IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Licht over Polen (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Licht over Polen (5)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eeen godsdienst gebouwd op angst

Eens kwam een vrouw van het platteland naar me toe. Ze had haar dochter van zestien meegenomen. Onder tranen vertelde ze mij het verhaal over die dochter:

"Er is iets met mijn kind gebeurd. Vroeger was ze altijd gelukkig, maar nu praat ze alleen maar over de hel. Ze beweert dat ze nu al tot de verdoemden behoort en veroordeeld is om eeuwig te branden in de hel.

Het meisje zag er zeer bleek uit. Ze staarde leeg voor zich uit. Was ze bezeten? Ik stelde haar een paar vragen, maar ze gaf daarop geen antwoord. Wel ging ze met een grijnslach me sommige dingen over de hel vertellen.

Het was maar goed dat ze niet in de middeleeuwen leefde, want dan zou ze vast als heks beschouwd zijn. Dan zouden ze haar meteen aan een paal hebben gebonden en verbrand.

Wat moest ik doen? Ik keek weer naar de moeder en vroeg: "Wanneer en hoe is dit allemaal begonnen?"

Eerst wilde ze daar niet op ingaan, maar toen ik bleef aandringen kwam het er eindelijk uit:

"Zeven maanden voordat u hier kwam als kapelaan, bezochten enkele kloosterlingen onze parochie en hielden een 'missie'. Gedurende twee weken was onze kerk 's morgens en 's avonds stampvol. De mensen kwamen van heinde en ver, misschien alleen maar om wat te griezelen, want deze priesters verkondigden bijna uitsluitend de toorn Gods, de hel als straf voor de doodzonde.

Ook mijn dochter bezocht geregeld deze diensten en luisterde aandachtig naar deze preken. Toen die missiepaters weer vertrokken, kocht ze van hen een boek en las er iedere morgen in. Maar ook dit boek stond weer vol met verhalen over de eeuwige verdoemenis in de hel.

Toen ik dat trieste verhaal had aangehoord, wist ik genoeg. Dit meisje was tot de overtuiging gekomen dat ze een zondares was. En omdat die kloosterlingen die ze als heiligen van de hemel beschouwde, het bijna uitsluitend hadden over de hel die hen wacht die een doodzonde hebben bedreven, was ze tot de conclusie gekomen: "Ik ben zulk een zondares, dus wacht mij alleen maar de hel". En dat boek dat de kerkelijke goedkeuring van de bisschop droeg en waarin allerlei soorten van martelingen die de verworpenen staan te wachten, beschreven werden, bevestigde haar in die afschuwelijke gedachte: "Ik ben voor altijd verdoemd".

Wat een martelingen had ze al niet doorstaan, voordat er niets meer van haar vroegere geluk overbleef dan deze uitgebluste glimlach. Ze was hard op weg om een zielszieke te worden.

Ja, daar stond ze dan vóór mij, één van de vele slachtoffers van het r.-k. systeem van de angst en de geestelijke terreur.

En ik was een vertegenwoordiger van dat systeem, een officiële functionaris van deze wrede kerk, en tóch geroepen om hulp te bieden in deze verschrikkelijke psychische nood.

Ik voelde me als iemand die een dubbele rol speelde. Ik was een verdediger èn een aanklager van deze wreedheden. Tegelijk wist ik: ik moet iets doen om de toegebrachte wonden te genezen.

Ik was zo geschokt dat ik zonder aarzelen tegen deze vrouw zei: "Néem je dochter mee naar huis. En het eerste wat je doen moet als je thuiskomt, is dat boek verbranden, zodat je dochter er geen letter meer in kan lezen. Daarna neem je haar mee naar de dichtst bijzijnde psychiatrische inrichting en vertel de dokters hetzelfde wat je ook mij hebt verteld. Ze zullen haar waarschijnlijk een poosje houden en ondertussen kunnen wij alleen maar bidden voor haar spoedig herstel.

Maanden later kwam de vrouw terug, mét haar dochter, maar deze keer om mij te bedanken voor mijn advies.

"Ik heb alles gedaan zoals u mij hebt aangeraden. Mijn dochter is nu genezen verklaard en ze hebben haar weer naar huis gestuurd", zo vertelde ze mij.

Het meisje zag er inderdaad een beetje opgewekt uit en ze had nu niet meer die vreemde blik in haar ogen. Ik praatte wat met haar en nu gaf ze rustig antwoord zonder ook maar één keer de hel erbij te halen.

Maar ik las iets in haar ogen, een sluimerende droefheid, ergens heel ver weggeborgen, een vraag aan mij: "Ben ik gered of ben ik een verdoemde?"

En deze vraag is voor ons allen van levensbelang, voor haar, voor mij, voor u! Van het antwoord op die vraag hing niet alleen haar gezondheid, maar ook haar eeuwige leven af.

Daarom begon ik geduldig en vol overtuiging haar hongerige ziel te vertellen dat onze Heere Jezus Christus niet gekomen is om ons te veroordelen tot de hel, al verdienden we dat wel. "Hij is gekomen om jou te redden en dat was de reden waarom Hij Zichzelf gaf aan het kruis".

Langzaam, terwijl ik nog sprak, kwam er een gelukkige glimnlach op haar gezicht, alsof de zon ging schijnen. En dat licht bleef in haar gloeien als een teken van een kind van God dat al haar hoop, troost, kracht en vrede put uit Hem. De ketenen van de helse angst waaraan deze kloosterlingen, in overeenstemming met de leer van de kerk, haar hadden gekluisterd, werden verbroken. De vrede daalde neer in haar hart en in deze rust ging ze met haar moeder weer naar huis.

Vaak heb ik gezien dat de angst voor de eeuwige verdoemenis, die vanaf de vroegste jeugd werd opgewekt, mensen met een teer geweten tot ondragelijke spanning joeg, die soms eindigde in abnormale gedragingen.

Zulke mensen probeerden zoveel mogelijk te biechten, soms elke dag. Ze besteedden uren aan gewetensonderzoek. Ze probeerden heel exact de doodzonden die ze meenden bedreven te hebben, te formuleren met het juiste aantal en de juiste omstandigheden (zoals het Concilie van Trente had voorgeschreven en in de catechismus beschreven werd).

Maar telkens als ze gebiecht hadden, bleef die angst zitten, omdat ze meenden toch niet volledig en secuur genoeg hun zonden beleden te hebben. De ontzetting dat, als ze nu zouden sterven, ze voor eeuwig verloren zouden gaan, overviel hen dan opnieuw.

Deze 'scrupulanten' (zo werden deze mensen met zulk een abnormaal sterk schuldgevoel genoemd) waren een plaag voor de priesters. Bij de pastoraaltheologie werden richtlijnen gegeven hoe je met hen moest omgaan. Maar al die richtlijnen schoten wezenlijk tekort, omdat de vraag naar de eeuwige zaligheid niet kan worden opgelost dan alleen door de prediking van de zaligheid door genade en geloof in Christus alleen.

Nog een vreselijk voorbeeld

Toen ik een keer mijn ouders bezocht, had ik de gelegenheid een jeugdvriend van me te ontmoeten. We kenden elkaar van de lagere school. Hij was twee jaar jonger dan ik. Hij had een goed verstand en haalde hoge cijfers bij de proeflessen. Na schooltijd speelden we met andere kinderen in een boomgaard.

Na zijn eerste communie veranderde hij echter geheel en al. Hij wilde niet meer buiten spelen en zocht de eenzaamheid op. Dan vonden we hem soms onder een boom, terwijl hij wat in zichzelf stond te mompelen.

Zijn moeder vroeg dan: "Jongen, wat heb je toch? Waar zit je aan te denken, wanneer je je zo terugtrekt?". Maar hij gaf geen uitleg.

Op school ging hij steeds meer achteruit. Hij was niet meer de beste leerling van de klas. Angst maakte het onmogelijk voor hem zich op het huiswerk te concentreren, ook al deed hij nog zozeer zijn best.

De angst groeide met de jaren met hem mee en verlamde hem. Zijn universiteitsstudie liep op een mislukking uit. Hij probeerde allerlei baantjes, maar na de proeftijd werd hij steeds ontslagen, met keer op keer dezelfde opgave van reden: hij kan zich niet concentreren op zijn werk.

Zo werd hij als volwassen man door zijn moeder, een weduwe, onderhouden en zelfs de knapste psychiaters konden hem niet helpen.

De tweede wereldoorlog brak uit. Hij kwam in een Duits werkkamp terecht.

Opnieuw hetzelfde probleem. Vanwege zijn angst kon hij zich niet op zijn werk concentreren. Maar de nazi's noemden hem een luiaard. Ze mishandelden hem en na een paar maanden stierf hij. Dit was het tragische einde van een veel belovende man, de trots van zijn ouders.

Hij was vanwege zijn tere geweten psychisch kapot gemaakt door het systeem van de angst van de kerk, toen hij zich moest voorbereiden op de biecht, voorafgaande aan de eerste communie.

(wordt vervolgd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 1989

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Licht over Polen (5)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 1989

In de Rechte Straat | 32 Pagina's