IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Herkennen wij onze geliefden?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Herkennen wij onze geliefden?

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zullen we onze geliefden, die ons zijn voorgegaan, ook herkennen? De Heiland kunnen we aanraken aan Zijn doorboorde handen en voeten. Eeuwig zullen we daaraan herinnerd worden, dat die wonden ons in de hemel hebben gebracht en voor ons oorzaak zijn geworden van de vergeving der zonden. Amsterdam

Nergens wordt er in de Bijbel een rechtstreeks antwoord gegeven op de vraag of de gezaligden in de hemel elkaar zullen herkennen. Misschien is de Bijbel in dit opzicht wel heel sober geweest omdat het voor ons aanleiding zou kunnen worden om te veel de weg van de fantasie en het sentiment op te gaan.

Het is echter vanzelfsprekend dat deze vraag opkomt in het hart van Gods kind. In de eerste plaats omdat de banden des bloeds spreken. Wat kan er een sterk verlangen zijn naar hen die ons zijn vooruitgereist en van wie we geloven dat zij in Christus ontslapen zijn. Hier is niet slechts sprake van een menselijke bloedsband zonder meer, maar ook van een geestelijke band.

Opnieuw is hier voorzichtigheid geboden. Als we denken aan het spiritisme, dan weten wij welke gevaren er zijn om meer te willen zeggen en weten dan de Bijbel.

Graag zou ik wijzen op enkele plaatsen uit het Nieuwe Testament. Matth. 8:11: „Ik zeg u, dat er velen zullen komen van Oost en West en zullen aanliggen met Abraham en Izak en Jakob in het Koninkrijk der hemelen".

Deze belofte moet toch inhouden dat de „velen", die in de hemel zullen komen, ook weten zullen wie Abraham, Izak en Jakob zijn.

Verder wijs ik ook op de geschiedenis van de verheerlijking op de berg. De drie discipelen blijken Mozes en Elia te herkennen (Matth. 17:3 en Luk. 9:31).

Er worden nog wel meer Bijbelplaatsen genoemd in dit opzicht, doch deze acht ik minder overtuigend.

Voor mij staat onomstotelijk vast dat er herkenning zal zijn, ook op de volgende gronden:

a. Wij mogen toch geloven dat God ons mensen niet schiep als een soort „eenheidsproduct". Ik meen dat iedere geboorte een nieuwe scheppingsdaad van God is. Ieder mens is verschillend, niet alleen uiterlijk, maar ook innerlijk. Ieder mens heeft een eigen persoonlijkheid. Door de zonde is deze persoonlijkheid verwrongen. In de toekomst zal Gods kind weer een gave persoonlijkheid zijn. In die zin zullen wij elkaar ook herkennen.

b. De Here zal onze persoonlijkheid aan elkaar doen kennen en dus openbaren.

Natuurlijk zal die herkenning anders zijn dan thans. De verhoudingen zullen anders zijn dan nu. „Immers, in de opstanding huwen zij niet en worden zij niet ten huwelijk genomen, maar zij zijn als engelen in den hemel" (Matth. 22:30). Er zullen dus geen huwelijks-, gezins- en familieverbanden meer zijn.

Wij zullen even blij zijn als we bv. een broeder-neger zullen ontmoeten als met de ontmoeting van onze man, vrouw of kind. Dat betekent geen verlies, doch alleen maar winst. De band der liefde zal veel ruimer en rijker zijn. Zou het zo niet zijn, dan zouden we verdriet hebben om het feit dat we sommigen van onze familieleden missen omdat zij niet geloofden op aarde.

Tenslotte: wij moeten onderscheid maken tussen de toestand in het vaderhuis en de toestand op deze nieuwe aarde. Het verblijf in het vaderhuis is van voorbijgaande aard. Aan het eind der tijden zal Gods kind door de opstanding weer een lichamelijk, volmaakt bestaan ontvangen en zijn plaats zal dan weer zijn op aarde, hoewel een vernieuwde aarde.

De vragenstelster meent dat wij in de toekomst de doorboorde handen en voeten van de Heiland zullen aanraken. Dat lijkt mij bijbels niet te verdedigen en het gaat mij te ver. In Openb. 5:6 staat dat Johannes de Heiland ziet als een lam dat geslacht is, m.a.w. de Heiland openbaart zich hier als Degene, Die de lidtekenen van zijn lijden en sterven zichtbaar draagt. Maar uit dit troongezicht mogen wij toch niet konkluderen dat de Christus deze tekenen zal blijven dragen tot in alle eeuwigheid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1971

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Herkennen wij onze geliefden?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1971

In de Rechte Straat | 32 Pagina's