IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

DE DORST NAAR GOUD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE DORST NAAR GOUD

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Reeds van ouds heeft Spanje bekend gestaan als een land, rijk aan koper, tin en edele metalen. De Feniciërs, het belangrijkste zeevarende volk van de oudheid - denk aan hun twee machtige steden Tyrus en Sidon - hebben dan ook kolonies gesticht in Cadiz, Algeciras, Mëlaga, Andra en Sevilla. Aldus D. G. Lopez in „La Médulas".

Poseidonios beschrijft omstreeks 100 v. C. de faam van de rijkdom van Spanje aldus: „Als men daar de bossen verbrandt, blijkt dat de grond is samengesteld uit zilver en goud. En dan lijkt het land op één grote berg geld".

Het is dan ook te begrijpen dat de Romeinen zich tot het uiterste inspanden om het Iberische schiereiland (Spanje en Portugal) te veroveren.

In 26-25 v. C. stelde keizer Augustus zichzelf aan het hoofd van tien legioenen (60.000 soldaten) om de veroveringstocht te leiden. De strijd was hevig. Lancia, de hoofdstad van de Asturen in Galicië wilde zich niet overgeven en toen de toestand voor hen onhoudbaar werd, hebben zij hun eigen stad in brand gestoken en aldus zelfmoord gepleegd.

Om het goud te delven moesten enorme hoeveelheden aarde verzet worden. Elke ton (duizend kilo) grond bevatte gemiddeld slechts 2 gram goud. (De faam van het goud dat zo maar voor het oprapen zou liggen volgens Poseidonios, bleek dus niet te kloppen met de werkelijkheid). Maar in Médulas hebben de Romeinen 200 miljoen kubieke meter grond bewerkt. Men heeft berekend dat dit ongeveer 900.000 kilo aan goud heeft opgeleverd; dat zou voor onze tijd het fabelachtige bedrag betekenen van ƒ 34.200.000.000,-.

Het water om het gouderts te wassen werd van een hoogte van 1860-980 meter vandaan gehaald. Dat gebeurde via een kanalensysteem dat misschien zelfs een lengte van 300 km. bedroeg, kanalen die omgeleid moesten worden om de bergen en door middel van aquaducten over de dalen werden gevoerd.

Om dat alles te realiseren gebruikten de Romeinen slaven, die zij verworven hadden bij de onderwerping van de volken van hun reusachtige rijk. Ze hebben deze slaven uitgebuit totdat ze er dood bij neervielen. Toen dan ook de slaven steeds meer uitstierven, kwamen ook de goudmijnen van Spanje tot verval. Immers betaalde arbeid was veel te duur in de verhouding tussen de grote hoeveelheden grond die bearbeid moesten worden, en het betrekkelijk lage goudgehalte.

Dat doet mij denken aan de huidige aanleg van de pijpleiding, die het aardgas (het goud van onze tijd) uit Siberië moet leiden naar West-Europa. Het is bekend dat dit gebeurt door dwangarbeiders, mensen die om hun politieke of religieuze overtuiging voor jaren, misschien voor heel hun leven, tot slaven van het Kremlin zijn gemaakt. De geschiedenis herhaalt zich.

Terwijl wij daar in Médulas liepen, hoorde ik in mijn verbeelding het zuchten, vloeken en schreien in wanhoop van de opgejaagde slaven. Hoe wreed is het mensdom altijd weer geweest! Hoe bitter, maar waar is de beschrijving van Paulus van wat de mens in wezen is: „Hun voeten zijn snel om bloed te vergieten; vernieling en ellende is in hun wegen; hun keel is een geopend graf; met hun tongen plegen ze bedrog; slangenvenijn is onder hun lippen; er is niemand die goed doet, er is (ook) niet tot één toe" (Rom. 3: 9-20).

Paulus is echter niet iemand die er pleizier in heeft om de rotheid en het bederf van ons, mensen, uit te stallen. Hij doet dat slechts om ons ertoe te brengen dat we onze hopeloze poging om onszelf uit het moeras van onze ellende omhoog te trekken, zouden staken en om ons dan te wijzen op een totaal andere weg naar de verlossing. Die weg is Christus.

En dan zingt hij in de volgende verzen: „Want zij hebben allen gezondigd en derven de heerlijkheid Gods; en worden om niet gerechtvaardigd, uit Zijn genade, door de verlossing die in Christus Jezus is", langs de weg van geloof alleen.

Ja, Christus heeft vrijwillig de gestalte van de slaaf aangenomen om ons vrij te kopen, ons die slaven waren geworden van onze eigen zondige driften. Hij is aan dat slavenwerk bezweken. Hij wist dat van te voren. Hij heeft dat Zelf zo gewild.

En zó heeft Hij ons vrijgekocht (oudstijds konden ook slaven vrijgekocht worden) niet met de prijs van zilver of goud, maar met de prijs van Zijn eigen bloed. Zie 1 Petr. 1: 18-19.

Wij waren veroordeeld om tot in de verre eeuwigheid slavenwerk te verrichten. Maar nu zijn zij die zich in geloofsvertrouwen aan Christus hebben overgegeven, voor altijd vrij. Ze zijn nu ontrukt aan de slavernij van de zonde, de dood en de duivel en geworden tot vrije kinderen van God. Behoort ook ú daarbij? Indien niet, kom dan tot geloof in Jezus Christus en geniet van de vreugde als vrije burger van het Koninkrijk der hemelen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

DE DORST NAAR GOUD

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

In de Rechte Straat | 32 Pagina's