IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Reaktie op artikel „EENZAAMHEID"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Reaktie op artikel „EENZAAMHEID"

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geachte ds. Hegger,

Al jarenlang lees ik uw blad „In de Rechte Straat" en meestal met instemming. Maar nu moet mij toch iets van het hart naar aanleiding van uw stukje „Eenzaamheid" uit het meinummer pag. 2 e.v. en dan in hoofdzaak het stukje „Egoïst". Dat heeft mij geschokt en diep verdriet gedaan.

Ik heb van zeer nabij meerdere keren de strijd meegemaakt van mensen, die, soms jarenlang er tegen vechtend, uiteindelijk toch tot die vreselijke daad kwamen.

In ons dorp en omgeving komt vaak zelfmoord voor (mijn man heeft 4 keer iemand uit het water gedregd). Maar nooit heb ik deze daad horen betitelen als egoïsme of lafheid, noch door familie, noch door het dorp. Er is altijd diepe verslagenheid en een diep medelijden.

Ik hoop dat uw harde woorden voortkomen uit onbegrip en onkunde ten aanzien van deze gevallen en ik hoop vurig dat geen enkel familielid of vriend van een zelfmoordenaar dit leest. Egoïsme en lafheid! Ach dominee, het is er zo ver vandaan. Weet u wat het is, een muur achter je te hebben en een afgrond voor je? Weet u dat er, juist uit liefde tot die hen liefhebben, tegen gevochten wordt in stille wanhoop. Maar het trekt en trekt - tot niets en niemand het meer kan tegenhouden. Dan bestaat er geen man en kind meer, dan kan er geen contact meer zijn, dan is er alleen maar geen „verder" meer. En er is dan een, door een buitenstaander, niet te peilen strijd doorworsteld. Niemand wil dat.

Van zeer nabij heb ik het kort geleden nog meegemaakt. Een moeder van 5 kinderen, een goed huwelijk, een lieve, zachte vrouw. Maar zeer sterk erfelijk belast, familie trouwde met familie, generaties lang en de zelfmoorden of poging daartoe kwamen regelmatig voor. Zij heeft geworsteld, jarenlang tegen deze donkere machten. En het was geen ongelovige vrouw, o nee, wat heeft zij vertwijfeld gebeden: „O Heere, schenk mij toch een ongeneeslijke ziekte, want dan roept U me, want het mag toch niet, o roept Gij mij Heere".

Haar gebed is niet verhoord. Ook zij moest op een gegeven moment aan die donkere roep gehoor geven. Egoïsme? Lafheid? Ikzelf weet ook iets van dat verschrikkelijke - niet verder te kunnen. Ik ben 3 maanden verpleegd geweest. Maar dominee, nergens was satan lijfelijker (ik kan het niet anders zeggen, want ik voelde hem) tegenwoordig, dan daar. Want je bent dan zo weerloos en satan neemt zijn kansen waar. Was de Heere er niet? O ja, en óók „lijfelijk" anders komt niemand er onder zulke omstandigheden weer onderuit. Bidden kon ik niet, daar was ik te ver voor weg, maar één zin zei ik telkens maar weer „Heere, U weet er alles van af'.

Waarom de Heere mij verhoorde en die vrouw niet? Hij weet het. Maar ik ben er diep van overtuigd, dat ook voor die vrouw gold „De Heere is genadig en barmhartig en groot van goedertierenheid" en Hij, die juist heel vaak duivels uitwierp en bezetenen genas, juist over hen met ontferming bewogen was zou Hij deze, wanhopig biddende, vrouw ledig weggezonden hebben? Nee, dan zou God God niet zijn.

Ek ben maar een eenvoudige vrouw en kan de dingen niet zo goed zeggen, maar dominee, alstublieft, zeg en schrijf zoiets nooit meer. Want al is het waar dat diepe eenzaamheid sommige mensen brengt tot deze daad of een poging daartoe, dan nog is het alleen maar een schreeuw, een vertwijfelde roep om hulp van de naaste en het is onze schuld als die roep niet gehoord of in de wind geslagen wordt. Dan zijn wij te veel met onszelf bezig geweest, dan is ons egoïsme te verwijten en niet hen!

Hopelijk ziet u deze dingen nu iets genuanceerder en wij mogen elkaar toch in liefde wijzen op verkeerde zienswijzen. Met hartelijke groeten, X.

ANTWOORD:

Ik ben heel blij met deze brief en met het verlof dat mevr. X. mij gaf om deze brief te publiceren. Zodoende krijg ik de gelegenheid om misverstanden die mijn artikel blijkbaar heeft opgeroepen, recht te zetten.

Zelfmoord, dus voor eeuwig verloren?

Zo redeneren sommigen. Ik kan het daar niet mee eens zijn. In de eerste plaats niet, omdat wij dan menen op grond van onze redenering naar de hemel te kunnen klimmen en a.h.w. over de schouders van de Heere God te kunnen kijken in het „boek des levens", wie daar in elk geval niet in staat.

Dat is in strijd met wat Jezus heeft gezegd: „Oordeelt niet en gij zult niet geoordeeld worden; verdoemt niet en gij zult niet verdoemd worden. Want met dezelfde mate waarmede gij meet, zal u wedergemeten worden" (Luk. 6 : 37-38). En vervolgens, hoe kun je een ander verdoemen, wanneer jezelf zo diep de barmhartigheid Gods over je eigen leven hebt ondervonden. Dan heeft een mens genoeg aan zichzelf en aan zijn eigen zondigheid en weet alleen maar voortdurend vol dankbaarheid te stamelen: „O God, ik dank U, dat Gij mij, arme zondaar, genadig hebt willen zijn".

Ik heb het zelf ondervonden

Ja, mag ik iets uit mijn eigen leven vertellen? Dan zult u zeker beter begrijpen, waarom ik dat artikel publiceerde.

Ik heb nl. zelf enorm met deze droefgeestigheid te maken gehad. In mijn kleinseminarietijd was ik die zwaarmoedigheid gaan koesteren om verschillende redenen. Later ben ik gaan inzien wat die melancholie in wezen is.

Het is een poging om jezelf te stutten. Je voelt je op allerlei wijze bedreigd. En dan vlucht je in die zwaarmoedigheid. Het is een vreemde manier om jezelf overeind te houden. De melancholie is een onwezenlijk mengsel, gebrouwen door een demonische macht. Het is zoete droefheid, een koesteren van jezelf, een dragen van jezelf in je eigen armen. De melancholische mens wentelt zichzelf heen en weer in de wol van zijn eigen gewaande smart.

Maar die zwaarmoedigheid die ikzelf in mij had opgeroepen, werd spoedig een demon in mij, die met zijn natte, donkere klauwen mij in zijn greep hield. De melancholie kon plotseling over mij komen als een verlamming, als een pijnlijke en tegelijk zoete bedwelming, als een windvlaag die het stuifmeel van de weemoed met zich meedroeg en het neerstrooide op de hunkerende stamper in mij. Het werd een verslaving voor me aan een betoverend vergif dat mij slap en lusteloos achterliet.

Gedurende mijn noviciaat (= proeftijd, voordat men de kloostergeloften aflegt; ik was toen 18-19 jaar) ben ik gaan inzien dat die melancholie in strijd is met de roeping van de christen tot de vreugde. Een ascetische lezing van de kloosteroverste maakte een onvergetelijke indruk op mij. Hij besprak de brief aan de Philippenzen, de „blijdschapsbrief'. Hij hamerde de vermaning van Paulus er bij ons in: „Verblijdt u in de Heere allen tijd; wederom zeg ik: Verblijdt u" (Phil. 4:4).

Ek zag hoe mijn levenshouding tot dan toe precies tegenovergesteld was geweest Ik had de droefheid gezocht. Ik had gedaan alsof de Bijbel zegt: „Weest somber in de Heere; wederom zeg ik u: Weest somber. Verspreidt wolken van zwaarmoedigheid om u heen".

Ik begreep ook dat, als ik mij niet zou loswringen uit die verslaving, ik een prooi zou blijven van de demon van de melancholie en dat mijn verdere leven dan gedoemd zou zijn tot egoïstische vruchteloosheid.

Vanuit dat inzicht heb ik toen de strijd aangebonden tegen die macht der duisternis. Maar het was een titanengevecht. Het leek alsof die demon telkens zijn vergiftige, zoete gas over mij heenspoot om mij zo uit te schakelen en willoos te maken. Dan wilde ik die verdovende zoete geur insnuiven en wegzinken in een gevoel van eindeloze weemoedigheid.

Met uiterste wilsinspanning trok ik mij echter uit die verdoving omhoog en zei met mijn bewuste, klare wil „nee" tegen die zoete verlokking van het verdriet. Zo heb ik mij aan die demon van de melancholie ontworsteld

Gods wonderbare leiding

Als ik daar nu op terug zie, dan weet ik dat het allemaal genade van de Heere is geweest. Hij heeft mij in die tijd, toen ik Hem nog niet goed kende, heel krachtig aangesproken met het woord van Zijn dienaar Paulus over de blijdschap. Hij heeft alles naar mijn verstand gebracht. Hij gaf mij het heldere inzicht in het demonische van deze melancholische verslaving. Hij schakelde toen mijn wilskracht in en trok mij uit die zuigende modder omhoog.

Zo vaak heb ik - dat zie ik nu duidelijk - langs afgronden gelopen, waarin ik had kunnen tuimelen om voor altijd ten onder te gaan. Maar de Heere heeft mij altijd bewaard. Daarom komt u zo vaak in mijn artikelen dat gevoel tegen van onuitsprekelijke dankbaarheid. De Heere heeft mij zo wonderbaar geleid. En dat doet Hij met elk kind van Hem, ook al ziet niet iedereen dat zo duidelijk.

Als de Heere niet met mij was geweest, zou ik mij uit die demonische verslaving nooit hebben kunnen losmaken. Dan zou ik de deken van de weemoedigheid steeds strakker om me heen hebben getrokken en dan zou ook ik misschien tot het ergste zijn gekomen.

Verblijdt u in de Heere!

Mijn artikel schreef ik dus voor degenen die nog op die grens staan, die nog niet voor altijd door de demon van de melancholie overwonnen zijn. Ik wilde hen een helder inzicht geven in het wezen van die zwaarmoedigheid. Dat kan het begin zijn van een ommekeer. Wanneer iemand goed heeft begrepen dat die zwaarmoedigheid in wezen alleen maar een zelfkoestering is, en dus egoïsme, dan kan hij door de schijn heenprikken. Dan kan hij beginnen met nuchter tegenover zichzelf te gaan staan. Dan heeft hij zijn werkelijke tegenstander leren kennen. Dan kan hij, zij het met geweldige inspanning, de wissel van zijn leven omgooien. Een gelovige die met deze zwaarmoedigheid te kampen heeft, zou ik dan ook dringend willen aanraden: Lees heel dikwijls de „blijdschapsbrief'. Herhaal het voortdurend bij uzelf: „Verblijdt u in de Heere allen tijd; wederom zeg ik u: Verblijdt u".

Trek u dan terug in dat zuivere geestelijke inzicht dat de Heere u roept tot de blijdschap en niet tot de somberheid. En verenig u dan heel intens met de Heere, die deze oproep tot ü, tot ü heel persoonlijk, richt: „Verblijdt u!" Maar in de

Heere moet u ook werkelijk die blijdschap willen. In Hem moet u, zij het met uiterste inspanning, nee zeggen tegen die demonische verlokking van de zwaarmoedigheid. Heel rustig, heel helder, maar zuiver gewild. Dat kan ook voor u een titanengevecht zijn. Maar weet: „De Heere is nabij. En de vrede Gods die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw zinnen bewaren in Christus Jezus. Ik vermag alle dingen door Christus die mij kracht geeft" (Blijdschapsbrief, Phil. 4:5,7, 13).

Noodsignaal

Elke poging tot zelfmoord is een noodsignaal dat een ziel uitzendt: S.O.S. - redt mijn ziel! De omgeving moet die seinen opvangen en de wanhopige omringen met alle liefde. Maar dat is op zichzelf niet genoeg. Er zal beslist een diepgaand pastoraal, geestelijk gesprek met deze vereenzaamde en verkommerde moeten plaats hebben. Hij zal aan zichzelf moeten worden ontdekt. Dat is de enige manier om hem/haar te redden.

Moge mijn uiteenzetting daarbij van dienst zijn, want die kwam voort uit liefde. Maar echte liefde moet uit de kracht van het Woord duidelijk zijn. Wanneer we alleen maar mee zouden treuren met de melancholische mens, dan zouden we hem/haar alleen maar bevestigen in zijn/haar zelfvertroeteling.

P.S. Natuurlijk weet ik ook dat er een vorm van depressie en melancholie is, die voortkomt uit het lichaam en daarom niet meer onderworpen is aan de wil. Maar dan hebben we ook te maken met een vorm van psychose, krankzinnigheid, die inderdaad vaak uit erfelijke belasting kan voortkomen.

Zulk een vorm van depressie moet met medicijnen bestreden worden. Dat ligt dus op een heel ander terrein.

Maar we moeten niet te gemakkelijk denken dat ónze vorm van depressie en zwaarmoedigheid uit het lichaam voortkomt. Als ik dat destijds had gedacht - of mij (maar al te graag) had laten aanpraten - dan zou, zoals achteraf gebleken is, ik mij volkomen vergist hebben. Dan zou ik nodeloos voor altijd een prooi zijn gebleven van de demon van de droefgeestigheid.

Bovendien, ook wanneer het een lichamelijke vorm van depressie is, ook dan is de geestelijke bestrijding, samen met de bestrijding door de medicijnen, toch nog van groot belang. Een gelovige zal ook dan veel steun hebben aan de oproep van Paulus (van Christus Zelf) tot de vreugde: „Verblijdt u in de Heere allen tijd; wederom zeg ik u: Verblijdt u!"

ACHTERSTAND

Na mijn terugkeer uit het buitenland ben ik drie weken ziek geweest, waarvan ik er twee heb doorgebracht in het ziekenhuis. Het bleek dat ik, vermoedelijk in de Philippijnen, paratyphus had opgelopen.

Daardoor is er een grote achterstand ontstaan in mijn werk, o.a, in de beantwoording van brieven. Bovendien zal het daardoor nog wel een hele tijd duren, voordat de aangekondigde brochure: „De dag is nabij" zal kunnen verschijnen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1979

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Reaktie op artikel „EENZAAMHEID

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1979

In de Rechte Straat | 32 Pagina's