IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Internationale conferentie van ex-priesters

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Internationale conferentie van ex-priesters

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

KORTENHOEF - MAULOFF.

Het was al middernacht, toen we na de conferentie voor ex-rooms-katliolieken te Amerongen in Kortenhoef arriveerden. Daar moest eerst een verslag geschreven worden van de conferenti e voor ons blad, hetgeen echter te lang bleek te zijn voor het mei-nummer. Het was twee uur in de nacht, toen ik kon gaan rusten en om zes uur in de morgen was het alweer opstaan. Na de voorbije vermoeienissen en de korte nachtrust had ik geen moed om de reis naar Duitsland niet de auto te maken. De auto zouden we dan in Utrecht stallen en verder met de trein gaan. Ds. Hegger en ondergetekende zouden namelijk naar het jaarlijkse „konvent" gaan van de Bensheimer Kreis. een kring van meer ilan zestig ex-priesters in Duitsland, die thans allen als predikant werkzaam zijn in Evangelische kerken.

De bekoring van een vroege en stralende lentemorgen was echter te groot. Nog voor we Utrecht bereikten hadden we al afgesproken om door te rijden tot Keulen en daar de trein te nemen. We genoten zozeer van de tocht en het mooie weer. dat ook in Keulen de auto niet de weg naar het station opwilde. maar over de Autobahn naar Frankfurt snelde.

Mooi op tijd arriveerden we aan het Robert Grimhaus. Het is een gezellig landhuis vlak bij de top van de hoogste berg van de Taunus. Daar werden we verwelkomd door Pfarrer P. Heinemann. Hij is de „senior" van de Bensheimer Kreis. We wisten, dat hij zwaar ziek was geweest en we verwachtten allebei een stokoude man met witte haren, al of niet lopend met een stok: een echte eerbiedwaardige „senior". Het was echter een joviale en krachtige figuur, die ons tegemoet trad. Hij was het, die kort daarop de conferentie opende met een Bijbelstudie over de roeping van Jeremia. Wij konden toen begrijpen, waarom DEZE man tot senior was gekozen!

DEROEPING VAN JEREMIA

Na de lezing van Jeremia 1 : 4-19 trok Pfr. Heinemann een parallel.

Jeremia werd als eenling geroepen. Zo ook Luther. Zo ook wij. Wij hadden de dingen heel anders verwacht, het liep heel anders; wij werden voor Gods wil geplaatst.

God riep: ga heen en predik het EVANGELIE.

Jeremia had angst, hij wees op zijn onmacht. Wij zijn geneigd ook zoiets te doen. Doch wij hebben te prediken wat GOD ons gebiedt: het volle Evangelie: „vrees niet, want IK ben hij U”.

De prediking van het volle Evangelie wordt dikwijls niet gewenst in de Kerk en daarom verzwijgt men het uit angst. Maar dan is daar dat woord van God: „Vrees niet, Ik leg MIJN woorden in uw mond". Zo spreekt de Here zelf door onze mond.

Men verlangt van ons echter, dat wij zwijgen. Wij MOETEN het echter wagen om uit te spreken, wat God ons in de mond legt. Daarbij moeten we niet alleen maar positief evangeliseren. Wij zijn verplicht ook het NEEN te laten horen in Gods Naam. „INSTA-opportune, importune: ZEG HET, weest niet bang. Laat U niet imponeren door kerkmensen, want anders zal DE HEER ons imponeren, als wij onze talenten in de akker hegraven. De Here Zelf stelde ons tot een versterkte stad: HIJ ZELF is met ons om ons te bevrijden.

Een betere inleiding op dit samenzijn van ex-priesters was moeilijk denkbaar.

HET KONVENT

Het is niet gemakkelijk om een klaar beeld te geven van alles wat er in die dagen besproken is. Er waren ex-priesters uit West-Duitsland, ex-priesters uit Oost-Duitsland. die veel te vertellen hadden, ex-priesters uit Nederland en België (Br. J. Deliaux de Savignac), ex-Jezuiet Pasteur Petit uit Nice in Frankrijk. Ieder had allerlei interessante berichten uit zijn eigen land. Ieder had ook zijn vragen, die gezamenlijk besproken werden.

Als eerste punt van bespreking herinner ik mij: het al of niet bekend maken van de namen van ex-priesters. Waar dat enerzijds een belangrijke morele steun is voor aarzelende rooms-katholieken, daar brengt dat echter toch ook zijn bezwaren met zich mede, bijzonder als de ex-priester een gewone plaats is gaan bekleden. Toch werd er sterk aangedrongen om kleur te bekennen.

Dr. Cleve vertelde iets over een reconvertiet: iemand, die rooms katholiek geworden was en zelfs priester was gewijd, was wederom teruggekeerd tot de Evangelische kerk. Nu werd zijn priesterwijding ongeldig geacht, want er was geen sprake van een echte bekering tot de kerk van Rome. Dit verhaal werd beëindigd door een opmerking van een gast, Bundesdirektor Pfr. Lell: „Hieraan kunnen we zien wat het woord „bekering" eigenlijk betekent: er bestaat slechts één echte bekering: de bekering in de armen van Jezus Christus".

Wij hoorden nieuws van het uittreden van allerlei priesters in Duitsland, Frankrijk en Italië. Het bleek, dat overal opzienbarende overgangen plaats hebben. Waar Rome echter de enkele overgangen van predikanten tot de Roomse kerk weet uit te buiten tot grote propaganda-stunts, daar dringen deze honderdtallen overgangen van roomse priesters meestal in het geheel niet tot de wereldpers door.

Dit was voor Pfr. Lell aanleiding om te wijzen op de steeds groeiende macht van Rome over pers en televisie. Hij wees op de grootscheepse reclame, die Rome in Duitsland maakt, door middel van pers en televisie. Daartegenover staat, dat de Evangelische Kerken betrekkelijk weinig invloed hebben op de pers. Bij de pauskeuze werden meermalen vele uren van de televisie aan dit feit besteed. De Evangelische Kerk heeft in Duitsland een dergelijke manier van propaganda NIET. Zeer juist merkte hij in dit verband op, dat een evangelische christen geen propaganda moet maken voor zijn kerkverband, maar getuigen moet van JEZUS CHRISTUS. Van Hem moet hij spreken. Daarvoor heeft hij geen televisie nodig. De wervingskracht van het ware christendom moet haar geestelijke kracht zijn, hetgeen heel iets anders is dan propagandistische kracht. Toch wil dat niet zeggen, dat wij passief moeten blijven onder de roomse propaganda. Wanneer een predikant iets zegt of schrijft, hetgeen een onjuiste weergave zou zijn van de roomse leer, dan regent het brieven. Als Rome echter boeken van ex-priesters vals weergeeft, (zoals reeds meermalen is gedaan met de geschriften van Ds. Hegger bijvoorbeeld) dan is er bijna niemand, die daarop reageert. Op dit punt moeten de Gemeenten op hun plicht gewezen worden. Dat is niet alleen taak van predikanten, maar ook van gemeenteleden.

W.K.

DE MOEILIJKHEDEN IN DUITSLAND

Er was geen rapport over Duitsland. Uit allerlei gesprekken heb ik dus een „Gesamteindruck” moeten distilleren.

En wat ons daarbij opviel was wel de moeilijke toestand in Duitsland.

De voorbije oorlog is er zeker nog niet geheel verwerkt. Het waren niet slechts de 2°, die het Nazisme hebben gesteund. Een veel grotere groep heeft daar steeds zijn verwachtingen op gebouwd. En deze desillusie van een volk is in enkele jaren niet totaal verdwenen. De gedachte aan de nederlaag leeft nog in de diepere lagen van de volksziel, al is het dan niet met dezelfde explosieve kracht als na de oorlog 1914-1918.

Men worstelt daar ook met het enorme vluchtelingenprobleem. Vroeger waren er nog dorpen en zelfs steden, waar alles alleen rooms-katholiek of protestant was. Nu is overal de vermenging gekomen.

Mede daardoor is er het geweldige euvel van het gemengde huwelijk. Vijf millioen leven in een gemengd huwelijk van protestant en rooms-katholiek.

Dat is 10° van de bevolking.

En altijd is er de bedreiging van het communisme langs de grens. En het andere deel van Duitsland, dat zo maar uit zijn natuurlijke verbondenheid met het éne Duitsland gereten is.

Om al deze redenen kan men weinig belangstelling meer opbrengen voor de dogmatische verschillen tussen Home en Reformatie. Men zoekt elkaar zelfs in de C.D.U. op politiek gebied.

En hier zien wij dan weer het voordeel van Rome als de wereldkerk met haar centrum in het Vaticaan. Terwijl de Duitse protestanten al te zeer vermoeid zijn van de vele problemen waarmee ze te worstelen hebben en zich dus daarnaast niet meer kunnen verdiepen in de confessionele afweer tegenover Rome, krijgen de Duitse rooms-katholieken telkens hun energie-injecties en hun richtlijnen vanuit Rome.

Er is op het ogenblik een ware furor romanus in de Bonds-republiek. Fluisterend wordt het ideaal doorgegeven van een „nieuw rooms-katholiek Europa". Het postwezen, de financiën, de justitie en de spoorwegen zijn reeds geheel in rooms-katholieke handen.

Rome ontplooit op allerlei terrein in Duitsland een kracht, intenser dan de kracht van de contra-reformatie van de zestiende eeuw, zo werd letterlijk gezegd.

Deze verovering van Duitsland voor de rooms-katholieke kerk wordt zeer stelselmatig gevoerd. Allerlei voorbeelden werden daarvan gegeven. Een bisschop kwam b.v. met alle waardigheid en met de uiterste hoffelijkheid in een bepaalde fabriek een rooms-katholiek aanbevelen. Een jaar later was ook de directie rooms-katholiek. Dit klonk ons wel wat vreemd in de oren. Maar ik vertel slechts wat zij aan ons mededeelden.

Tegenover deze furor romanus staat een timiditeit van protestantse zijde. Dat houdt ook verband met de krachtige rooms-katholieke figuur van Adenauer, die het verslagen Duitsland weer met zoveel succes uit het moeras heeft gehaald. Er is ook in Duitsland een Una Sancta-beweging. Zij geven een eigen tijdschrift uit, waarvan een Benedictijn, pater Sartory, de eindredactie heeft Daarin schrijven ook protestanten. Het gevolg is, dat het blad ook onder protestanten veel gelezen wordt, terwijl het voor de rooms-katholieken ontraden wordt en indien het ook maar enig gevaar voor hen betekent, ook verboden wordt. Daarom profiteert Rome alleen van deze aktie, die als toenadering voor beide groepen bedoeld is.

Daarbij komt dan nog de hopeloze verdeeldheid van het protestantisme, terwijl iemand als Karl Barth in een rede verklaard heeft: „Konvertiren ist unanstandlich", d.w.z. „Overgaan naar een andere godsdienst is onfatsoenlijk". Dergelijke verschijnselen treffen wij echt er ook in Nederland aan. Zo heeft Rome het klaar gespeeld om dr. J. J. Buskes er toe te brengen in hun eigen blad De Bazuin een felle aanval te richten tegen ds. H. J. Hegger. Als gevolg daarvan heeft Ds. Hegger dan ook reeds meerdere brieven van rooms-katholieken gekregen, waarin men hem triomfantelijk verwijst naar deze aanval van ds. Buskes: „Zie je wel: Uw eigen collega schrijft tegen U in ons eigen blad!". Ettelijke rooms-katholieke bladen hebben het reeds overgenomen.

De kerkleiding in Duitsland zit dan ook een beetje verlegen met de vele expriesters. Men geeft ze meestal maar een plaatsje achteraf, want men wil vooral niet de confessionele vrede storen en het samengaan van protestanten met rooms-katholieken in de C.D.U. niet in gevaar brengen.

Iets dergelijks bestaat echt er ook in Nederland. Toen wij hier destijds intens met het probleem van de ex-priesters te doen kregen, heeft ds. Hegger aan drie professoren voorgesteld om hun naam te geven voor een ex-priesterfonds. Alle drie hebben ze geantwoord, dat zulk een fonds er wel moest zijn, maar dat er geen openlijke propaganda voor mocht gemaakt worden, omdat dit niet fijngevoelig zou zijn tegenover de rooms-katholieke kerk. Maar hoe kun je behoorlijke inkomsten voor zulk een fonds krijgen, als je er geen publiciteit aan mag geven? Daarom zijn wij dan toch maar met zulk een fonds begonnen. Het Nederlandse gironummer voor dit fonds is: 867841 t.n.v. H. Plantinga, Burg.

Knoppersl aan 2, Meppel.

En reeds meerdere ex-priesters zijn door dit fonds geholpen.

In Duitsland zijn sinds de oorlog ruim 1000 priesters uitgetreden. 61 zijn predikant geworden, hebben zich aaneengesloten en vormen sinds 1953 de z.g. „Bensheimer Kreis". De voorzitter is Pfr. P. Heinemann. Conscniores: Dr. W. Th. Cleve, die een boek heeft geschreven: „Evangelisch oder Katholisclh", dat in twee jaar tijd reeds de vierde druk mocht beleven. En verder Pfr. A. Jongen.

Genoemde Dr. W. Th. Cleve hield een Bijbelstudie over Matt. 16 : 13-19, waarna Bundesdirektor Pfr. Lell een reeraat hield over: „Die Lehre von den zwei Reichen und unsere heutige Welt", waarop een gedachtenwisseling volgde over de verantwoordelijkheid van de christen tegenover de regering, die gebruik wil maken van atoomwapens.

H.J.H.

DE EX-PRIESTERS IN FRANKRIJK

Het was zeer interessant om de stand van zaken te vernemen in Frankrijk, „de oudste dochter van de rooms-katholieke kerk". Dr. Pierre Petit, gewezen pater Jezuïet, bracht een helder verslag uit.

Er is daar een kleine uitwisseling van vriendschap en diensten tussen expriesters. Eénmaal is er in het centrum van Frankrijk een bijeenkomst geweest waar ex-priesters aan deel namen. In Frankrijk is de gereformeerde kerk de grootste, zodat de ex-priesters, die zich tot het protestantisme wenden, meestal hij die gereformeerde kerk terecht komen. Een van de algemene secretarissen van deze kerk, Pr. Babut is belast met de algemene leiding over het werk onder de ex-priesters.

De Franse gereformeerde kerk is ingedeeld in 12 streken. In elk van die streken is één predikant, somtijds zelf ex-priester, belast om zich met de gevallen van uittredende priesters bezig te houden, zowel op geestelijk als stoffelijk gebied.

Sedert het einde van de oorlog hebben er namelijk in Frankrijk ongeveer 2000 priesters het rooms-katholicisme verlaten, of leven nog op de grens ervan. Slechts een heel klein aantal van hen hebben zich tot het protestantisme gewend. Hoogstens 100. Van die 1900 anderen is er een klein groepje communist geworden. Het merendeel is echter uit de kerk gegaan met slechts één probleem: het huwelijk. Zij oefenen de meest uiteenlopende beroepen uit, leraars op staatsscholen, kruideniers, houders van benzine-pompen, zelfs zijn er enkelen onder de clochards terechtgekomen. De meesten van hen wenden zich niet tot het protestantisme. Deze priesters, die alleen omwille van het celibaat zijn uitgetreden, vormen het type van de „defroqué", de man, die zijn toog aan de kapstok heeft gehangen.

Een andere groep van ex-priesters wordt gevormd door hen, die deel hadden aan allerlei crises in de rooms-katholieke kerk zelf- Er bestaat een belangrijk aantal ex-priesters, die nog steeds tesamen vergaderen, gebroken hebben met het zichtbare rooms-katholicisme, doch op de grens daarvan blijven leven. Ze hebben vaak nog veel relaties met hen, die gebleven zijn in het rooms-katholicisme. Zij stellen een soort geëvolueerd of herboren rooms-katholicisme daar en zijn nog zeer ver van het protestantisme af. Men vindt dit soort expriesters zowel in intellectuele kringen als in arbeiders milieus, als gevolg van crises in de evangelisatie.

Het betrekkelijk kleine aantal, dat zich wendde tot de gereformeerde kerk, kan verdeeld worden in drie groepen: het kleinste deel wordt gevormd door hen, die predikant geworden zijn. Dit zijn er slechts een twaalftal. De zorg voor de ex-priester strekt zich niet alleen tot hen uit, maar ook tot de groep: tot hen die gewone gelovige lieden der kerk geworden zijn. Dit zijn er ongeveer vijfentwintig. Dan is er nog een derde groep: zij, die nog steeds aan het zoeken zijn.

W.K.

PASTORALE RICHTLIJNEN UIT FRANKRIJK

Jaarlijks melden zich 6 à 8 uitgetreden priesters aan bij de Eglise Réformée. Zodoende heeft men in Frankrijk het probleem van de ex-priester grondig moeten bestuderen, en op grond van de ervaringen heeft men de volgende gedragslijn opgesteld.

Eerst moeten ze gedurende een jaar zich aanpassen aan het gewone leven. Ze moeten normaal mens worden met eigen verantwoordelijkheid ook op financieel gebied. In het klooster hadden ze geen zorgen. Vanzelf was altijd de tafel voor hen gedekt.

Ze moeten dus eerst proberen zelf hun brood te verdienen. Pierre Petit vertelde van een Italiaanse ex-priester, professor aan een groot-seminarie, doctor in de theologie en philosophie, die bij hem in Nice was aangekomen met het vliegtuig. Zijn laatste centen had hij besteed aan het vliegtuigbiljet. Inderdaad, een mens, die een beetje verstand van geld heeft, zou in zo'n geval toch zeker met de trein zijn gekomen, of misschien wel gelift hebben. (Voor Vlaamse lezers: „liften" is autostop doen). Deze prof. wist alleen te praten over Thomas van Aquino en over het hylemorphisme. Hij heeft toen een jaar in de fabriek temidden van allerlei fabrieksmeisjes gewerkt en dat is hem zeer tot zegen geworden.

Ook is dat jaar van belang om het sexuele evenwicht te vinden. Ze krijgen dan de gewone omgang in het maatschappelijk leven met de vrouw en bezien de vrouw dus niet meer vanuit de spanningen van de biechtstoel, waar de priesters allerlei sexuele casuistiek te verwerken krijgt zonder er innerlijk aan te mogen deelnemen. Zij leren zodoende de vrouw zien als een normaal medemens zonder dat geheimzinnige waas van begeerte en sublimering, dat het celibaat rond de vrouw gehangen heeft.

Daarna een jaar geestelijke arbeid in een gemeente, maar zonder eigen verantwoordelijkheid op pastoraal gebied te dragen. Ze zijn dan dus in dienst van een predikant en worden financieel door de kerk onderhouden.

Als ze dan nog roeping voelen voor het ambt als dienaar des Woord, dan moeten ze eerst twee jaar theologie studeren.

Dit is dan de algemene gedragslijn, die natuurlijk aangepast wordt aan de afzonderlijke gevallen.

De ex-priesters van de andere landen, die op de conferentie aanwezig waren, stemden ten volle in met deze algemene gedragslijn en prezen de wijsheid van Frankrijk.

Terecht wees Pierre Petit er op, dat ex-priesters meestal weinig begrip hebben voor de mogelijkheid om als „leek" te arbeiden aan de uitbreiding van Gods Koninkrijk. Wanneer ze dan het verlangen om zich te geven voor het heil der zielen, dat hen tot het priesterschap voerde, weer in zich voelen opkomen, dan menen ze, overeenkomstig hun vroegere overdreven clericale instelling, dat dit alleen maar kan gebeuren als protestants geestelijke, d.w.z. als dominee. Daarom is het goed, dat ze eerst eens de kans krijgen om als „leek" mee te helpen in een gemeente, vooral bij de evangelisatie.

Zo gaan dus de priesters, die in Frankrijk uittreden, vaak zeer verschillende wegen. Zij zijn er niet voor te vinden om zich te groeperen in één kerk of in een vereniging van ex-priesters. Er zijn er, die het goed vinden, dat hun naam als ex-priester vermeld wordt, maar er zijn er nog meer, die daar bezwaar tegen maken; zij willen onbekend blijven: „mijn verleden is voor goed voorbij, ik wil daar niets meer van horen".

Zij, die zich wel enigszins gegroepeerd hebben, hebben reeds contact gehad met groepen ex-priesters in Italië, Spanje en Portugal. In Italië zijn er zéér veel priesters, die het Rooms-katholicisme verlaten, doch helaas komen er daar velen bij de communisten terecht. Al de voorbije ervaringen hebben ertoe geleid, dat thans in Italië en Frankrijk ELKE PREDIKANT een ex-priester, die tot hem komt, mag helpen aan kleren en voedsel en op kosten van de vereniging van ex-priesters logies kan bezorgen. De grootste moeilijkheid is altijd: een geschikte werkkring te vinden voor mensen van ongeveer veertig jaar, die incapabel zijn voor de meeste dingen van het maatschappelijk leven.

H.J.H.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1959

In de Rechte Straat | 20 Pagina's

Internationale conferentie van ex-priesters

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1959

In de Rechte Straat | 20 Pagina's