IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

De bekering van Maria, de moeder van Jezus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De bekering van Maria, de moeder van Jezus

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„De Zoon van God heeft mij liefgehad en Zichzelf voor mij overgegeven" (Gal. 2:20).

Het geheim van de robuste apostel Paulus, van de hardloper over de grote wegen, van de man zonder haard of huis, was dat hij zich bemind wist door de Zoon van God en dat hij als gevolg daarvan Hem liefhad.

Aan de aanvang van dit bijna onmenselijke leven van Paulus staat een machtige gebeurtenis. Toen werd aan Paulus geopenbaard die „liefde, die de kennis te boven gaat" (Ef. 3:19). En toen hij die liefde eenmaal ervaren had, beschouwde hij al het andere als „drek", als vuilnis. Zo vergaat het overigens ieder, die iets van deze liefde van Christus geproefd heeft. Dan wordt al het andere betrekkelijk. In het licht van deze liefde verbleekt alle aardse heerlijkheid.

Ook het leven zelf verliest dan die dwang van het absoluut begerenswaardige. Dan hang je niet meer zo aan het leven, zoals de mens die Christus niet kent. Dan kun je het Paulus nazeggen: „Want het leven is mij Christus, en het sterven is mij gewin" (Fil. 1:21). In de afwachting dat eenmaal zijn sterfelijke lichaam zou worden „verslonden tot overwinning" (1 Kor. 15:54) had hij hier op aarde maar één familie, de familie van de Heere.

Johannes, „de discipel die de Heere liefhad", had dezelfde ervaring. „Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad", zo schrijft hij in 1 Joh. 4:19. Het zijn niet de mensen die de liefde die werkelijk verzadigd, ontdekt hebben. Mensen hebben deze goddelijke liefde niet uitgevonden. Deze liefde is van boven neergedaald, deze liefde heeft zich aan hen aangeboden. Die liefde vraagt niets anders dan gelovige aanvaarding. Die liefde laat zich op geen enkele wijze verdienen. Johannes beschrijft ons een van de laatste verrichtingen van Jezus: , Jezus wetende dat Zijn ure gekomen was dat Hij uit deze wereld zou overgaan tot de Vader, alzo Hij de Zijnen die in de wereld waren, liefgehad had, zo heeft Hij hen liefgehad tot het einde" (Joh. 13:1).

„De Zijnen …"

Johannes schreef dat niet zo maar neer. Hij wist waarover hij het had, toen hij schreef over Jezus en de Zijnen. De Zoon van God was in de wereld gekomen en ging die wereld nu verlaten, maar Hij liet iets achter nl.: „de Zijnen". En Hij bedoelde daar niet mee de familie, waaruit Hij geboren was, maar de familie die door Hemzelf was voortgebracht. Hij had daarbij hen op het oog, die Hij aansprak met „Mijn kinderkens" (Joh. 21: 5; 13:33).

Aan een leraar van Israël, die Hem in het verborgen kwam bezoeken, had de Heere een zeer bevreemdende mededeling gedaan: Een mens moet weder geboren worden, wil hij het Koninkrijk Gods zien (Joh. 3:3).

Maar deze armzalige leraar kon alleen maar antwoorden met een redenering. Daarin was hij nu eenmaal gevormd. „Hoe kan een mens geboren worden, nu oud zijnde? Kan hij ook andermaal in zijner moeders buik ingaan en geboren worden?" (vs. 4).

Hij zag nog niet verder dan dat. Bij het horen van het woord geboren-worden kon hij alleen maar denken aan dat natuurlijke proces, aan de verhouding moederkind, en alles wat daarmee samenhangt en eruit voortvloeit: het gezin, de familieleden, de stam, het ras, kortom de mensheid zoals men die altijd gekend had.

Jezus had alle begrip voor dit onbegrip. „Wat uit het vlees geboren is, is vlees", zei Hij. Maar Jezus had iets hogers te brengen. Hij verklaarde dat nader aan Nicodemus: „Wat uit de Geest geboren is, dat is geest. Verwondert u niet dat Ik u gezegd heb: Gij moet wederom geboren worden".

Een nieuwe geboorte, een geboorte van omhoog, een geboorte uit de Geest, een geestelijke familie, waarin de Geest de plaats van de moeder inneemt … hoe geheel anders was dat allemaal! Jezus zou hen die Hij liefhad met een onpeilbare liefde, nog heel wat moeten pijn doen, moeten schokken en zelfs ergeren om hen langzamerhand die totaal nieuwe verhouding, die ommekeer van onderlinge betrekkingen, duidelijk te maken. „Die vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mijns niet waardig; en die zoon of dochter liefheeft boven Mij, is Mijns niet waardig" (Mat. 10:37).

Sommigen echter begrepen het, namelijk alleen zij die, zoals Paulus dat van zichzelf zegt, „gegrepen" zijn door Christus (Fil. 3:12). Ook Petrus toonde iets van dat gegrepen-zijn door Christus, toen hij zei: „Zie, wij hebben alles verlaten en Zijn U gevolgd". Jezus antwoordde hem toen: „Voorwaar, Ik zeg u: Er is niemand die verlaten heeft huis of broeders of zusters of vader of moeder of vrouw of kinderen of akkers om Mijnentwil en om wille van het Evangelie, of hij ontvangt honderdvoud, nu in deze tijd, huizen en broeders en zusters en moeders en kinderen en akkers, met de vervolgingen, en in de toekomende eeuw het eeuwige leven" (Mk. 10: 28-30).

Het is te begrijpen dat zo iets als schokkend overkomt, vooral voor de vrouwelijke hoorders en lezeressen: „Wat is dat nu?… Een moeder laat zich toch niet vervangen. Je kunt toch niet iets of iemand krijgen in de plaats van je eigen moeder. Die is toch onvervangbaar!"

En heel bijzonder moet dat de mannen verbaasd hebben: „Heb je het goed gehoord? Hij zei dat je moeders zou terug krijgen, maar over een terug ontvangen van vaders sprak Hij niet".

Later wordt duidelijk, waarom Jezus niet sprak over een terugkrijgen van vaders. In die nieuwe familie vanjezus is er een Vader, de Vader die in de hemelen is, en zij die hun aardse vader vaarwel zeggen om Christus' wil, zijn daardoor nog niet zonder vader. Integendeel, Jezus zet uiteen dat ze voortaan zullen gaan leven uit die Vader, dat ze dagelijks de werkelijkheid van deze Vader zullen ervaren. Ze zullen dat merken in Zijn zorg voor hen, Zijn belangstelling tot in de kleinste bijzonderheden van Zijn kind. Johannes schrijft: „Ziet, hoe grote liefde ons de Vader gegeven heeft, namelijk dat wij kinderen Gods genaamd worden" (1 Joh. 3:1)

Als er één passie, één hartstochtelijk verlangen, was in het leven vanjezus, dan was het juist dit: mensen te brengen naar Zijn Vader. Vanaf het moment dat iemand, om Jezus te volgen, zijn vader, zijn moeder, zijn broers, zijn zusters verliet, wordt hij door Jezus geïntroduceerd, binnengevoerd in de intimiteit van de goddelijke Vader en dan krijgt hij in Christus alle rechten van het kind.

In de kring van de discipelen bevonden zich heel zeker echte lieve moeders, charmante zussen, echte broers, maar toch geeft Jezus deze opdracht: „Gij zult niemand uw vader noemen op aarde, want één is uw Vader, namelijk die in de hemelen is; en gij zijt allen broeders". En Hij voegde eraan toe: noch zult gij meesters genoemd worden, want één is uw Meester, namelijk Christus" (Mat. 23: 9-10) 1*).

1 *) Het Griekse woord „kathègètès", dat hier vertaald wordt met „meester", komt van het werkwoord „kathègeomai" en dat betekent: „ik ga voor, wijs de weg". Het betekent dus eigenlijk: „iemand die voorgaat, de weg wijst, een leider. Dat betekent dus hier: Er is één Vader in de hemel en één leider naar de Vader toe nl. Christus. Het is droevig, maar wel veel betekenend dat Neubert in zijn boek „Marie dans le dogme", een klassiek geworden handboek op veel seminaries, juist deze titel en deze funktie van de „kathègètès toekent aan Maria.

Hoe verrassend is deze nieuwe familie, die gesticht is door Jezus Christus. Zonder Hem zou dat onmogelijk geweest zijn. Zijn volmaakte wijsheid, Zijn goddelijk inzicht, Zijn vaste hand zijn het geweest, die er de grondtrekken van bepaald hebben en ze ook verwezenlijken.

Maar zij die door Hem „gegrepen" zijn, die in Hem aan elkaar verbonden zijn door Zijn liefde, die her-enigd zijn in Hem met de Enige Vader, zij vormen dit gezin, deze heilige familie, niet op de basis van een theorie, maar van een zalige ervaring: vaders, moeders, echtgenoten, kinderen - ze bemerken dat ze in Christus dat alles veel rijker en mooier hebben teruggekregen.

Deze familie, die uit de Geest van God Zelf voortkomt 2*), bestaat op aarde. Deze Geest baart voortdurend geestelijke kinderen voor de hemelse Vader en legt ze neer aan de voeten van de Meester, de Leidsman naar de Vader, Jezus Christus.

2*) Het is interessant op te merken dat in het Hebreeuws het woord voor geest (ruach) vrouwelijk is. En Gen. 1:2, dat door de SV aldus vertaald wordt: „En de Geest Gods zweefde over de wateren", kan ook vertaald worden: „broedde op de wateren". (Tot die vertaling kan men komen door vergelijking met een verwant Syrisch woord „rachef', waarvan de eerste betekenis inderdaad is het broeden van een vogel op de eieren. Maar er zijn méér argumenten aan te voeren voor de vertaling met „zweven". HJH). Dat zou dan wijzen op de idee dat de Geest Gods de schepping uitbroedde en dat die schepping werkelijkheid werd door het spreken van God. De Geest van God is ook Degene die Maria overschaduwd heeft, waardoor zij haar Kind ontving en de vleeswording (incarnatie) van Christus werd bewerkt. Hij is het ook die een mens doet wedergeboren worden uit het Woord, zodat hij kan binnengaan in het Koninkrijk Gods. Die Geest is het ook die de Gemeente van Christus heeft voortgebracht. De wieg van de Gemeente is de Heilige Geest. Die Geest is voortdurend aanwezig en werkzaam bij elk ingrijpend gebeuren van Gods Openbaring. Die Geest heeft ook de bijbelschrijvers geïnspireerd, waardoor de Bijbel Woord van God werd.

De Heilige Geest is het moederlijke element in de Drieëenheid en elk mens die zich aan de werking van de Heilige Geest overgeeft, zal ook bemerken die moederlijke, leidende en beschermende drang van de Heilige Geest.

Daarom is het een aantasting van de heilige bestemming van de Heilige Geest, wanneer wij deze wederbarende, geestelijke, moederlijke funktie gaan toeschrijven aan een mens, aan een vrouw, die dit samen met de Vader God, zou tot stand brengen, vooral ook wanneer men dat gaat uitdrukken in de termen als „moeder van het menselijke geslacht", „moeder van de Kerk", „moeder met de smekende almacht" enz.

(wordt vervolgd) Léone Shigo

SPREEKT U ENGELS?

Mevr. J. Z. Tijman-Logtenberg die nu al jarenlang trouw de vertaling voor de Engelse editie heeft verzorgd, krijgt het te druk vanwege andere werkzaamheden. Zij zou het op prijs stellen, wanneer anderen haar zouden willen helpen met het vertalen van artikelen, vanzelfsprekend tegen vergoeding.

Degenen die daarvoor in aanmerking willen komen, moeten eigenlijk een tijdje in een Engels-sprekend land gewoond hebben om een beetje het taai-eigen te kunnen aanvoelen. Wel stuurt mevr. Tijman de door haar vertaalde kopij voor alle zekerheid nog eens ter controle aan dhr. Griffiths in Engeland. Een geboren Engelsman voelt vanzelfsprekend nog veel beter de fijne nuances van de Engelse woorden aan.

Het is ons een behoefte om mevr. Tijman langs deze weg heel hartelijk te danken voor de keurige wijze, waarop zij de vertaling en de lay-out van de Engelse editie tot nog toe heelt verzorgd, en ook voor haar bereidheid om, ondanks haar toegenomen werkzaamheden, deze arbeid zoveel mogelijk te blijven verrichten. Nadere inlichtingen over dit vertaalwerk bij H. J. Hegger, Boulevard 11, Velp G., tel. 085-646050.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juli 1979

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

De bekering van Maria, de moeder van Jezus

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juli 1979

In de Rechte Straat | 32 Pagina's