IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

DE STRIJD VAN LUTHER

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE STRIJD VAN LUTHER

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is altijd opnieuw boeiend te lezen over de zielestrijd van Maarten Luther en om mee te leven met de overwinning in het licht dat de Heere hem schonk. We lazen in „De Wachter Sions" een vertaling van de zielestrijd, zoals die door Luther zelf beschreven werd.

„Destijds was ik een monnik, een door alle goede geesten verlaten papist, zo bedwelmd, zo dronken van de pauselijke dogma's, dat ik volkomen bereid was tot het ombrengen (of het met al mijn krachten meehelpen aan het vermoorden) van al degenen die de paus slechts een tittel gehoorzaamheid weigerden. Zulk een Saulus was ik in die tijd en zo zijn er tegenwoordig nog velen. Niet dat ik nu het ijs en koude zelf was in de verdediging van het pausdom, zoals Eek en zijn soort dat waren, die, naar mij voorkwam, meer ter wille van hun buik de paus verdedigden dan dat zijn zaak hen ernst was; ik geloof tegenwoordig zelfs dat ze als de Epicureeën om de paus lachen. Ik nam de zaak hoogst ernstig; want ik vreesde met beving voor de jongste dag en toch wenste ik uit des harten grond zalig te worden. (..)

Ik was bezeten door de hardnekkige drang, de Paulus van de brief aan de Romeinen te verstaan. Wat mij tot die tijd daarbij belemmerde was geen gebrek aan goede wil, maar één enkel woord in het eerste hoofdstuk: „Want de rechtvaardigheid Gods wordt in hetzelve (namelijk het evangelie) geopenbaard". Dat woord „rechtvaardigheid Gods" haatte ik. Mij was namelijk volgens de gebruikelijke exegese van alle doctores bijgebracht, dit woord filosofisch op te vatten als de zogenaamde formele of dadelijke rechtvaardigheid, krachtens welke God in Zichzelf rechtvaardig is en daarom de zondaars en onrechtvaardigen straft.

Ik voelde echter, dat ik ondanks al mijn onberispelijk monnikenwerk voor God een zondaar was met een zeer onrustig geweten, en dat ik er niet op mocht vertrouwen, door mijn genoegdoend werk Hem te kunnen verzoenen. En daarom had ik die rechtvaardige en de zonde bestraffende God niet lief, ja, ik haatte Hem. In onuitgesproken protest, dat als het niet godslasterlijk was toch stellig verschrikkelijk moet heten, onzette ik mij over God. Was het dan niet genoeg, dat de arme zondaren en de door de erfzonde voor eeuwig verdoemden door de wet der tien geboden met alle soorten ongeluk werden bedreigd? Moest God ook nog door de blijde boodschap aan de smart nieuwe smart toevoegen en ons in het evangelie met Zijn rechtvaardigheid en Zijn toorn bezwaren? Zo murmureerde ik vanuit een verwilderd geweten. Maar in mijn nood bleef ik toch aankloppen bij die plaats uit Paulus. In heet verlangen wenste ik te weten, wat de heilige Paulus bedoelde.

Tot God zich mijner ontfermde en ik in mijn eindeloze tobberijen, dagen en nachten lang, opmerkzaam werd op het verband van deze tekst, namelijk: „Want de rechtvaardigheid Gods wordt in hetzelve geopenbaard uit geloof tot geloof, gelijk geschreven is: Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven". Toen begon ik de rechtvaardigheid Gods te begrijpen als een rechtvaardigheid, door welke de rechtvaardige door Gods geschenk (als rechtvaardige) leeft, namelijk uit het geloof. En ik begreep, dat dit de zin was: Door het evangelie wordt de lijdelijke rechtvaardigheid Gods geopenbaard, door welke de barmhartige God ons rechtvaardigt door het geloof, zoals geschreven staat: De rechtvaardige zal uit het geloof leven. Toen voelde ik me waarlijk als herboren en door open poorten de hoogste hemel binnengaan. En dadelijk leek het of de gehele Schrift voor mij een nieuw gezicht kreeg.

Ik doorliep de Schrift in mijn gedachten en stelde iets overeenkomstigs ook bij andere uitdrukkingen vast, als „werk Gods", dat wil zeggen wat God in ons werkt; „kracht Gods", waardoor Hij ons sterk maakt; „wijsheid Gods" waardoor Hij ons wijs maakt; „sterkte Gods, heil Gods, ere Gods".

En ziedaar, zo hevig als ik tevoren het woord „rechtvaardigheid Gods" had gehaat, met te grotere liefde hief ik het nu zo zoete woord op. Zo werd die plaats uit Paulus mij waarlijk tot een poort van het paradijs.

Later las ik Augustinus' „Over de Geest en de wetenschap", waarin ik ongedacht aansluiting vond, omdat ook hij de rechtvaardigheid Gods op deze wijze uitlegt, als rechtvaardigheid waarmee God ons bekleedt, doordat Hij ons tot rechtvaardigen maakt. En alhoewel dat destijds nog onvolkomen was uitgedrukt en betreffende de toerekening van de zonden niet allemaal duidelijk verklaard, toch beviel het mij, omdat de rechtvaardigheid Gods werd aangewezen als dat wat ons tot rechtvaardigen maakt".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 1975

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

DE STRIJD VAN LUTHER

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 1975

In de Rechte Straat | 32 Pagina's