererijen van Openb. 17.

Hislop vermeldt vervolgens Leo XII, die in 1825 een medaille heeft laten slaan met aan de ene kant zijn eigen beeltenis en aan de andere kant een vrouw, die in haar linkerhand het kruis houdt en in haar rechterhand een beker. Ln de ronding staan deze woorden: „Sedet super universum = zij zetelt op het heelal"; zie de afbeeldingen op pag. 32.

Omdat in de tijd van Semiramis er nog veel herinnering was aan de zondvloed als straf voor de goddeloze prostitutie en de afgoderij, kon zij haar eigenlijke bedoelingen niet meteen openlijk bekend maken. Dan zou er onder de bevolking te veel weerstand komen. Daarom nam zij haar toevlucht tot de mysteriëndiensten. Alle kennis en wetenschap, zowel religieuze als profane, werd het monopolie van de priesterklasse. En om daaraan deel te krijgen moest je worden ingewijd in de mysteriën. Deze priesters bewaakten ook de tradities en hadden het alleen-recht van de interpretatie van de heilige geschriften.

De verborgenheid der ongerechtigheid werkte reeds vroeg

Hislop is van mening dat dit Babylon, als systeem van de machten der duisternis, reeds vroeg in het christendom begonnen is met haar verdervende, misleidende werkzaamheid. Hij citeert daartoe: „Want de verborgenheid der ongerechtigheid wordt reeds gewerkt" (2 Thess. 2 : 7). Ik zou daaraan willen toevoegen: Hand. 20 : 29 - 30. Die verborgenheid der ongerechtigheid zal echter openlijk te voorschijn komen, maar de Heere Jezus zal haar tenslotte machteloos maken door de adem van zijn mond, wanneer Hij wederkomt (2 Thess. 2 : 8).

Maar alvorens zich te openbaren werkt die verborgenheid van de ongerechtigheid in het geheim, achterbaks, „in alle verleiding der onrechtvaardigheid" (v. 10). Zo heeft zij reeds in het vroegste begin van het christendom velen afgebracht van het eenvoudige Evangelie van Christus. Dat geheimenis der ongerechtigheid is later uitgegroeid tot het gigantische systeem van de kerk van de pausen.

Hoe langzaam die dwalingen in de kerk zijn binnengevoerd door deze „Verborgenheid der ongerechtigheid", kunnen we afleiden uit de opschriften in de catacomben, die gemaakt zijn tijdens de hitte van de vervolging. Zo lezen we daar. „Voor Basilius, de presbyter, en Felicitas, zijn vrouw. Ze hebben dit voor zichzelf gemaakt." „Petronia, de vrouw van een presbyter. In deze plaats leg ik mijn gebeente neer. Stort voor mij geen tranen, lieve man en dochter, en geloof dat het niet juist is te wenen over iemand die leeft in de Heere". Daaruit blijkt dat de wet van het verplichte celibaat voor de ambtsdragers van de kerk dat later de oorzaak zou worden van heel veel ongerechtigheid, toen nog niet bestond.

Maar de verborgenheid van de ongerechtigheid was toen reeds werkzaam en zou uitgroeien tot „het heerschappij voeren over uw geloof', dat Paulus in 2 Kor. 1 : 24 heeft aangewezen. Dat is tot een hoogtepunt gekomen via de biechtstoel.

De r.-k. biecht stamt uit het heidense Babylon

Rome heeft dan ook de biecht niet uit de Bijbel opgediept, maar uit de religie van het heidense Babylon. Ook daar was de biecht aan de priester in een voorgeschreven vorm nodig en anders werd men niet toegelaten tot de mysteriëndienst. E. Salverté heeft in zijn boek „Des sciences Occultes", p. 428, geschreven: „Alle Grieken, van Delphi tot de Thermopilae, die ingewijd werden in de mysteriën, moesten zich onder ede verplichten tot geheimhouding van alles wat ze zouden zien en horen. Die geheimhouding werd verzekerd vanwege de straffen, waarmee gedreigd werd in geval van schending van de geheimhouding, maar ook door een verplichte biecht aan de priesters".

Potter schrijft in zijn boek „Greek Antiquities" (deel I, Eleusinia, p. 356) over de vragen die de priester (de Hierophantès) stelde. Daartoe hoorde ook de vraag of hij niet de kuisheid geschonden had.

Als reden voor deze biecht aan de heidense priester werd opgegeven dat, wanneer iemand met een niet gereinigd geweten zou deelnemen aan de mysteriën, hij de wraak der goden moest verwachten.

Maar wie de leer over de Griekse goden kent en dus weet welk een zonden van ontucht en overspel aan die goden werd toegeschreven, weet tevens dat deze zogenaamde heiligheid van de goden slechts een voorwendsel was om de kandidaat-ingewijden zoveel mogelijk onder de macht van de priesters te brengen. Datzelfde beoogt ook Rome met de leer over de verplichte biecht van de doodzonden - en op sexueel gebied is alles volgens Rome doodzonde - aan de priesters. Rome leert ook dat de mens door de biecht aan de priesters gereinigd moet worden van zijn zonden, wil hij deelnemen aan de Eucharistie (het Avondmaal). De Bijbel leert ons dat Christus aan het Avondmaal geen rechtvaardigen uitnodigt, maar zondaars, die met een verootmoedigd en berouwvol hart hun vertrouwen algeheel stellen op Hem als hun enige en volkomen Zaligmaker.

Tot zover Hislop in het eerste hoofdstuk van zijn boek. In het tweede hoofdstuk toont hij aan dat de Griekse mysteriëndienst stamt uit het heidense Babylon. Maar daarover in het volgend nummer.

N.B.: U weet dat de praktijk van de biecht in de meeste landen (met uitzondering van Polen) bijna geheel verdwenen is. In Rome is thans de bisschoppensynode bezig met dit probleem. Op instigatie van deze Poolse paus wil men, koste wat het kost, de geheime oorbiecht weer in de kerk terugvoeren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1983

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

DE TWEE BABYLONS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1983

In de Rechte Straat | 32 Pagina's