IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Ik vond mijn VOLKOMEN Zaligmaker

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ik vond mijn VOLKOMEN Zaligmaker

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Getuigenis van ex-priesters

U zult wel gemerkt hebben dat we de laatste tijd wat spaarzamer geworden zijn met het publiceren van getuigenissen van ex-priesters. Een voorname reden hiervoor was dat het goed is om eerst aan te zien hoe de bekering van een ex-priester bevestigd, gerijpt en verdiept wordt. Een andere reden was ook. dat niet elk getuigenis voldoende eigen kleur had. Zulke getuigenissen worden dan gemakkelijk eentonige herhalingen.

We menen echter dat er thans voldoende reden is om het getuigenis te publiceren van de Spaanse ex-priester, Mar co Aniano Peña die van mei 1962 tot mei 1963, dus ruim een jaar, op De Wartburg verbleef.

Nu wij in dit nummer nogal wat aandacht aan Spanje besteden, is het bemoedigend om te zien, hoe het Evangelie als een kracht heeft gewerkt in de ziel van deze Spaanse ex-priester. Hier volgt dan een vertaling van het getuigenis zoals dat verschenen is in het januarinummer van „The Convert", het blad van ds Zacchello, expriester, dat in de U.S.A. verschijnt.

Ik wilde missionaris worden

Mijn naam is Marco Peña. Ik ben geboren in Villamediana de Lomas, een klein dorp ten noorden van Burgos in Spanje.

Ik wilde missionaris worden. Daarom trad ik in juli 1949 in het noviciaat van de paters Oblaten. Na een jaar legde ik de tijdelijke geloften af van armoede, gehoorzaamheid en zuiverheid (celibaat). Na drie jaar volgden dan de eeuwige geloften en in 1956 werd ik priester gewijd door de bisschop van Madrid-Alcala, dr. Eyjo Garay, patriarch van Oost- Indië.

Mijn eerste mis

De dag daarop droeg ik mijn eerste mis op. Er was een grote huiver in mij voor de voltrekking van dit grote geheim. De angst voor het heilige waarmee ik bezig was, maakte mij echter erg zenuwachtig en al mijn aandacht was er op gespannen om de voorgeschreven ingewikkelde ceremonies zo goed mogelijk te vervullen.

U begrijpt dan ook mijn diepe teleurstelling, dat ik later door de studie van Gods Woord tot dezelfde konklusie kwam als John Knox, eveneens een ex-priester, die na zijn bekering de grote leider is geworden van de presbyteriaanse kerk van Schotland, die zich kort en kernachtig aldus uitdrukte: „De mis is een afgoderij". Inderdaad, want in de mis brengen wij de goddelijke eer van de aanbidding aan iets, dat volgens de Bijbel een schepsel is: brood en wijn. En aanbidding van een schepsel is afgoderij.

Het was een grote gebeurtenis voor ons kleine dorp. Ik was daar de eerste priester en ik was de trots van mijn familie. Iedereen leefde gedurende twee dagen in intense ontroering mee: muziek, vuurwerk, versieringen, bloemen, spelen, vreugde.

Voor altijd verloren?

Maar naarmate ik verder af kwam te staan van de glorie van de eerste mis, kwam er een gevoel van loomheid en onlust over mij. De grond daarvan was een steeds meer toenemend besef van verlorenheid, van onreinheid en onwaardigheid.

Ik ging wel te biechten, maar dat gaf mij geen zekerheid meer van de vergeving der zonden. Ook het opdragen van de mis begon voor mij te lijken op een comedie, een ernstige comedie, maar zonder zin, zonder kracht, zonder vrede.

Ik meende daarom dat ik eerlijk moest zijn met mijzelf en mijn priesterambt moest neerleggen om een beroep te gaan uitoefenen in het maatschappelijke leven.

Kontakt met een dominee

Ik zocht kontakt met een predikant in Madrid, ds Alberto Araujo. Ik kende hem nog niet persoonlijk, maar ik had zijn adres gekregen van een gelovige protestantse broeder.

De eerste ontmoeting met hem was heel hartelijk en ongedwongen. Dat was voor mij een hele verrassing, want wij, Spanjaarden, groeien op met de gedachte, dat protestanten vreemde en gevaarlijke gedrochten zijn. En zulke gedachten blijven in je onderbewustzijn zitten, ook al weet je als volwassene wel dat dat niet waar is.

Ik zette hem mijn problemen uiteen. Hij luisterde aandachtig en gaf mij raad. Heel zijn optreden was bezield door liefde en 'wijsheid. Hij benadrukte heel sterk dat ik het Nieuwe Testament goed moest bestuderen. We bleven met elkaar brieven wisselen.

Naar Nederland

Op de duur kon ik het niet langer uithouden in deze sfeer van koud ritualisme. Mijn oversten hadden mij opgedragen om in Madrid een reeks preken te houden ter herdenking van de verschijningen in Fatima. Ik wilde van die gelegenheid gebruik maken om te ontsnappen. Op 8 mei kwam ik in Madrid aan en nog dezelfde dag nam ik het vliegtuig van half vier naar Nederland, zodat mijn oversten niet in staat zouden zijn om de politie te alarmeren en de grens voor mij te doen sluiten. Want het plotseling verlaten van het klooster zonder verlof van de oversten, wordt voor het feit zelf gestraft met de kerkelijKe ban.

Op de weg naar Damascus

Ik wist toen nog niets over de Bijbelse weg naar eeuwig behoud. Maar in Nederland werd ik opgevangen door een gelovige protestantse familie in Rijswijk (Z.-H.). Zij lazen samen de Bijbel en ik bemerkte de christelijke sfeer van dit gezin.

Zij brachten mij in kontakt met ds Hegger, eveneens een gewezen priester. De Stichting In De Rechte Straat bood mij gastvrijheid aan in De Wartburg. Ds Hegger gaf antwoord op heel wat vragen die oprezen door mijn studie van de Bijbel.

Mijn volkomen Zaligmaker

Niet lang daarna keerde ik terug naar Spanje om mijn moeder te bezoeken die ziek was geworden en zich zorgen over mij maakte. Veiligheidshalve maakte ik de reis over Portugal.

De Here beschermde mij en een maand lang kon ik ongestoord doorbrengen bij mijn familie. De gezondheidstoestand van mijn moeder verbeterde ook aanmerkelijk.

Op mijn terugreis in de trein las ik uit mijn Bijbel en dankte de Here voor Zijn weldaden.

Terwijl ik in deze gebedshouding verkeerde, kwamen er allerlei teksten uit de Bijbel mij voor de geest, teksten waarin telkens met grote kracht verkondigd wordt, dat Jezus een volkomen Zaligmaker is, de enige, de algenoegzame Zaligmaker; dat Hij een offer voor mijn zonden heeft gébracht dat nooit meer herhaald behoeft te worden; dat Hij in mijn plaats is gaan staan en mijn zonden gedragen heeft; en dat de Here mij Zijn gerechtigheid in genade wil toerekenen, indien ik vanuit verbrokenheid des harten en in de kracht van Gods Geest mij in geloof enkel aan Hem overgeef.

En de Here bracht deze overgave tot stand, toen, op dat moment, in de trein van Bilbao naar Madrid. Ik gaf Hem mijn leven, mijn ziel. Ik vertrouwde mij geheel toe aan Hem als mijn Here en Verlosser, voor altijd. Toen werden aan mij de woorden van Hand. 10:43 vervuld: „Van Hem getuigen alle profeten, dat een ieder die in Hem gelooft, vergeving van zonden ontvangt door Zijn naam".

Ik wist het nu met zekerheid: Mijn zonden zijn vergeven, mijn ziel is gered, de hemel is mijn huis, ik ben van Christus, ik behoor Hem toe voor altijd.

Canada—U.S.A.

Via Canada ben ik tenslotte in het Conversion Center in Philadelphia gekomen en studeerde aan het Faith Theological Seminary. Ik wil eindigen met deze parafrase (omschrijving) van Rom. 10:1—4: „Broeders, het verlangen van mijn hart en mijn bede tot God is dat vele r. katholieken mogen behouden worden. "Want ik getuig van hen dat zij ijver voor God bezitten, maar zonder verstand. Want onbekend met Gods gerechtigheid en trachtende hun eigen gerechtigheid te doen gelden, hebben zij zich aan de gerechtigheid Gods niet onderworpen. Want Christus is het einde der wet, tot gerechtigheid voor een ieder die gelooft".

Bovenstaand getuigenis is verschenen in „The Convert". Br. Peña schreef voor ons een veel uitvoeriger getuigenis. Wij menen dat het onze lezers zal interesseren, hoe hij daarin zijn verblijf op de „Wartburg" in Velp beschrijft. Dat gedeelte volgt dan hieronder:

Op de Wartburg

„Op de Wartburg ondervond ik genegenheid, liefde, onbegrensd vertrouwen; en verder heel veel blijdschap. Een sfeer van geloofsblijdschap hing er in dat huis.

Ja, vooral ook van geloof. Hoe wondermooi was de bidstonde, waarmee elke dag op de Wartburg geëindigd werd. Daarin kon iedereen zijn hart uitstorten voor de Here, zo maar spontaan, zonder enige ceremonie. Het was alsof je de aanwezigheid van God dan voelde. Het was alsof je dan persoonlijk „goede nacht" zei tegen onze hemelse Vader. Dat uur ademde meer dan de andere uren van de dag Gods heiligheid, Gods liefde, die gedulding en vol barmhartigheid luisterde naar de gebeden van Zijn kinderen; gebeden die gestale aannamen in hoorbare woorden of die niet verder kwamen dan het hart, onuitgesproken verzuchtingen jegens de almachitge Here en Vader. En dan was er die voort durende delikate zorg voor mijn problemen. Wij waren echt broeders en zusters onder elkaar. Mij vreugden waren hun vreugden, mijn moeiten hun moeiten, en zij zouden zeker mijn tranen gedeeld heben als ze ervan geweten hadden; mijn tranen die ik soms niet weerhouden kon als ik alleen was op mijn kamer, tranen om mijn familie, mijn vaderland dat ik had moeten verlaten en dat nu zo ver weg was, tranen omdat de weg naar een nieuwe toekomst zo uitzichtloos leek.

Hier begon ik iets te begrijpen van de belijdenis van de reformatie. Hier hoorde ik spreken over de machtige Heiland Jezus Christus, over de Heilige Geest die in ons wonen wil, over het geloof waardoor wij zalig worden. Ik kreeg opheldering over allerlei theologische vraagstukken, waarmee ik worstelde; ik las enkele boeken en ik bad, ik bad heel veel opdat de Here Zich zou willen verwaardigen om mij te gebruiken. Ik wilde als leem zijn, dat gekneed kan worden in de handen van de Goddelijke Pottenbakker. En één ding begon ik goed te begrijpen, dat het geloof waardoor wij behouden worden, een gave is, een bijzondere gave van God waarom wij Hem voortdurend smeken moeten."

Het moment van zijn bekering:

Ook daarover willen onze lezers graag wat meer horen. Daarom citeren we uit het meer uitvoerige getuigenis:

„Ik had alle vertrouwen in de goede afloop van mijn reis naar Spanje. Ik wist immers dat God vol erbarming is, een Vader die ons leven in handen heeft en ik wist mij bovendien gedragen door het gebed van de inwoners van de Wartburg, de familie Hegger, het personeel van het kantoor en de andere ex-priesters. En mijn vertrouwen werd niet beschaamd. Het was of ik voortdurend, bijna stap voor stap, begeleid werd door Gods goedheid. Zijn voorzienigheid zorgde voor mij op bijzondere, op vaderlijke, op nimmer aflatende wijze. Ik voelde in mij een verlangen om die hand van mijn Vader te grijpen en te kussen.

En toen is het gebeurd. Op mijn nachtelijke reis van Bilbao naar Madrid. Op mijn terugweg naar Nederland.

Ik zat aan het venster. Mijn ogen boorden zich in het duister van de nacht. De trein snelde voort langs slapende dorpen.

Ik had een heel dankbaar gevoel in mij. De Here had mij zichtbaar beschermd. Ik wist dat ik dit alles niet verdiend had. Ik wist dat ik uit mij zelf een zondig, een verloren mens was. Maar waarom dan toch die bijzondere liefde van God? Dat zou dan immers alleen genade zijn, want ik had uit mijzelf slechts toorn en straf verdiend. Genade?

Terwijl ik naar buiten keek, was het alsof Jezus mij naderbij kwam, alsof Zijn ogen zich vanuit het duister tot mij richtten, als sterren in de nacht, een ster heel dichtbij, het licht van Zijn heerlijkheid, de warmte van Zijn liefde.

Het was alsof ik Hem herkende als het genadige antwoord op mijn schuldige leven. En toen, op dat moment...... wierp ik mij in Zijn uitnodigende, barmhartige armen. Ik zei „ja" op Zijn uitnodigende liefde, „ja" op het wenken van de goede Herder, die mij riep om een schaap te worden van Zijn kudde.

Ik zei: „Jezus, ik heb U lief, ik heb U lief". Op datzelfde moment besefte ik echter, dat liefde meer een geven is dan een ontvangen. Kon ik dan werkelijk wel zeggen: „Ik heb U lief"? Want ik had immers niets om Hem te geven. Ik had Hem slechts mijn zonden te bieden.

Maar op datzelfde moment begreep ik ook wat „genade" eigenlijk is. De genade van Christus bestaat juist daarin, dat wij slechts ontvangen. In de genade is het juist Christus die alleen ons iets aanbiedt en wij behoeven slechts te ontvangen. En dat ontvangen is nu juist wat de Bijbel verstaat onder „geloven".

En ik zei: „Jezus, ik geloof in U. Jezus, Gij kent mijn ellende en mijn zonde. En toch wilt Gij mij in genade aannemen. Gij wilt voor mij zijn: een volkomen, een persoonlijke, mijn enige Zaligmaker. Jezus, door Uw genade kan ik werkelijk zeggen: Ik heb U lief, terwijl ik toch slechts ontvang en niets aan U heb aan te bieden. Eeuwig zal ik dan ook zingen van uw goedertierenheid, zal ik juichen over uw genade en steeds weer herhalen: Dank, o Jezus, onuitsprekelijk dank, omdat Gij hebt willen omzien naar deze verloren zondaar". Nu, een maand later, is het heel moeilijk om weer te geven de momenten van zaligheid die ik toen doormaakte, de vrede te beschrijven die toen mijn hart binnendrong. Het was als een aanhoudend gebed, als een tweegesprek met een geliefde. Hij gaf Zich steeds maar aan mij. Hij verzekerde mij voortdurend van Zijn vergevende liefde; en ik vertrouwde mij aan Hem toe, ik ontving en ik kon slechts antwoorden met de dankbaarheid: Dank U, Here Jezus, dat Gij U vol ontferming hebt neergebogen over deze verloren zondaar.

Mijn ogen waren vol tranen, maar de vochtigheid van mijn ogen leek op de vruchtbaarheid van een zomerse regen.

En ik waagde het toen om aan Hem te zeggen: Here, als het Uw wil is, maak mij dan tot verkondiger van Uw Evangelie, maak mij tot heraut van Uw blijde boodschap.

Het waren onvergetelijke uren, die nacht in de trein tussen Bilbao en Madrid. Het waren uren, waarin iets van het goddelijke neerdaalde in mijn aardse hart. Maar daarom is de ervaring van die nacht ten diepste onzegbaar.

Mijn beslissing was genomen. Of beter: God zelf had de beslissing voor mij genomen. Hij was het die mij geleid had langs de weg van geduld en liefde naar de overgave aan Jezus Christus, Zijn Zoon. Hij had mij geleid, mijn schreden gericht over paden die soms vreemd en kronkelig leken, — en het ook waren vanwege mijn zondigheid —, naar de straat van de bekering, naar de „straat, genaamd De Rechte" (Hand. 9:11)."

LIEVER TURKS DAN PAAPS

Dat er in Spanje nog steeds geen godsdienstvrijheid is, heb ik kunnen ondervinden bij de uitgave van mijn boek in het Spaans. Dit kon natuurlijk niet in Spanje. Het is dan ook uitgegeven in Tanger (Marokko). De mohammedanen geven nog altijd meer godsdienstvrijheid aan de protestanten dan Rome. Vandaar de uitdrukking: liever Turks dan Paaps.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 1967

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Ik vond mijn VOLKOMEN Zaligmaker

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 1967

In de Rechte Straat | 32 Pagina's