IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

WIE IS DE HEILIGE GEEST?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WIE IS DE HEILIGE GEEST?

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een tweede manier om de Heilige Geest te kennen is: luisteren naar wat de Geest tot de gemeenten zegt (Openb. 2 en 3, waar dat zevenmaal herhaald wordt). De Geest woont immers of althans: wil wonen in de gemeente van Christus als in een tempel.

Met de gemeente bedoel ik niet elk kerkinstituut. Hoe kan de Geest b.v. wonen in een kerkinstituut waar een leer wordt verkondigd, die radikaal ingaat tegen wat Hijzelf in de Schrift heeft laten optekenen ?

Met gemeente bedoel ik: de gemeenschap van hen die tot geloof in Christus zijn gekomen, in wier lichaam de Heilige Geest is gaan wonen als in een tempel (1 Kor. 6:19).

Een onuitsprekelijk geheim

Zelf heb ik steeds getracht te luisteren naar de Schrift én naar de waarachtige gemeente, naar wat de 'heiligen' zeiden en zeggen over de Heilige Geest. Ik wil proberen in het vervolg van dit artikel iets van de resultaten van dat luisteren weer te geven.

Het zal moeilijk zijn, want het gaat hier over een onuitsprekelijk geheim: de Geest van de Vader en de Zoon, waarachtig God, uit beiden voortgekomen.

En voor de zoveelste keer herhaal ik: het gaat niet om mijn beleving. Maar het is mogelijk dat u door daarnaar te luisteren iets meer gaat verstaan wat de Schrift over de Heilige Geest zegt. Alleen dan is dit artikel gezegend, want aan mijn beleving hebt u op zichzelf niets.

Wind

We hebben het al vaker gezegd: Het Hebreeuwse woord „ruach" en het Griekse woord „pneuma" die wij vertalen met 'geest' of ,Geest', betekenen oorspronkelijk: lucht in beweging. Dat kan de wind zijn of de adem.

Meerdere keren wordt de Heilige Geest vergeleken met de wind. Op de pinksterdag maakte de Geest Zich kenbaar door een geweldige windvlaag.

Tracht u dat in te denken wat daar in Jeruzalem gebeurde. Leg uw oor te luisteren op dat verhaal van Hand. 2.

De discipelen zijn in gebed tesamen. Dan is het ineens of een krachtige windvlaag uit de hemel neervalt. Dat waaien gaat gepaard met een sterk geluid, want de menigte komt bi j het horen daarvan uit de huizen en stroomt naar de plaats waar de discipelen vergaderd zijn.

Wat voor geluid was dat? Een huilen, een gieren, een bulderen ? Het doet er niet toe. Maar dat loeien van die wind was veroorzaakt door de Heilige Geest. Hij is m die wind. Hij heeft die stille lucht in beweging gezet. Via die bewogen, gedreven wind vult de Heilige Geest dat huis.

Een waaien vanuit de bergen der eeuwigheid

Door zo naar dit verhaal te luisteren heb ook ik de Heilige Geest ervaren als een enorm krachtige, geestelijke luchtstroom, die het huis van mijn ziel geheel vervulde en vervult.

Die Heilige Lucht die van de hemel komt en op mij valt, dringt in mij door, grijpt mij aan en bruist tot in de uiteinden van mijn lichaam. Dan ervaar ik dat het wonen van de Heilige Geest in het lichaam van de gelovigen waarover Paulus spreekt, geen dogma is dat je slechts met je verstand aanneemt. Dan bemerk ik dat dit heilige, zoete werkelijkheid is, een zalige dronkenschap als op de pinksterdag. Dat waaien ontstaat vanuit de bergen der eeuwigheid, vanuit de oneindigheid waar God woont. „En er geschiedde haastig uit de hemel een geluid…".

Adem

Het was toen, en is nu nog altijd zo, alsof de hemel haar mond opent. De Vader en de Zoon ademen Zichzelf uit in de Heilige Geest. Die adem van beiden zingt in die Derde Persoon, zingt in de liefde waarin Zij Zichzelf telkens weer hervinden. En die Adem komt over mij. Het is niet een onpersoonlijke, zoete wind die mij omvangt. Dat eeuwige waaien dat over en in mij ruist, is een Heilig Iemand, een Persoon, die in beweging is.

Als God rust de Geest in Zichzelf: „Ik ben die Ik ben", maar dat rusten is tegelijk volle werkzaamheid. D e Persoon hééft niet slechts kracht, maar is ook kracht, uiterste dynamiek. Het is alsof een oervloed zich naar buiten stort en onweerstaanbaar naar de einders rolt.

En zelf krijg ik daar dan deel aan. Ik ben een toeschouwer en tegelijk iemand die in dat goddelijke spel, in die dans van de oervloed, wordt meegezogen.

Laat u wiegen op de Oervloed

Alles in mij begint dan te zingen, te zingen van aanbidding. Dan kan ik huilen van onmacht, omdat ik maar niet onder woorden kan brengen, welk een groot ontzag mij vervult jegens deze heilige God. Dan zie ik zo duidelijk dat deze God alleen maar gehuldigd kan worden, dat werelden en eeuwen niet in staat zijn om Zijn grootheid weer te geven. En dat doet pijn. Dat zien van die aanbiddenswaardigheid van God en er tóch geen uitdrukking aan kunnen geven.

Dan is het het beste om het zoeken naar woorden maar op te geven. Dan kun je je beter woordeloos laten wiegen op die stroom in je en dat is dan de beste aanbidding, die je kunt brengen: het weten dat woorden Hem nooit kunnen omvatten, de ootmoed om die kleinheid van ons spraakvermogen, dat zien naar Hem met de open mond van de verwondering. Ga dan mee met het roepen van de Geest in je: ,Abba, Vader" (Gal. 4:6).

Warmte uit Gods heilige mond

Waar moet je blijven, wanneer je bespeurt dat de Adem die met die vreemde, onbeschrijfelijke warmte over je komt, ontspruit aan de heilige mond van God Zelf?

Dan zou je wel weg willen kruipen en uitroepen: „Ga uit van mij, want ik ben een zondig mens" (Lk. 5:8). Maar je kunt het ook weer niet. Je kunt en wilt niet los komen uit die heilige greep van Gods nameloze goedheid. Je deinst terug en wil er meteen weer naar toe hollen. Je bent bang om verschroeid te worden en wil niets liever dan verzengd worden door deze heilige God, op te gaan in Hem en tegelijk wil ik een oneindige afstand van Hem bewaren.

Vanwege deze kontrastbewegingen is je hele wezen in beroering, wanneer de Geest over je komt. Het is als een electrische spanning tussen twee polen. Het is alsof uiterste krachtvelden je uit elkaar dreigen te rukken.

Gods zuivere Adem

Die wind, die adem Gods, is volstrekt zuiver. Een bovenwereldse helderheid trekt dan door je heen, ontdekkend, reinigend, krachtig en toch stil.

Daarom gaat die ervaring steeds gepaard met een enorm besef van eigen geringheid en zondigheid.

Het is alsof de zonde zich dan verstolt, zich even als een spiegelbeeld van je „ik" aan je vertoont, even naar je grijnst en al dat mooie in je wil weggrissen. Maar tegelijk wordt die zonde weer weggespoeld door het bloed van Gods Zoon en zie ik in de eeuwig-glimlachende ogen van de Vader der ontferming.

Wanneer die adem Gods als een storm op je neerwervelt, word je tegelijk aan jezelf ontheven. Paulus heeft dat op een onvergelijkbare wijze meegemaakt Hij beschrijft dat zó: „Ik ken een mens in Christus, voor veertien jaar (of het (geschied is) in het lichaam, weet ik niet of buiten het lichaam, God weet het) dat de zodanige is opgetrokken geweest tot in de derde hemel… in het paradijs en gehoord heeft onuitsprekelijke woorden" (2 Kor. 12:2-4).

Gods melodie in ónze stem

Je merkt bij Paulus duidelijk de aarzeling om daarover te spreken. Hij doet het alleen, omdat hij meent dat dit nodig is voor de Korinthiërs.

Maar is het in deze ontzettend materialistische tijd niet dringend nodig dat wij spreken over de bovennatuurlijke dingen? Bovendien komen er in onze tijd vragen op ons af, die nooit tevoren gesteld waren. En mét die vragen komt dan tevens de twijfel: Zijn we met z'n allen niet aan een meedogenloos noodlot overgeleverd? Zijn we samen niet als slachtvee op weg naar de grote atoomvernietiging van straks? Bestaat er wel een God? Hoe kan Hij dan dit verschrikkelijke toelaten? Natuurlijk moeten we dan antwoorden met de Schrift. Maar mensen die in de golven van de vertwijfeling dreigen te verdrinken, grijpen niet meer naar een Bijbeltekst als naar een reddingsgordel. Ze willen werkelijkheid. Ze willen een licht zien blinken in onze ogen. Ze willen een eeuwige melodie horen in onze stem. Ze willen tranen zien, tranen van mede-lijden met hen, tranen van water en bloed. Wij moeten hen meenemen naar Gethsemané, niet aan de hand van een mooi in elkaar gezette preek, precies volgens de regels van de homiletica, maar doordat wij proberen hen te laten zien wie wij zien: Jezus Christus, „met sterke roeping en tranen geofferd hebbende" (Hebr. 5 : 7 ) - „En in zware strijd zijnde, bad Hij te ernstiger. En Zijn zweet werd gelijk grote druppels bloed, die op de aarde afliepen" (Lk. 22 :44).

Kracht

„Maar gij zult ontvangen de kracht des Heiligen Geestes die over u komen zal" (Hand. 1 : 8). Ik meen de betekenis van dat woord „kracht" pas goed te hebben begrepen, toen ik twee jaar geleden de Europese pinksterconferentie meemaakte in Helsinki.

Het thema van die conferentie was erg mooi: ,Jezus is Heere". Als een prachtig refrein keerde dat telkens terug in alle toespraken. Dat stond ook overal aangeplakt b.v. op alle stoelen van de trams en bussen, in het Fins: „Jeesus on Herra".

Tijdens de laatste samenkomst op zondagmiddag sprak de bekende Finse evangelist (die intussen overleden is), Viainio. Hij had als tekst het verhaal van de rijke man en de arme Lazarus.

Aan het einde nodigde hij iedereen, die verlangde vervuld te worden met de Heilige Geest, uit naar voren te komen voor de handoplegging. Naar schatting gaven ongeveer 250 mensen (van de 12.000) daaraan gehoor, terwijl acht predikanten aan die handoplegging deelnamen.

De samenkomst had plaats in de grote ijshal, maar men was ver over het tijdschema heen. Alles moest weer in gereedheid gebracht worden voor de ijssport. Daarom werd de samenkomst beëindigd, terwijl de handoplegging doorging.

De ijshal stroomde leeg met alleen nog beneden degenen die verzocht hadden om de handoplegging. Zelf had ik daar helemaal geen behoefte aan, maar ik wilde wél van de gelegenheid gebruik maken om van heel dichtbij te zien wat er daarbij gebeurde.

Ik daalde de trappen af en toen ik nog ongeveer dertig meter van de plaats verwijderd was waar de handoplegging plaats greep, ging er ineens een zeer eigenaardige trilling door mij heen.

Ik wil proberen dat te beschrijven. Het was op geen enkele wijze een lichamelijk schudden of beven. Het was duidelijk iets van mijn ziel. Waarmee moet ik het vergelijken? Misschien met datgene wat je voelt, wanneer je iets aanraakt dat licht onder de elektrische stroom staat. Dan voel je ook een soort trilling door je heen gaan.

Maar nogmaals, het was niet iets lichamelijks. Ik ervoer het als iets zeer heiligs. Even kwam de vraag in mij op: Komt dit niet van de boze geest? Maar tegelijk wist ik: dat kan niet. Christus kan niet een menigte, die Hem een hele week lang groot had gemaakt als Heere - en dat was ook die middag weer gebeurd - ineens zonder oorzaak overlaten aan de machten der duisternis. De satan zal er nooit toe komen om Christus als Heere te laten verheerlijken. De verheerlijking van Christus is volgens Jezus Zelf het werk van de Heilige Geest.

Na afloop moest ik nog een kwartier lopen naar de bushalte voor het hotel. Nog steeds leefde ik onder die zoete ( - laat ik meteen zeggen dat het woord „zoet" de ervaring niet juist weergeeft, maar ik kan geen ander woord vinden) trilling (of eigenlijk was het ook geen trilling, maar slechts iets dat erop leek).

Ik liep licht als een veer door de straten, met God verbonden in een intense gemeenschap. Ik vroeg de Heere: „Waarom had ik geen enkele behoefte aan handoplegging, en die andere wél?".

En het was alsof de heilige God als een Vader met mij sprak: .Jongen, dat zijn Mijn zaken. Daar moeten jff afblijven. Mijn Geest werkt en waait zoals Hij wil".

Tot diep in de nacht is die zalving van de Geest - moet ik het zó noemen? - mij bijgebleven.

Ik dacht toen: Is dat misschien de kracht van omhoog, de kracht van de Heilige Geest, die aan de gelovigen beloofd is? Heeft de opsteller van de Dordtse Leerregels aan iets dergelijks gedacht, toen hij schreef over de „zeer krachtige en tegelijk zeer zoete, wonderbare, verborgen en onuitsprekelijke werking" van de Geest (III-IV, 12)?

Stromen van levend water

„Die in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn buik vloeien. (Dit zeide Hij van de Geest die ontvangen zouden, die in Hem geloven; want de Heilige Geest was nog niet, aangezien Jezus nog niet verheerlijkt was" (Joh. 7 : 38-39).

Het staat hier wel zéér plastisch: „stromen… uit de buik". Zó zullen de gelovigen de Heilige Geest mogen ervaren.

Jezus belooft met deze woorden niet een prachtige theologische beschouwing over de Heilige Geest, maar een machtige ervaring van de Heilige Geest in ons. Ik zou mij schuldig weten aan Schriftkritiek, aan een zondig afzwakken van de woorden van Christus, wanneer ik het anders zou beweren.

Natuurlijk zal de een dat minder sterk ervaren dan de ander. Ieder van ons ontvangt de gaven van de Heilige Geest volgens de mate en de wijze dat de Heilige Geest dat wil (1 Kor. 12 : 11). En ook hier hoort te gelden: „En hetzij dat één lid lijdt (b.v. omdat hij in een toestand van geestelijke dorheid verkeert), zo lijden al de leden mede; hetzij dat één lid verheerlijkt wordt (b.v. doordat de heerlijkheid des Geestes incidenteel of ook min of meer blijvend zich op hem legt), zo verblijden zich al de leden mede" (1 Kor. 12 : 26).

Tot slot wil ik nóg eens herhalen: Steun niet op mijn ervaringen. De Schrift alleen is onze laatste norm. Maar ik zou erg dankbaar zijn, wanneer u door deze uiteenzettingen en door deze verhalen bepaalde woorden van de Bijbel wat méér bent gaan aanvoelen, want „begrijpen" kunnen we deze wonderbare geheimenissen nooit.

Zie deze ervaringen ook niet als een noodzaak voor u. Bij de Heilige Geest is er nooit een moeten in de zin van een wet. „Waar de Geest des Heeren is, aldaar is vrijheid" (2 Kor. 3:17).

Maar luister wél naar de vermaning van Paulus:, Jaagt de liefde na en ijvert naar de geestelijke gaven" (1 Kor. 14 : 1). Strek u uit naar de ervaring van de Geest. Bid erom.

En dat betekent dat we in geen geval na-ijverig, jaloers, mogen zijn op de gaven die de Geest aan bepaalde gelovigen schenken wil. „Looft Hem vanwege Zijn mogendheden; looft Hem naar de menigvuldigheid van Zijn grootheid" (ps. 150).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1983

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

WIE IS DE HEILIGE GEEST?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1983

In de Rechte Straat | 32 Pagina's