IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

EEN GRUWELIJKE INDIAANSE GODSDIENST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN GRUWELIJKE INDIAANSE GODSDIENST

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Om kwart vóór een (Nederlandse tijd: kwart vóór zeven) arriveerde ik in Mexico, na een tussenlanding in Montreal (Canada) en Houston (VS) vanuit Amsterdam. Ds. Jerry Pott bracht me naar mijn hotel. Toch wilde ik mijn tijd zo vruchtbaar mogelijk besteden en zodoende ging ik reeds om half tien op stap met een toeristenbus naar de „stad van de pyramiden", ongeveer 40 km van Mexico City, om me daar een beetje in te leven in de geschiedenis van de Indianen vóór de komst van de Spanjaarden. Maar eerst wil ik u iets vertellen over de godsdienst van die Indianen. Ik had daarom in het hotel een boekje gekocht, getiteld: „Mexico before Cortez" door I. Bernal.

Hoe is de godsdienst van de Aztecs, de laatste heersende stam vóór de komst van de Spanjaarden, ontstaan? Bernal schrijft erover in zijn boek:

Het Volk van de Zon:

„De legende vertelt over een oude weduwe, die leefde in Tula. Haar gedrag was onberispelijk. Zij had één dochter en vierhonderd (d.i. ontelbaar veel) zonen. Eens was deze weduwe bezig met het schoonvegen van de tempel, toen ze een bal met veren vond. Zij verborg die tussen haar boezem. Enkele maanden later bleek zij zwanger te zijn en haar dochter en zoons hoorden dat. Verontwaardigd over wat zij beschouwden als een gevolg van de lichtzinnigheid van hun moeder, besloten zij haar te doden.

De vierhonderd zonen gingen gewapend naar hun moeder. Op dat moment hoorde zij een stem die zei: Wees niet bevreesd — en op dat zelfde ogenblik schonk zij het levenslicht aan een grote en sterke zoon, die van top tot teen gewapend was, net zoals de Minerva van de Griekse godenwereld. Hij droeg een zwaard en een nieuw goddelijk wapen met dodelijke kracht: een slang van vuur, een bliksemschicht, waarmee hij zijn zuster en zijn broers onthoofdde. Deze wonderbare krijgsman was niemand minder dan de god Huitzilopochtli.

Deze legende is eeuwenlang bewaard gebleven en men geloofde er diep in.

Dat bleek o.a. in 1521. In de laatste dagen voor de strijd om de hoofdstad van de Aztecs tegen de Spanjaarden besloot de toenmalige koning dat nu de tijd gekomen was om dat goddelijke wapen opnieuw te hulp te roepen. Hij bad tot de god Huitzilopochtli en stak een jonge soldaat in de kleding van een vroegere keizer, die in de geschiedenis van de Aztecs bekend stond als een machtig veldheer, die overwinning op overwinning had behaald. En bovenal gaf hij hem het geheime wapen van de god, waarmee hij de Spanjaarden zou kunnen verslaan. De aldus geklede jonge soldaat begaf zich in de strijd. Hij kon slechts enkele krijgsgevangenen maken en moest zich al spoedig na een korte schermutseling terugtrekken. Het goddelijke wapen had gefaald. De verovering door de Spanjaarden kon nu niet meer verhinderd worden.

Maar, om terug te keren tot de mythe van Huitzilopochtli, de weduwe symboliseert de aarde, waaruit alles geboren wordt. De dochter is de maan en de „vierhonderd" ( = ontelbare) zonen zijn de sterren, die verbleken en helemaal verdwijnen, wanneer de zon opgaat, die de incarnatie is van de god Huitzilopochtli. Omdat hij de god van de Aztecs was, is zijn vereenzelviging met de zon van het grootste belang, want zo hebben ze zichzelf bestempeld als „het Volk van de Zon".

Zij waren dus op de aarde de vertegenwoordigers van de zon en moesten ervoor zorgen, dat de zon bleef leven. Deze hoge roeping en verplichting is een beslissende faktor geweest in hun geschiedenis en geeft een verklaring van menige episode in hun volksbestaan."

De zon gevoed met mensenbloed

„De zon moet, zoals elk levend wezen, gevoed worden, want hij moet dagelijks vechten tegen zijn vijand: de tijger van de nacht, de maan en de sterren. Maar, erg jammer voor de omliggende volken, hij kan alleen maar gevoed worden met het kostbaarste van alle levenwekkende en levenonderhoudende elementen: de nectar van de goden, d.i. het bloed van de mens. Daarom was het nodig om mensen aan deze goden te offeren, opdat de zon voldoende kracht zou ontvangen in zijn dagelijkse strijd. De Aztecs voelden zich krachtens hun geschiedenis daarom geroepen steeds weer te zorgen voor nieuw mensenbloed. Op grond van deze roeping voelden zij zich op geen enkele wijze bezwaard vanwege de vele doden, die zij maakten vanuit hun roepingsbesef. Maar wat een tragedie voor de omliggende volkeren, dicht bij zulk een „uitverkoren" volk te moeten leven.

„In sommige Indiaanse gebieden van Mexico is de herinnering aan deze roeping om de zon te beschermen nog steeds levend. Ik herinner me een voorval enkele jaren geleden, toen ik verbleef in een dorp in de buurt van Acapulco. Er had toen een gedeeltelijke zonsverduistering plaats. Ineens kwamen de mensen uit hun huizen en hutten de straat op: mannen, vrouwen en kinderen, gewapend met van alles, dat maar geschikt was om ermee lawaai te maken: muziekinstrumenten, lege dozen, tafels, metalen platen enz. De bedoeling was dat er zoveel lawaai zou worden gemaakt, zodat de tijgers die bezig waren de zon te verslinden, door dat lawaai zouden worden opgeschrikt en hun prooi, de zon, los zouden laten. We kunnen er blij om zijn dat zij nu menen door het maken van lawaai voldoende zich van hun taak gekweten te hebben en dat ze daarvoor nu geen bloed van mensen meer behoeven te offeren.

Vrijwillig de dood in?

„Hoe werd dit alles nu beleefd door hen, die aldus geofferd werden? Het is niet gemakkelijk om daarover een uitsluitsel te geven op grond van historische gegevens. Gingen deze krijgsgevangenen vrijwillig de dood in? Zij wisten dat ze gingen sterven, maar van de andere kant zouden ze tot voedsel dienen voor de goden en zouden ze praktisch daardoor één worden met het goddelijke wezen.

„We horen over krijgsgevangenen, die het lieten voorkomen alsof hun offergave in de dood hun eigen keuze was. Maar we horen ook van groepen, zoals de gevangenen van Tarasco, die erin slaagden te ontsnappen en die aldus de goden die op hun bloed hadden gerekend, bedrogen. We lezen ook van gevangenen, die vastgebonden werden tot op de dag van hun slachtoffering. Het blijkt dus dat bij veel gevangenen de normale menselijke reaktie zich deed gelden, nl. om hun huid te redden en het maar liever riskeerden dat de goden een beetje honger moesten lijden. Voor de Aztecs was dus de oorlog een bij uitstek religieuze belevenis. Dat blijkt uit een van hun meest merkwaardige instellingen, de zogenaamde „Flowery War", de bloemenoorlog. We weten niet precies wanneer die gewoonte is ontstaan, maar ze werd reeds gepraktiseerd in 1375 door de Tepanecs, van wie de Aztecs het waarschijnlijk hebben overgenomen.

Bloemenoorlog

Een „Bloemenoorlog" heeft dan plaats, wanneer twee volkeren er toe besluiten om op een bepaalde plaats en een bepaalde datum een grote veldslag te vieren, waarvan de bedoeling alleen maar is om gevangenen te maken. Wie de veldslag wint, mag geen grondgebied van de ander in bezit nemen, maar mag alleen maar gevangenen mee nemen om geofferd te worden. Ze waren daarom alleen geïnteresseerd om er van de tegenstanders zoveel mogelijk levend te vangen. Iemand die sneuvelde, had voor hen geen enkele waarde. De roem van een soldaat steeg dan ook naarmate het aantal van de gevangenen, die hij had gemaakt. Deze idee is oorzaak geweest, dat heel wat Spanjaarden in de koloniale veroveringsoorlogen hebben kunnen ontsnappen. Zelfs hun generaal Cortez wist daarom te ontkomen, toen hij geheel omsingeld was door vijanden, die hem niet wilden doden, maar levend vangen om hem te slachtofferen."

Tot zover I. Bernal in „Mexico before Cortez".

Harten uitgerukt

Ik wil echter ook nog citeren uit: „Mexico" van R. M. Nieman:

„De goden vergden mensenoffers — ook kinderen — zonder tal. Op de piramidetempels van Tenochtitlan werden de jongemannen die zingend de dood tegemoet klommen, de harten bliksemsnel uitgerukt en nog kloppend geofferd aan Huitzilopochtli. De armen en benen werden naar beneden gesmeten en genuttigd door het op het tempelplein toegestroomde volk. De rest van het lichaam was voor de wile dieren, die men in kooien hield … vlak bij de tempels. Ook vrouwen konden worden geofferd, maar ondergingen de offerdood op minder afschuwelijke wijze. Zij werden onverhoeds in het water geduwd en stierven blijmoedig de verdrinkingsdood."

80.000 mensen geofferd

„Toen keizer Ahuizotl in 1487 de troon besteeg, kwam de grote tempel klaar, die zijn voorganger begonnen was te bouwen. De nieuwe keizer besloot daarvan een inwijdingsfeest te maken als nooit te voren. Hij trok op jacht naar krijgsgevangenen en er wordt verhaald dat hij er in slaagde 80.000 mensen te offeren en dat de zon als gevolg daarvan ongetwijfeld nieuwe kracht zou hebben opgedaan. Dat getal is wellicht schromelijk overdreven, maar het is wel een bewijs dat deze mensenoffers diep in de herinnering van de Indianen zijn blijven voortleven."

Waarom publiceert u dit alles in I.R.S.? zo vraagt misschien menige lezer. Ik dacht dat we daarmee in de lijn zijn van Paulus, die ook zeer realistisch bv. in Rom. 1 en 2 het verschrikkelijk bederf van het mensdom beschrijft, zoals die zich met name openbaart bij de heidenen. Het is goed om dit alles te lezen juist in deze tijd, nu door allerlei linkse theologen een ontstellend vertrouwen in „de" mens wordt gepredikt, lijnrecht in strijd met de verkondiging van de Bijbel.

Laten wij toch nuchter zijn en niets van de mens meer verwachten. De mens blijft eeuwig dezelfde. Ook in onze twintigste eeuw hebben gruwelijke mensenoffers plaats gehad. De zes miljoen vermoorde joden zijn ook geslachtofferd, opdat de zon van het zuivere Germaanse ras des te helderder zou stralen.

Christus alleen is onze Redder. Hij alleen is het licht der wereld. Buiten Hem is alleen maar duisternis, zonde en dood. Maar in Hem hebben wij alles: het licht, het leven en de onsterfelijkheid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 1975

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

EEN GRUWELIJKE INDIAANSE GODSDIENST

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 1975

In de Rechte Straat | 32 Pagina's