IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

DE TWEE RIJKEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE TWEE RIJKEN

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Willen we een uitweg vinden voor de vragen die we in dit nummer hebben opgeworpen, dan moeten we ons verdiepen in de leer van de twee rijken, zoals die vooral door Luther met kracht verdedigd is. Luther heeft heel persoonlijk te maken gehad met de leer van de pausen, vooral van Bonifatius VIII, nl. dat de macht van de wereldse regeerders ondergeschikt is aan de macht van de paus. Op instigatie van de R.-K Kerk had Karel V hem vogelvrij verklaard. Hij is aan de dood ontkomen, doordat hij is ondergedoken in „De Wartburg" te Eisenach.

Het is daarom raadzaam eerst iets te citeren uit de (beruchte) bul „Unam sanctum" van Bonifatius VIII:

„In zijn (= van Petrus en de pausen) macht zijn twee zwaarden, namelijk een geestelijk en een wereldlijk zwaard, zoals uitspraken uit de Evangeliën leren. Want toen de apostelen zeiden: „Zie, Heer, hier zijn twee zwaarden"-namelijk in de kerk - antwoordde de Heer niet: „Het is te veel!, maar: „Het is genoeg" (Lk. 22 : 38). Wie ontkent dat het wereldlijke zwaard in de macht van Petrus is, houdt weinig rekening met het woord van de Heer: „Steek uw zwaard weer op zijn plaats" (Mt. 26 : 52). Beide zwaarden zijn dus in de macht van de kerk, zowel het geestelijke als het materiële. Het wereldlijke zwaard moet echter voor de kerk, het geestelijke door de kerk worden gehanteerd, het laatste door de priester, het eerste door de koningen en soldaten, maar op bevel en met toestemming van de priester. Het ene zwaard moet onder het andere staan en de wereldlijke macht moet aan de geestelijke ondergeschikt zijn". (Uit: „De Bijbel en het christendom", II, p. 42).

Mijn Koninkrijk is niet van hier

Voordat we verder gaan, eerst iets over deze Schriftverklaring van de paus. Uit wat Jezus tot Pilatus heeft gezegd, blijkt heel duidelijk dat Hij die woorden over de twee zwaarden beslist niet heeft bedoeld in de betekenis die de paus eraan hecht Jezus antwoordde nl. Pilatus: „Indien Mijn Koninkrijk van deze wereld ware, zo zouden Mijn dienaars gestreden hebben, opdat Ik de Joden niet ware overgeleverd, maar nu is Mijn Koninkrijk niet van hier" (Joh-18 :36).

Ook uit de Bergrede blijkt dat de wet van het Koninkrijk Gods geheel anders luidt nl.: Indien iemand u op de rechterwang slaat, biedt hem ook de linker aan. Dat is dus precies het tegenovergestelde van: Hak er maar met het zwaard op in.

Jezus heeft in Lk. 22 : 35-38 Zijn discipelen willen waarschuwen, dat alles nu heel anders wordt. Tot voor kort was er toch nog heel wat respekt voor Jezus. De discipelen waren zonder buidel en reiszak op stap gegaan, toen Jezus hen uitzond, en het had hen aan niets ontbroken. Maar nu zou Jezus als een misdadiger aan het kruis geslagen worden en door iedereen veracht worden. En daarom zouden ook Zijn discipelen uitgestoten worden wanneer ze in de Naam van Christus ergens zouden aankloppen.

Van de andere kant is het voor Jezus duidelijk dat de discipelen nog niet het diepe geloofsvertrouwen hebben om ook zelf een dergelijke uitstoting en verachting om Christus' wil te kunnen verdragen. Hij heeft Zijn discipelen juist gewaarschuwd dat ze Hem allemaal in de steek zullen laten en dat Petrus Hem zelfs zal verloochenen.

Jezus kan dus slechts met hen praten vanuit een natuurlijk plan. En vanuit dat standpunt zegt Jezus dan: Zorg nu voor jezelf. Doe dan maar wat je als natuurlijk mens meent te moeten doen.

Misschien had Jezus de hoop dat ze juist daardoor zouden gaan beseffen, hoe ver ze nog afstonden van de geloofshouding van hen, die het Koninkrijk Gods zijn binnengegaan. Maar de reaktie van de discipelen stelde Hem teleur. Ze hebben de bedoeling van Christus helemaal niet begrepen. We kunnen dan begrijpen dat Jezus - het lijkt wel uit een soort vermoeidheid - zegt: „Het is genoeg". In het Grieks staat nl. „ikanon estin", dus onzijdig: „het" is genoeg. Als het terugsloeg op de twee zwaarden (machairai), dan had er moeten staan: „ikanai eisi(n)".

Jezus ziet er dus van af om op een andere manier te omschrijven wat Hij hen wilde zeggen. Straks als de Heilige Geest over hen wordt uitgestort, pas dan zullen ze het verstaan. „Nog vele dingen heb Ik u te zeggen, doch gij kunt die nu niet dragen. Maar wanneer Die zal gekomen zijn, namelijk de Geest der waarheid, zal Hij u in alle waarheid leiden" (Joh. 16 : 12 - 13).

Koning der koningen en Hoofd van de gemeente

We komen nu weer terug tot die kernvraag: Is er eigenlijk maar één rijk door Christus bedoeld dat zich reeds nu moet vestigen op deze aarde nl. een rijk, waarin aan Zijn gemeente alle macht wordt gegeven, zodat de aardse regeerders hun gezag en hun opdracht slechts van de gemeente van Christus ontvangen?

Er is nog een tweede mogelijkheid nl. dat het hier over twee rijken gaat, die volkomen los van elkaar opereren en niets met elkaar te maken hebben.

Persoonlijk verdedig ik de derde mogelijkheid zoals Luther die heeft uiteengezet. Jezus Christus is de Heer over alles en iedereen. „Alle dingen zijn door Hem (Christus) en tot Hem geschapen en Hij is vóór alle dingen en alle dingen bestaan tezamen door Hem" (Kol. 1 : 16-17). En Jezus zeide: „Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde" (Mat. 28 : 18).

Christus is dus Heer zowel van de aardse rijken als van het Koninkrijk Gods. Hij is „de Koning der koningen en de Here der heren" (1 Tim. 6 : 15) en „de Overste van de koningen der aarde" (Openb. 1 : 5).

Maar Hij is ook „het hoofd van het lichaam, de gemeente" (Kol 1:18).

Tweeërlei heerschappij

Maar deze heerschappij oefent Christus op geheel verschillende wijzen uit Hij oefent zijn heerschappij over de gemeente uit door haar aan Zich te verbinden als een lichaam, waarover Hij als Hoofd kan beschikken; dus door een levende band. Paulus werkt dat uit in 1 Kor. 12. Zoals wij over onze voeten en onze armen, over onze ogen en onze oren, kunnen beschikken omdat zij bezield zijn door onze eigen ziel, zo kan Christus over Zijn gemeente en over de organen in die gemeente beschikken, omdat zij be-geest (vergeef me dit onnederlandse woord) zijn door Zijn eigen Heilige Geest.

Hij oefent echter Zijn heerschappij over de aardse rijken NIET uit door hen levend aan Zich te verbinden, maar door middel van de overheden (Rom. 13), de regeerders, die van Hem hun gezag ontvangen. Aan deze overheden geeft Hij een materieel zwaard. Zij mogen de misdadigers straffen door de dood of door vrijheidsberoving. En als ze dat doen, dan gebeurt dat in de volmacht en de opdracht van Christus.

Maar aan Zijn gemeente heeft Hij een ander zwaard gegeven nl. het tweesnijdende zwaard van het Woord van God. Zie Hebr. 4 : 12-13.

Dat Woord van God moet de gemeente openlijk verkondigen, ook tegenover de overheid van het eigen land, ook wanneer daardoor vervolging van de gemeente dreigt. De gemeente moet uitspreken dat abortus, tenzij dat nodig is om althans het leven van de moeder te redden, altijd ongeoorloofd is. Zij moet dus een wetsvoorstel dat daarmee in strijd is, openlijk op grond van Gods Woord veroordelen en verwerpen. Maar ze mag daarbij geen pressiemiddelen gebruiken om zulk een wetsvoorstel te dwarsbomen bv. protestmarsen of iets dergelijks organiseren. Dat mogen christen-politici wél doen. Zij kunnen bv. een handtekeningenaktie op touw zetten. Maar de gemeente mag daar niet aan meedoen. Christus wil niet het Hoofd zijn van een politieke organisatie. Hij wil alleen maar hoofd zijn van een gemeente, die alles alleen van Hem, van Zijn Woord en van Zijn Heilige Geest, verwacht.

Lam Gods én Leeuw van Juda

Christus is beide. Als Hoofd van de gemeente is Hij „het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt" (Joh. 1 : 29), „het Lam dat voor ons is geslacht" (Openb. 5 : 12), met Wie wij eens de bruiloftsmaaltijd mogen vieren (Openb. 19 : 9).

Als Lam Gods liet Hij het kwade over Zich komen als een weerloze. „Als een lam werd Hij ter slachting geleid en als een schaap dat stom is voor het aangezicht van zijn scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open" (Jes. 5 3:7). Zo droeg Hij 0x12e schuld, werd „voor ons zonde gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem" (2 Kor. 5 : 21).

Maar Hij is ook „de leeuw uit de stam van Juda… die overwonnen heeft" (Openb. 5 : 5). Als Leeuw van Juda weerstaat Hij de zonde en slaat de zondaar neer. Hij doet dat nu gedeeltelijk en door middel van anderen nl. de door Hem aangestelde burgerlijke overheid. Straks aan het einde der tijden, dan zal Hijzelf het roer in handen nemen en dan gaat Hij de vijanden der gerechtigheid volkomen uitroeien. Dan is er niets meer te bespeuren van het deemoedige Lam in Hem. Dan is de genadetijd voorgoed voorbij. Lees de ontzettende plagen van het boek Openbaring. Die vreselijke oordelen worden door Christus Zelf ten uitvoer gelegd. Lees ook het oordeel van de Zoon des mensen in Mat. 25. Dan zal Hij die eenmaal Zich als Lam liet slachten, nu als Leeuw van Juda tegen Zijn vijanden zeggen: „Gaat weg van Mij, vervloekten, in het eeuwige vuur".

Als we dat onderscheid tussen Christus als Lam Gods en als Leeuw van Juda, die tenslotte het koningschap zal overdragen aan de Vader, „opdat God zij alles in allen" (1 Kor. 15 : 28), voor ogen houden, zullen we in staat zijn om beter allerlei bijbelse uitspraken te begrijpen.

Tweeërlei wetten

In het aardse koninkrijk geldt als algemene regel het principe van de gelijkwaardige vergelding: „oog om oog, tand om tand" (Ex. 21 : 24; Lev. 24:20; Deut. 19:21).

Maar in het Koninkrijk der hemelen geldt: „Gij hebt gehoord dat gezegd is: Oog om oog en tand om tand. Maar Ik zeg u dat gij de boze niet weerstaat; maar zo wie u op de rechterwang slaat, keer hem ook de andere toe. En zo iemand met u richten wil en uw rok nemen, laat hem ook de mantel. En zo wie u zal dwingen één mijl te gaan, gaat met hem twee mijlen" (Mat. 5 : 38-41).

De aardse overheid zal de misdadigers met geweld moeten weerstaan. De vroegere beulen en de tegenwoordige politieagenten en gevangenbewaarders oefenen hun beroep uit in dienst van Christus als Leeuw van Juda. Maar van het Koninkrijk der hemelen geldt: „niet door kracht noch door geweld, maar door Mijn Geest" (Zach. 4 : 6).

Een soldaat die in opdracht van de burgerlijke overheid schiet op de vijand, die op onrechtvaardige wijze het land binnenvalt, doet dat in opdracht van Christus als Leeuw van Juda. Maar als burger van Gods Koninkrijk geldt voor deze zelfde soldaat in het intermenselijke verkeer dat Hij Christus moet navolgen, het Lam Gods, „die een voorbeeld heeft nagelaten, opdat gij Zijn voetstappen zoudt navolgen… Die toen Hij gescholden werd, niet terugschold en toen Hij leed, niet dreigde, maar het overgaf aan Hem die rechtvaardig oordeelt" (1 Petr. 2:21, 23).

Tweeërlei omgangsvormen

Paulus had aan de Korinthiërs geschreven dat ze niet moesten omgaan met iemand die al heeft hij een broeder, desondanks is „een hoereerder of een gierigaard of een afgodendienaar of een lasteraar of een dronkaard of een rover" en dat ze met zo iemand zelfs niet moesten eten (1 Kor. 5:11). Maar hij voegt eraan toe dat dit niet geldt ten aanzien van de hoereerders of de geldgierigen en de oplichters en de afgodendienaars van de wereld in het algemeen. En hij geeft voor dat laatste twee redenen op: „want anders zoudt gij uit de wereld moeten gaan", (vs. 10). Hij bedoelt dus: dan zou het leven onder mensen niet meer mogelijk zijn. Bij wie zou je dan nog je inkopen kunnen doen en als werknemer in dienst kunnen treden?

En als tweede reden geeft hij aan: „Die buiten zijn, oordeelt God". Hij bedoelt daarmee dat de gemeente geen zeggenschap heeft over hen die niet tot de gemeente behoren. Zij vallen onder een ander oordeel nl. het oordeel dat God door de burgerlijke overheid uitoefent.

Konklusies:

We kunnen dus niet zonder meer de uitspraken over het Koninkrijk Gods toepassen op het aardse rijk en omgekeerd. De Schrift zelf (dus niet een theologische konstruktie) dwingt ons daartoe. De Schrift gaat ons voor in dat onderscheid tussen die twee rijken.

Doen we dat tóch, dan ontstaan rampzalige gevolgen. Voorbeelden: De linkse theologen beroepen zich op de Bergrede, op de wetten van het Koninkrijk Gods, om daarmee een eenzijdige bewapening te bepleiten. Zo ondermijnen ze de burgerlijke overheid, die tot taak, tot roeping van Christus' wege, gekregen heeft om de kwaden te weerstaan.

De anabaptisten uit de tijd van de Reformatie beriepen zich op de wetten van het aardse (theokratische) rijk om daarmee reeds nu een aards koninkrijk te vestigen. Maar dat was een ongeoorloofde anticipatie (vooruitgrijpen) op het theokratische Koninkrijk dat Christus zal vestigen aan het einde der tijden, wanneer Hij wederkomt. Het droevige resultaat van deze „doperse" beweging was de tragedie van Münster. Die tragedie is een les geweest voor de christenen van alle tijden. We mogen ons daar nooit „met een Jantje van Leiden van af maken".

Een tweede konklusie is dat de burgerlijke overheid niet moet proberen het kwade volstrekt uit te roeien. Dat doet Christus pas bij Zijn wederkomst. Tot zolang heeft de burgerlijke overheid de taak het kwade zoveel mogelijk te weren. En hier kan er verschil van mening ontstaan onder christen-politici, ook t.a.v. het abortuswetsvoorstel. Wat is in dit geval de taak van de overheid? Slechts vanuit intens gebed en luisteren naar het Woord Gods en naar elkaar moeten christenpolitici in dergelijke vragen van de konkrete politiek tot zekerheid zien te komen.

Een derde konklusie: de burgerlijke overheid moet niet proberen een volk te „kerstenen" (tot christenen te maken). Dat kan alleen door het Woord Gods en de verkondiging van dat Woord is opgedragen aan de gemeente en niet aan de burgerlijke overheid, hoewel de burgerlijke overheid wel de taak heeft de vrije verkondiging van het Woord door de gemeente te beschermen (art. 36 van de Ned. Geloofsbelijdenis).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

DE TWEE RIJKEN

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

In de Rechte Straat | 32 Pagina's