IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

IK BEN DE OPSTANDING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

IK BEN DE OPSTANDING

Getuigenis van ex-priester Thottil

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vanaf mijn vroegste jeugd was ik op zoek naar Christus om van Hem de vergeving van mijn zonden te ontvangen. Toen ik nog maar een jongen van zeven jaar was, kon ik al sidderen van angst bij de gedachte aan de strenge God, die alles in mij zag, ook de geringste zonden. Om de Heere te behagen, legde ik steentjes op de vloer, waar ik neerknielde, wanneer wij in ons gezin de rozenkrans baden. Dat was ook de reden, waarom ik in het klooster trad; ik wilde mijn zonden uitboeten en de vrede vinden voor mijn ziel. Gedurende mijn noviciaat (proefjaar) waarschuwde mijn novicenmeester mij meerdere keren dat ik niet te ver mocht gaan in de kastijding van mijn lichaam en mij niet te veel mocht geselen en niet te vaak de boetekettingen mocht dragen. Maar ondanks al die boetedoeningen kon ik de Heere in het klooster niet vinden als mijn Zaligmaker. En daarom kwam de begeerde rust voor mijn ziel niet.

De eerste keer dat er iets in mij opvlamde van het echte Evangelie, was gedurende het derde jaar van de theologie. Onze professor uitte op sarcastische en honende manier zijn kritiek op de leer van Luther: de zaligmaking door genade en geloof alleen. Vaak herhaalde hij twee uitdrukkingen van Luther: „De toerekening van de verdiensten van Christus" en: „Zondig veel, maar geloof nog meer". Hij probeerde die gezegden van Luther belachelijk te maken. Maar ik vermoedde een wereld van gedachten achter deze kern-uitspraken. Ik wilde graag het geheim daarvan achterhalen, maar ik slaagde er niet in. Vooral die term: „Toerekening van de verdiensten van Christus", boeide mij. Zo zocht ik verder naar de waarheid van Christus, maar nog altijd in angst en veel beven.

Toen kwam de tweede, de grote openbaring van het Evangelie voor mij in het zevende jaar van mijn priesterambt. Het was in de nacht van 14 september 1968. Elke avond gedurende al die jaren van mijn verblijf in het klooster ging ik met angst naar bed. Vaak gebeurde het dan dat ik duistere duivels rondom mijn bed zag, met boeien en met vuur. Ik weet niet of het alleen maar een droom was of ook werkelijkheid. Voor mijn gevoel was het in elk geval zeer reëel. Ik kon mij niet verroeren en geen woord uitbrengen. Toen probeerde ik langzaam de naam Jezus uit te spreken. Ik had altijd een kruisbeeld onder mijn kussens. Na zeven à acht minuten van strijd nam ik het kruisbeeld van onder mijn kussens vandaan. Als ik het in handen had, kreeg ik de macht over mijn stem terug en kwam de naam Jezus over mijn lippen. Dat was dan gewoonlijk het einde van de strijd. Geheel bezweet en uitgeput viel ik dan in slaap.

Maar op die 14e september duurde die pijnlijke beleving heel lang. De hele dag had ik al de last van mijn zonden op mij voelen drukken, maar telkens waren ook in mijn gedachten gekomen de woorden van Jezus tot Martha bij het graf van Lazarus: „Ik ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven; En een iegelijk, die leeft, en in Mij gelooft, zal niet sterven in der eeuwigheid. Gelooft gij dat? Zij zeide tot Hem: Ja, Heere! ik heb geloofd, dat Gij zijt de Christus, de Zone Gods, die in de wereld komen zou" (Joh. 11:15, 26, 27).

Toen de strijd begon, was ik deze woorden vergeten. De worsteling duurde tot in de vroege morgen. En toen herinnerde ik mij ineens weer die vraag van Christus: ,.Gelooft gij dat? En hardop riep ik toen uit: „Ja, Heere, ik heb het geloofd". Ik herhaalde die woorden telkens weer. Daarop verdwenen de demonen en kwam er een gevoel van diepe rust, hoop en vreugde over mij. Ik viel in een vredige slaap en werd pas laat in de morgen wakker. Ik las geen mis die dag.

Die ervaring heeft mij heel sterk aangegrepen. Sinds die dag waren de angsten verdwenen en droomde ik niet meer over de duivels. Eén verlangen bezielde mij slechts: Hoe kan ik zo spoedig mogelijk uit het klooster vandaan komen om mijn nieuwe geloof uit te dragen?

Daarop begon ik de New Man Movement (ik heb daarover reeds eerder geschreven. H.J.H.). De kerkelijke overheden spoorden mijn vader aan om mij krankzinnig te laten verklaren en te laten opnemen in een psychiatrische inrichting. Ik was ten einde raad en leed razende honger. Ik had geen rooie cent meer.

Toen stuurde ik een noodkreet naar de ex-non Celinamma, die later mijn vrouw is geworden. Zij zond mij haar gouden ketting. Ik gaf die in pand en leende daarvoor 150 rupies (ƒ 75,—). Met dat geld begon ik mijn reis naar Christ Nagar Mission in Mangalore, een centrum dat onder leiding staat van de heer R.

Ik zal u niet mijn treurige ervaring in Mangalore vertellen, maar zoiets had ik allerminst verwacht van een „protestantse zending", die de naam van Christus in haar schild voert. Intussen was ik het adres van de Stichting In de Rechte Straat in Nederland te weten gekomen en was een briefwisseling begonnen met ds. Hegger, die mij ook financieel begon te helpen.

Dat werd een reden van hevige geprikkeldheid van de heer R. tegen mij. Toen de heer R. weer eens smoordronken was, dreigde hij mij te doden. Daarop ben ik weg gevlucht en opnieuw met het New Man Centre begonnen in Trivandrum.

Moge dit New Man Centre een middel worden tot leniging van de nood van veel ex-priesters en ex-nonnen, vooral van hun geestelijke nood. Moge in dat centrum de gestalte van Christus zichtbaar worden als de barmhartige Samaritaan en de Zaligmaker van verloren zondaars.

P. S. van ds. Hegger

Een droevige les

Naar aanleiding van dit getuigenis voel ik mij genoodzaakt openlijk te waarschuwen voor Christ Nagar Mission, een éénmanszaakje van de heer R. Deze R. heeft steun weten te verkrijgen uit verschillende landen en daarmee geeft hij een blaadje uit, gedrukt op een eigen pers, die men hem vanuit Australië cadeau heeft gegeven. Dat blaadje heet „The Crusader". Het is volkomen negatief, zonder waarachtige verkondiging van het Evangelie. Maar het ergste is dat de heer R. geheel en al verslaafd is geraakt aan de drank. En dan is hij tot alles in staat. Dan gaat hij vloekend, razend en tierend rond en bedreigt iedereen, die in zijn inrichting verblijft.

Ik ontving de eerste berichten hierover van een priester, die ik naar Christ Nagar Mission verwezen had. Toen vroeg ik andere ex-priesters naar hun bevinding. Hun antwoorden waren gelijkluidend. Ik heb nu nog eens verschillenden hierover ondervraagd. Allemaal gaven ze hetzelfde sombere getuigenis. Ik heb nu begrepen hoeveel er daar in Christ Nagar Mission in Mangalore geleden is door ex-priesters en ex-nonnen, die daarheen werden gelokt door de pamfletten van de heer R. Onbeschrijfelijk!

Enige jaren runde de heer R. ook een weeshuis. Dat is nu — gelukkig! — al geruime tijd opgeheven. Maar ik weet dat b.v. T. te H. in Nederland met zijn gemeente dat weeshuis (in feite dus de heer R.) gesteund heeft met een bedrag van ruim ƒ 1.000,—. Ik zou mij niet eerlijk voelen tegenover God en tegenover zoveel kinderen Gods in allerlei landen, wanneer ik mijn wetenschap omtrent de heer R. niet zou publiceren. Die gelovige christenen denken een goed werk te steunen en in feite sturen ze alleen maar geld, opdat de heer R. daarvan geregeld zijn flessen drank kan kopen, zodat hij elke avond beschonken raakt.

Laat dit voor ons allen een les zijn. Steun geen „zendingen" in het buitenland, wanneer u niet zeker bent dat ze betrouwbaar zijn. Steun in principe nooit éénmanszaakjes. Zulke mensen handelen immers daarom alleen reeds in strijd met de bijbelse voorschriften. Misschien is de heer R. goed begonnen, maar is hij aan de verleiding van het vele geld dat hij uit het buitenland kreeg, bezweken. In elk geval is er nu maar één mogelijkheid: hij moet geen'steun meer krijgen, dan drogen de bronnen van de alcohol vanzelf op. Laten wij bidden dat hij zich dan in verbrokenheid tot de levende Ileere bekere.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1973

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

IK BEN DE OPSTANDING

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1973

In de Rechte Straat | 32 Pagina's