Prinses Irene NIET MEER IN R.K. BAN

Volgens can. 2314 ontvangt iemand die een ketterij aanhangt, automatisch de r.k. kerkelijke ban.

Indien hij deze ketterij alleen innerlijk aanhangt, dan ontvangt hij die ban niet. Een r. katholiek, die de leer van de reformatie dat Jezus Christus de enige en volkomen Zaligmaker is, alleen maar met zijn hart belijdt, maar er niet openlijk van getuigt, doet wel doodzonde volgens de r.k. moraal, maar is niet in de kerkelijke ban.

Het r.k. kerkelijk recht veronderstelt kwade trouw bij een protestant.

Indien iemand echter wel openlijk, maar te goeder trouw, het protestantisme aanhangt, dan wordt hij verondersteld in de kerkelijke ban te zijn, daar het uitwendige r.k. gerechtshof bij een ketter steeds juridisch van de veronderstelling uitgaat, dat hij te kwader trouw is.

„De absolutie van bovengenoemde excommunicatie (r.k. kerkelijke ban) is, in zover ze voor het geweten wordt gegeven, op een bijzondere manier aan de H. Stoel gereserveerd. Wordt echter het delict van afvalligheid, ketterij of schisma op een of andere wijze, ook door vrijwillige bekentenis, voor het forum, externum (uitwendige r.k. gerechtshof) van de plaatselijke Ordinaris (de bisschop) gebracht, dan kan deze de schuldige krachtens zijn gewone volmacht in foro: externo ontslaan. De delinquent moet echter eerst op rechtsgeldige wijze en met inachtneming van hetgeen door het recht is voorgeschreven, zijn dwaling afzweren".

Een bekeerling moet de protestantse ketterij afzweren.

„Een bepaalde formule van afzwering is niet voorgeschreven. Bij opname van bekeerlingen in de katholieke Kerk moet echter door hen de geloofsbelijdenis worden afgelegd, die vooraan in de Codex staat. ..." (Dr. H. van Groessen, „Het kerkelijk recht", uitg. J. J. Romen, Roermond, 2e dr., 1958, bl. 1179-1181).

„Ik belijd... ik zweer... ik beloof onder ede..."

Uit de inhoud van deze geloofsbelijdenis, zoals wij die reeds publiceerden in IRS van 1961: „Ik belijd, dat er een vagevuur is, .... dat de heiligen vereerd en aangeroepen moeten worden en dat hun relikwieën vereerd moeten worden.. Ik belijd dat aan de beelden van Christus, Maria en andere heiligen.... deverschuldigde eer en verering gebracht moet worden; Ik belijd, dat door Christus aan de Kerk de macht is geschonken om aflaten te verlenen, en dat het gebruik van die aflaten in zeer hoge mate heilzaam (maxime salutarem) is voor het christelijke volk Onder ede beloof ik de ware gehoorzaamheid aan de Paus....

Weer vragen wij: hoe kan men een kerk, die dergelijke juridische bepalingen heeft voor protestanten die lid van haar willen worden, oecumenisch noemen?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen