IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

In gesprek met kardinaal Suenens

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In gesprek met kardinaal Suenens

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een rooms-katholiek zond ons een brochure, getiteld: „De bron van het geluk". Op de voorpagina van deze brochure wordt de inhoud ervan als volgt beschreven: ,De vijftien gebeden, geopenbaard door onze Heer Jezus Christus aan de Heilige Brigitta in de kerk van Sint Paulus te Rome. Door het dagelijks verrichten van deze oefeningen draagt men in een jaar zoveel gebeden, Onze Vaders en Weesgegroeten, op als de Goddelijke Zaligmaker slager, heeft doorstaan in Zijn smartelijk lijden. In verband met deze openbaring heeft Jezus de heerlijkste verwachtingen in het vooruitzicht gesteld voor de personen, die in geest van geloof en godsvrucht deze heilige praktijken zullen vervullen". Uit de inhoud van de brochure citeren we verder:

BELOFTEN

Reeds lange tijd begeerde de Heilige Brigitta het aantal slagen te kennen door onze Heer Jezus Christus in Zijn lijden doorstaan, toen Hij haar verscheen en de volgende openbaring deed:

„Ik heb in mijn lichaam 5480 slagen ontvangen. Indien gij deze in uw verering wilt gedenken, zult gij vijftien Onze Vaders en vijftien Wees-gegroeten bidden en de volgende gebeden verrichten (die Hij haar aanwees) gedurende een volledig jaar. Na dit tijdperk zult gij elke wonde in Mijn Lichaam vereerd hebben. Hij voegde hieraan toe, dat alwie deze gebeden gedurende een jaar zou verrichten:

1. - 15 zielen van zijn stamverwanten uit het vagevuur zal redden.

2. - Daarbij zullen 15 rechtvaardigen van zijn familie de heiligmakende genade bewaren en erin versterkt worden.

3. - 15 zondaren van zijn geslacht zullen zich bekeren.

4. - De persoon die deze zal bidden, zal de eerste treden van de volmaaktheid beklimmen.

5. - 15 dagen vóór zijn dood, zal Ik hem Mijn Heilig Lichaam schenken, opdat hij van de eeuwigdurende honger zou bevrijd worden en Ik zal hem Mijn kostbaar Bloed te drinken geven om hem in eeuwigheid te laven.

6. - 15 dagen vóór zijn dood zal hij volledig al zijn zonden kennen en er over een oprecht berouw gevoelen.

7. - Ik zal het teken van Mijn zegevierend kruis vóór hem plaatsen tot bescherming en verdediging tegen de hinderlagen van zijn vijanden.

8. - In zijn doodstrijd zal Ik aanwezig zijn met Mijn dierbare en welbeminde Moeder.

9. - Ik zal zijn ziel welwillend onthalen en ze in de eeuwige vreugde binnenleiden.

10. - Wanneer zij daar zal aangekomen zijn, zal Ik haar op wonderbare wijze te drinken geven aan de fontein van Mijn goedheid. Dit zal niet gebeuren met de zielen die deze gebeden niet opgezegd hebben.

11.- De zondaar die dertig jaar lang in doodzonde zou geleefd hebben en godvruchtig deze oefeningen zou doen, of het inzicht daartoe zou hebben, zal door de Heer vergiffenis van al zijn zonden verwerven.

12. - De Heer zal hem daarenboven tegen slechte bekoringen beschermen.

13. - Hem zijn vijf zintuigen bewaren.

14. - Hij zal zijn ziel vrijwaren van de eeuwige straffen.

15. - Hij zal alles bekomen wat hij zal vragen aan God en aan de Allerheiligste Maagd.

16. - Hem van een plotselinge dood behoeden.

17. - Indien hij naar eigen wil zal geleefd hebben wordt zijn leven verlengd.

18. - Telkens men deze gebeden zal verrichten verdient men honderd dagen aflaat.

19. - Hij zal gevoegd worden bij het opperste koor der engelen.

20. - Wie ze aan iemand aanwijst, zal wegens zijn verdiensten eeuwigdurende blijdschap genieten.

21. - Op de plaats waar deze gebeden zich bevinden en waar ze opgezegd worden is God aanwezig met Zijn genade.

Al deze voorrechten werden aan de Heilige Brigitta beloofd door een beeld van de Gekruisigde Zaligmaker; op voorwaarde dat zij dagelijks deze gebedsoefeningen zou doen. Men moet die dagelijks gedurende een jaar godvruchtig verrichten om dezelfde gunsten te genieten.

GOEDKEURING

Deze gebeden en de beloften die ermee verband houden werden gedrukt te Toulouse in 1740 en uitgegeven door Eerw. Pater Jezuïet Adrien Parvillers, Apostolisch Missionaris van het Heilig Land, met goedkeuring en aanbeveling om deze te verspreiden.

Ten tijde van de Heilige Brigitta in de XlVe eeuw was de boekdrukkunst nog niet uitgevonden. Men nam zijn toevlucht tot kopisten. Paus Urbanus VI moedigde deze aan om de exemplaren der openbaring van Sinte-Brigiita te vermenigvuldigen. Deze werden dan ook druk gevraagd door de vorsten, bisschoppen, universiteiten, kloosters en bibliotheken. De boekjes met deze gebeden en beloften werden door een groot aantal Prelaten goedgekeurd, waaronder Zijne Eminentie Kardinaal Giraud van Kamerijk (Cambrail) in 1845 en Monseigneur Floriant, Aartsbisschop van Toulouse in 1863. De verzameling waartoe deze gebeden behoorden, werd goedgekeurd en aanbevolen door Zijne Heiligheid Paus Pius IX de 31e mei 1862, en tenslotte door het groot Congres van Mechelen, de 22e augustus 1863 (1).

Imprimatur: Mechiliniae, 6 okt. 1952, L. Suenens, v.g.

U ziet dus dat aan het slot de kerkelijke goedkeuring van kardinaal Suenens staat afgedrukt. Dat is nu al 26 jaar geleden. Wij zijn er zo goed als zeker van da$ kardinaal Suenens daar nu niet meer achter zal staan. Daarom schreven wij hem deze brief:

„Wij zouden het zeer op prijs stellen, indien wij in ons blad zouden kunnen meedelen dat u zich thans distancieert van deze vorm van devotie. Dat zal meer indruk maker, wan wanneer wij zouden schrijven dat wij het daar niet mee eens kunnen zijn. Vanzelfsprekend zouden wij het zeer waarderen, wanneer u ook de bijbelse redenen zcudt vermelden, waarom u daar thans afwijzend tegenover staat. Maar reeds het eenvoudig bericht dat u deze goedkeuring niet meer voor uw rekening neemt, is voor ons waardevol".

Antwoord van kardinaal Suenens:

Geachte Heer,

Kardinaal Suenens heeft uw brief van 29 mei goed ontvangen. Onlangs schreef de Kardinaal een bijdrage voor het tijdschrift „Magnificat" van maart 1978, over privé-openbaringen, om deze te relativeren. De Kardinaal meent dat u hierin het antwoord op uw vraag kunt vinden. Dit artikel bestaat in het Frans, maar zo u wenst, kunt u deze tekst of uittreksel ervan vertalen en publiceren als zijn antwoord. Met gevoelens van toewijding:

W. Brieven, secretaris, Aartsbisdom Mechelen-Brussel.

Het artikel van kardinaal Suenens laten we hieronder vertaald volgen. Wij menen namelijk dat de kritische houding tegenover allerlei Geestesuitingen of wat zich als zodanig voordoet, ook door ons kan gedeeld t worden.

Privé-openbaringen en christelijk geloof

door Kardinaal L. J. Suenens

Het Tweede Vatikaanse Concilie heeft een hoofdstuk gewijd aan de oproep tot levensheiliging die alle christenen aangaat. Dat hoofdstuk is maar weinig bekend en nog minder van kommentaar voorzien. Het is hoofdstuk V van de Constitutie: „Licht der volkeren". Het bleek namelijk nodig om in te gaan tegen de tendens om het streven naar de volmaaktheid te reserveren voor de kloosterlingen alleen. De overige christenen zouden die oproep niet zo serieus hoeven te nemen.

Deze uiteenzetting van het Concilie heb ik wel eens genoemd „een uitnodiging om de heiligmaking te demokratiseren (meer iets van het volk maken)". De gedachten die in dat dokument worden ontvouwd, blijven meer dan ooit hun waarde behouden. Ziehier de tekst:

„Voor iedereen is het bijgevolg duidelijk dat alle christen-gelovigen, tot welke stand „Voor iedereen is het bijgevolg duidelijk dat alle christen-gelovigen, tot welke stand of sta.it zij ook behoren, tot de volheid van het christelijke leven en de volmaaktheid van de liefde geroepen zijn. Zelfs in de aardse samenleving bevordert deze heiliging een meer menswaardige levenswijze. Om deze volmaaktheid te bereiken, dienen de gelovigen alle krachten aan te wenden, die zij naar de maat van Christus' gave ontvangen hebben, teneinde Zijn spoor te volgen en aan Zijn beeld gelijkvormig te worden, in alles de wil van de Vader te volbrengen en zich aldus aan de verheerlijking Gods en de dienst van de naaste van ganser harte toe te wijden. Zo zal de heiligheid van het Godsvolk in overvloedige vruchten openbloeien, zoals de geschiedenis van de Kerk het in het leven van zoveel heiligen overtuigend aantoont". (Vert. Prof. Dr. G. Philips).

„Lumen Gentium" nr. 40, uitg. Katholiek Archief.

Maar de heiligmaking die ten diepste samenvalt met de volmaakte liefde, mag niet verward worden met een aantal randverschijnselen die men aantreft in het leven van de heiligen: visioenen, openbaringen, woorden die door God gesproken worden in het inwendige van de ziel. Dat zijn bijkomstige verschijnselen die op zichzelf nog geen bewijs zijn van echte heiligheid. Dat gaat ook op ten aanzien van de charismata, dat zijn de gaven die aan de Kerk geschonken worden, maar die niet per sé ook degenen die ze ontvangen met het oog op de opbouw van de Kerk in haar geheel, ook levensheiliging schenken.

Een subtiele verzoeking (in r.-k. kringen zou men zeggen: bekoring) bestaat daarin dat men zijn aandacht meer gaat richten op de gaven van de Heilige Geest dan op de "Schenker van die gaven, de Heilige Geest Zelf, meer op de buitengewone gaven dan op de weinig opvallende gaven, meer op de randverschijnselen die ermee zouden kunnen samengaan, dan op de diepe werkelijkheid zelf.

Het ligt niet in de aard van dit artikel om grondregels op te stellen die zouden kunnen dienen om goed het onderscheid te kunnen opmerken tussen het koren en het onkruid, tussen de echte mystiek en het mysticisme. Bovendien is daarvoor een zeer delikate benadering nodig en men kan niet verlangen dat de Voorzienigheid het aantal geestelijke leiders die als gids zouden kunnen dienst doen, verdubbelt. Vooral in de bergen is het nodig geleid te worden door een ervaren alpinist (Alpenkenner) die op de hoogte is van de berghellingen en de ravijnen en die in staat is om de juiste route aan te geven. Maar misschien is het toch wel van belang om op één speciaal punt te herinneren aan wat de kerk leert over de houding die wij moeten aannemen ten opzichte van de privé-openbaringen.

Dat geldt evenzeer de profetische woorden en de visioenen als de devoties die ontstaan op grond van dergelijke particuliere openbaringen. Men weet b.v. dat, ten tijde van de verschijningen in Lourdes van de Onbevlekte aan Bernadette, er in Frankrijk plotseling allerlei valse verschijningen zich voordeden, waardoor het onderzoek van de bisschoppen van Lourdes zeer bemoeilijkt werd. Dat is een soort geestelijke epidemie (besmetting) die we in de geschiedenis vaker tegenkomen. Men moet zich daar dus niet al te zeer over verbazen, maar het is wel zaak om geïnformeerd te zijn.

De Charismatische Vernieuwing waardoor de echte gaven weer opnieuw tot openbaring zijn gekomen, moet er zich daarom voor wachten om al te gemakkelijk iets als een bovennatuurlijk verschijnsel te duiden wat in wezen geheel te herleiden is tot een psychologische of een parapsychologische uiting. Een zekere terughoudendheid is beslist geboden in deze materie. Al dit soort verschijnselen moet zorgvuldig en met veel takt onderzocht worden en slechts de Kerk kan ze het merkteken van de echtheid geven.

Met het oog daarop heeft de Kerk op grond van haar eeuwenlange ervaring en de wijsheid die ze daarbij heeft opgedaan, regels opgesteld die altijd geldig blijven. In die regels kan men een duidelijke reserve bespeuren die de Kerk in acht wil nemen ten aanzien van eventuele privé-openbaringen. Die reserve betekent op zichzelf nog niet een in twijfel trekken van de echtheid van een bepaalde openbaring die iemand gekregen heeft of meent gekregen te hebben, maar die terughoudendheid is wel steeds een indikatie (aanwijzing) van de plaats die zulke openbaringen mogen innemen in de Kerk.

Benedictus XIV (paus van 1740-1758) heeft die regels neergelegd in een werk dat nog steeds een klassiek handboek is in deze materie. Hij was een zeer bekwaam kerkjurist en maakte zorgvuldig onderscheid tussen de verplichting om in een openbaring te geloven wat betreft de persoon aan wie die openbaring is ten deel gevallen, én het niet-verplicht zijn om het te geloven voor de overige christenen. Alleen de Openbaring die Christus ons is komen brengen en die ons is overgeleverd door de apostelen, is voorwerp van het geloof van alle christenen. De particuliere openbaringen die iemand ontvangt, liggen op een geheel ander plan.

Ook de heiligen hebben deze adviezen in praktijk gebracht. We lezen daarover in het leven van Theresia van Avila een stukje frappante theologie in praktijk:

„Pater Gratianus geeft als zijn wens te kennen dat Theresia een klooster zal stichten in Sevilla. Zij zegt hem echter dat het volgens haar beter in Madrid zou zijn en ze vertelt hem ook de redenen, waarom ze dat denkt. Pater Gratianus geeft haar dan de opdracht om aan de Heere te vragen welke van de twee plaatsen Hij verkiest. Zij doet dat en dan vertelt ze aan pater Gratianus: Het moet Madrid zijn. De pater blijft echter bij zijn gevoelen. En dan gaat zij de nodige maatregelen treffen om de zienswijze van de pater ten uitvoer te brengen. Hij is zeer getroffen door haar volgzaamheid en laat haar twee dagen haar gang gaan bij die voorbereidingen. Daarna vraagt hij haar: „Hoe hebt u mijn gevoelen kunnen stellen boven de openbaring die u gekregen hebt?"

Zij antwoordde: „Ik kan mij vergissen aangaande de waarheid van de openbaringen die ik krijg, maar ik kan mij niet vergissen, wanneer ik gehoorzaam aan mijn oversten".

ONS ANTWOORD AAN KARDINAAL SUENENS

Hartelijk dank voor de toezending van uw artikel dat ik, zoals u ziet, vertaald heb. Wat mij betreft, kunt u die vertaling gebruiken, indien u dat wenst. Het lijkt mij goed dat de gedachten die u daarin ontvouwt, ook toegankelijk worden voor de Vlaamssprekenden in België.

Inderdaad, hebt u zich in dit artikel op indirekte wijle gedistancieerd van dergelijke openbaringen zoals van Brigitta en van de daaraan verbonden devoties. Dat verblijdt ons om verschillende redenen.

Met de grote lijn van uw uiteenzetting kunnen wij akkoord gaan, maar met wat u schrijft over Lourdes als een echte openbaring, kunnen wij — dat zult u begrijpen — niet meegaan. Wij zijn overtuigd dat de leer over Maria, als zou zij zijn gevrijwaard voor de erfzonde, geen steun vindt in de Bijbel. Volgens ons zegt Paulus het al te nadrukkelijk: „Er is niemand rechtvaardig, ook niet één" (Rom. 3:10). De betrouwbaarheid van de Bijbel zelf is volgens ons in het geding, wanneer daar precies het tegenovergestelde had moeten staan namelijk: „ …behalve één, Maria". Maar met verschillende andere gedachten van u kon ik volledig instemmen. Zo b.v. als u schrijft, dat we niet in de eerste plaats moeten zoeken naar de gaven, maar naar de Gever, de Heilige Geest.

Ja, die ervaring van de Heilige Geest is wonderbaar. Hij woont niet alleen in de lichamen der gelovigen als in een tempel (1 Kor. 6:19), maar is ook werkzaam in ons. Dat is immers ook de eigen aard van de Geest, die vergeleken wordt met de wind. Hij is de Adem Gods. En een stilstaande wind of adem is een innerlijke tegenspraak. Die Geest drijft ons altijd weer naar Christus toe en door en in Christus naar de Vader. Hij doet dat door het Woord heen. Maar juist daarom kunnen we die Geest, zij het ook op indirekte wijze namelijk in Zijn werking in ons, ervaren. Wanneer Christus vanuit het Woord stralend voor ons komt te staan, dan is dat door die vreemde, onverklaarbare werkzaamheid van de Heilige Geest. Hij is als de reflector in de achtergrond van onze ziel, die door middel van het Woord Christus levend in ons projekteert.

Daarom kun je zo dankbaar zijn voor die Geest in je, die ons door de Vader en de Zoon geschonken wordt. De aanwezigheid van die Geest in ons als de grote Trooster overtreft in heerlijkheid al de gaven die Hij verder aan ons wil meedelen. Ook als u schrijft over de volmaakte liefde, waarnaar wij moeten streven, dan zegt mijn hele hart daar ja op.

Maar… u en ik, wij hebben het ervaren dat je dat gebod nooit volkomen vervullen kunt. En dan zou ik zo graag willen wijzen op de altijd terugkerende verzoening in Christus. Of eigenlijk kan ik beter zeggen: Wij mogen altijd vertoeven in de heilige sferen, in de vreugdevolle zekerheid van de vergeving van onze zonden. En juist daarom kunnen we ook altijd opnieuw beginnen, ook al moeten we altijd konstateren dat we weer niet het ideaal bereikt hebben. Dat is het leven uit de volstrekte genade, uit de kracht van de Heilige Geest op de basis van het volkomen verlossende werk van Jezus Christus.

Het zou fijn zijn, als wij ook hierin hetzelfde zouden kunnen belijden. Intussen met hartelijke groeten,

H. J. Hegger

BRIEF VAN KARDINAAL SUENENS

Geachte Heer,

Kardinaal Suenens heeft uw brief van 14 juni j.1. goed ontvangen.

Na zijn terugkeer uit het buitenland nam hij er aandachtig kennis van en hij stemt in met de vertaling van zijn tekst.

Betreffende het „Imprimatur" wil hij nog doen opmerken dat hij dit aan vele geschriften verleend heeft, zonder dat hij deze persoonlijk las.

Dit was de taak van de Censor librorum, wiens naam ook vermeld staat onder het „Nihil obstat". De kerkelijke praktijk ten overstaan van het Imprimatur is sinds 1952 grondig gewijzigd. Toen kwam deze voor op elk godsdienstig geschrift. Heden zou er geen Imprimatur meer voorkomen op dergelijke tekst.

De Kardinaal betuigt U, Geachte Heer, zijn gevoelens van algehele toewijding,

W. BRIEVEN,

Secretaris.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juli 1978

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

In gesprek met kardinaal Suenens

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juli 1978

In de Rechte Straat | 32 Pagina's