IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Eén in Hem

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eén in Hem

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In „Waarheid en Leven" een orthodox, maar beslist niet fanatiek r.-k. blad, lazen wij een artikel van dr. B. Naaijkens: „Een-zijn met Hem". Dat artikel heeft ons deugd gedaan. We waren er erg blij mee. Reeds vaker hebben wij in ons blad als onze mening kenbaar gemaakt dat „Waarheid en Leven" veel sympathieker aandoet dan het andere blad van de conservatieve r.-k. richting: „Confrontatie". Confrontatie is zeer negatief en geeft alleen maar aan, waarin de anderen fout zijn. Zo goed als nooit tref je er ook maar een klein stukje blijdschap aan; een juichkreet van de heerlijkheid van Jezus Christus, een eenvoudige uiting van dankbaarheid om wat God ons in Zijn Zoon geschonken heeft, zoek je er tevergeefs in. In „Waarheid en Leven" staan vaak opbouwende artikelen, waar de lezers wat aan hebben, waar hun ziel mee gevoed wordt. Meestal zijn die van dr. Naaijkens. Graag wilden wij daarom eens een gedachtenwisseling met hem beginnen over zijn artikel: „Een-zijn met Hem".

Dat artikel begint aldus:

Beschrijving van eigen zieleleven?

Mijn eerste vraag is: Moeten we dat „in Christus" subjektief verstaan? Bedoelt Paulus daarmee dat hij in voortdurende bewuste relatie staat met Christus?

Dat hij met zijn gedachten en gevoelens altijd bij Jezus is, zozeer dat hij kan zeggen: ik leef in Hem?

Ik dacht van niet. Paulus beschrijft hier niet zijn eigen zieleleven, zijn eigen verhouding tot de Heere, zijn liefde tot Hem, maar juist omgekeerd: de liefde van de Heere tot ons, de verhouding van de Heere tot ons. Die verhouding van Christus tot ons, de Gemeente, tekent Paulus met het beeld van hoofd-lichaam, man-vrouw (b.v. Ef. 5:22-33).

De Heere heeft ons gekocht met de prijs van Zijn bloed (1 Petr. 1:18-19). Daarom: „hetzij dan dat wij leven, hetzij dat wij sterven, wij zijn des Heeren" (Rom. 14:8). De Vader heeft ons immers „uitverkoren in Hem vóór de grondlegging der wereld". En „in Hem zijt gij ook, nadat gij geloofd hebt, verzegeld geworden met de Heilige Geest der belofte, die het onderpand is van onze erfenis" (Ef. 1:4 en 13:14).

..of van Christus' liefde voor ons?

Als Paulus dat „in Christus" bedoelde als een beschrijving van de diepe persoonlijke vereniging van hem met de Heere, dan zat er in zijn brieven weinig bemoediging in voor ons. Dan zouden we daardoor alleen maar opgewekt worden om Paulus te bewonderen vanwege de grote voorrechten die hemzelf waren ten deel gevallen, vooral de bijzonder innige gemeenschap met Christus. Maar dan zouden we tegelijk moedeloos verzuchten: Dat is alleen maar voor hem, en mischien nog voor enkele „grote" helden in Gods Koninkrijk, maar niet voor mij.

Ja, een heel enkele keer beschrijft Paulus bijzondere genadegaven die hem waren ten deel gevallen b.v. 2 Kor. 12:1-10, hoe hij weggevoerd werd in verrukking naar het paradijs. Maar dan besluit hij aldus: „Zo zal ik dan veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij wone" (vs. 9).

De grondgedachte van Paulus is altijd weer: Wij, gelovigen, geroepen en uitverkoren heiligen (dat is: geheiligden in Hem), wij zijn uit onszelf verloren, schuldig, zondig, uitermate zwak. Maar de hemelse Vader heeft ons met Christus verbonden als het Hoofd en zo met elkaar als één lichaam en door het geloof kunnen wij en mogen wij deze inlijving in Zijn lichaam zien en aanvaarden. Langs de weg van dat geloof wordt ons de gerechtigheid van Christus toegerekend (Rom. 4:5). En zo ligt de grond van onze zaligheid niet in onszelf, niet in een persoonlijke beleving van onze eenheid met Christus, niet in onze liefde tot Hem, maar die grond van onze zaligheid ligt in Hem, in de eenheid met ons die Hij verworven heeft door Zijn verzoenende bloed en die aan en in ons verzegeld wordt door Zijn Geest, die grond ligt in Zijn liefde voor ons.

Liever roemen in eigen zwakheid

Het is duidelijk dat Paulus ook subjektief „in Christus" leefde. Hij wist zich innig verbonden met de Heere. Dat proef je door al zijn brieven heen. Maar daarover schrijft hij niet in de eerste plaats. Die liefde van hem voor Christus voel je eerder meetrillen in al zijn beschouwingen over de heerlijkheid van Christus dan dat hij die rechtstreeks aan ons ontvouwt. Steeds weer wijst hij naar de grote verborgenheid: „Christus onder u, de Hoop der heerlijkheid" (Kol. 1:27). Daar raakt hij niet over uitgezongen. Paulus wil onze aandacht niet vestigen op hemzelf, maar op Christus!

Hij wil liever roemen in zijn zwakheid; en dan staat hij helemaal naast ons. Dan zien we niet meer naar hem op als naar een onbereikbare hoogte. Hij nodigt ons uit om naast hem te knielen, naast Paulus als broeder-zondaar die echter tevens is broeder-verloste, onze broeder en mede-kind Gods; om in ootmoed gebogen voor Gods heiligheid onze diepe schuld te belijden, maar ook ons geloof in de eeuwige barmhartigheid Gods, die ons met Christus verbonden heeft, ons één heeft gemaakt in Hem.

Bron van vreugde en kracht

En als we het zo bezien, dan kunnen ook wij, evenals Paulus, leven in Christus. Door het geloof beleven we die eenheid met de Heere dan ook persoonlijk en is ze een bron van geweldige zielekracht, een voortdurende stimulans om te groeien in levensheiliging, in liefde voor God en de mensen.

Als we naar ons eigen zieleleven zitten te kijken, dan moet dat op dorheid, op angsten, op wanhoop en op moedeloosheid uitlopen. Maar zien we naar Christus, zien we naar de rijkdommen die de Vader ons in Hem schenkt, zien we naar Hem, in Wie „al de volheid der Godheid lichamelijk woont" (Kol. 2:9), dan zal onze ziel altijd weer gedrenkt kunnen worden in verrukking, in aanbidding; dan openen zich voor onze ogen de oneindige perspektieven van Hem „in Wie wij de verlossing hebben door Zijn bloed, namelijk de vergeving der zonden; Die het beeld is van de onzienlijke God, de eerstgeborene aller kreature, want door Hem zijn alle dingen geschapen.. alle dingen zijn door Hém en tot Hem geschapen. En Hij is vóór alle dingen en alle dingen bestaan door Hem" (Kol. 1:14-17).

Misschien bedoelde dr. Naaijkens het ook wel zo. In elk geval geven we hem graag de gelegenheid zijn visie nader voor ons uiteen te zetten. Zie volgende I.R.S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 1973

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Eén in Hem

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 1973

In de Rechte Straat | 32 Pagina's