IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Maria

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Maria

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In „Tijdschrift voor theologie", 1961, p. 10 vlg., publiceerde prof. dr. W. J. A. J. Duynstee een artikel, waarin hij trachtte aan te tonen, dat Maria werkelijk getrouwd was met Ihaar zoon, Jezus, en dat zij dus ten volle zijn vrouw zou moeten worden genoemd.

Wij hebben daar destijds nogal fel tegen geprotesteerd, omdat wij deze gedachte, dat een moeder werkelijk de vrouw zou zijn van haar eigen zoon, weerzinwekkend vonden, vooral ook omdat het hier ging om haar, die „gezegend is onder de vrouwen", en om de Zoon des Mensen, Jezus Christus, onze Zaligmaker.

Maria de vrouw van Christus

Tot onze grote teleurstelling heeft prof. Duynstee nu een hoekje gepubliceerd, waarin: hij die theorie verder uitwerkt, nl. „De roeping van Maria", uitg. Nelissen, Bilthoven, 68 p. ƒ 4,90.

Zo schrijft hij: „De man is in zijn zinnelijk bestaan een incompleet wezen: hij heeft uiteraard behoefte aan een ander mens die zijn gevoelens opvangt en deelt en hem antwoord geeft op zijn liefde. De man heeft de vrouw nodig" (p. 19). Hij past dat dan toe op Christus en zegt: „Het is dus uiteraard noodzakelijk dat er in het rijk van Ohristus naast Christus zelf, de volmaakte man, een volmaakte vrouw staat, aan wie Jezus zijn meest natuurlijk- menselijke liefde schenken kan, en die die liefde op een volmaakte wijze kan beantwoorden." (p. 21).

De ijdelheid van ons denken (Ef. 4:17)

„De gedachten, die wij 'hier ontwikkeld hebben, zijn niets dan een logisdhe doorvoering van vaststaande waarheden.", aldus prof. Duynstee op p. 22. Inderdaad, maar daarom is dit boekje dan ook opnieuw een bewijs van de waarheid van het oude gezegde: „Er is niets zo dwaas of hst is wel ooit door een of andere filosoof beweerd." en van de juistheid van de bijbelse vermaning niet op menselijke redeneringen te vertrouwen, maar enkel op Gods Woord.

Men kan alles „bewijzen" wat men graag wil. Een paar voorbeelden: Duynstee zegt: „Christus' liefde kan nooit een ordening tot de natuurlijke voortplanting en tot de voortplantingsakt insluiten: in Christus' rijk is er geen voortplanting langs lichamelijke weg. (-) De liefde van man tot vrouw die in Christus is, is dus ten enenmale vrij van wat men bij de aardse liefde seksuele begeerte noemt." (p. 20). Duynstee gaat echter kennelijk uit van 3 het beginsel dat tegenwoordig door de meeste r.k. theologen niet meer aanvaard wordt, dat het eerste doel van het huwelijk en van de sexuele verhouding de voorplanting zou zijn. En dan klopt zijn redenering niet meer. Dan- zou logisch volgen, dat ook Christus zijn liefde voor zijn echtgenote („épouse du Ghrist" p. 67), Maria, ook sexueel tot voltooiing heeft gebracht.

Hebben we allen een vrouw in de hemel?

Duynstee komt ook tot de konkiusic dat Maria „de volmaakte vrouw is naast Christus, de volmaakte man" (p. 21). En verder: „Zou Christus' liefde (voor een vrouw H.J.H.) in het hiernamaals onbeantwoord blijven, dan zou dit voor Hem het lijden van de liefde zijn, en lijden is er in de hemel niet." (p. 20). Maar wanneer wij, mannen, ook in het hiernamaals niet volmaakt gelukkig zouden zijn, tenzij er •daar een vrouw is die wij liefhebben en die onze liefde beantwoordt, waarom volgt daar dan niet logisoh uit dat we daar allemaal een vrouw zullen hebben?

Maar Jezus zegt Zelf dat er na de opstanding geen huwelijksverhoudingen meer zullen zijn, „maar zij zijn als engelen Gods in de hemel" (Matth- 22: 30). Dan zou Jezus Zelf dus de enige zijn die daar echt getrouwd zou zijn. en nog wel met Zijn eigen moeder.

Stamhouders van de christenen

Duynstee: „In deze liefde worden Jezus en Maria dan de stamhouders van het nieuwe menselijke geslacht. De liefde deelt zich mee, breidt zich over anderen uit. En zoals op aarde de liefde van man en vrouw door de liefdevolle overgave aan elkaar nieuwe wezens voortbrengt, die in liefde worden opgenomen, zo moeten ook door de gees- telijke overgave aan elkaar van Jezus en Maria nieuwe wezens ontstaan, in wie de verrezen natuur van Jezus leeft." (p. 47).

Onbekende verten tegemoet

In „Te Elfder Ure" (juni 1967) heeft drs J. Kuin een beoordeling aan dit boekje gewijd (van p. 262-268). Hij stelt de vraag: „Men wordt door de logica en door psychologische parallellen (in dit boekje) een heel eind weggevoerd van de direkte bijbelse gegevens. De katholiek van vandaag zal zich gemakkelijk afvragen: kan dit nu allemaal wel? Heeft het zin om vanuit enkele gegevens zo stoutmoedig door te denken, onbekende verten tegemoet?" (p. 264). Hij zegt: „Ik kan deze vraag niet beantwoorden; ik wil haar alleen voorleggen." (p. 265). En dat valt me wel wat tegen. Wat betekent dan de bijbelse theologie, als men zulk 'n geredeneer vanuit de Bijbel niet meer durft te verwerpen, enkel reeds daarom omdat men aldus redenerend „onbekende verten tegemoet" gaat. Waar blijven we, als een theoloog er zo op los kan redeneren (misschien kunnen we beter zeggen: fantaseren)?

Wee u

Ik heb geprobeerd zo zakelijk mogelijk over dit boek van prof. Duynstee te schrijven, maar nu aan het slot moet ik toch even mijn hart luchten. En weer herhaal ik: dit is weerzinwekkend! De voorstelling van een moeder die echt getrouwd zou zijn met haar eigen zoon, ook al wordt er dan aan toegevoegd dat het huwelijk niet geslachtelijk voltooid is, moet als pervers worden gebrandmerkt. En omdat Duynstee dat hier betrekt op Jezus, de mensgeworden Zoon van God, en op Diens moeder, uit wie Hij, terwijl zij maagd was, geboren is, moeten we dit aanklagen als godslasterlijk geschrijf. En ik kan niet nalaten hem de woorden van 2 Kor. 4:3-4 in de r.k. vertaling toe te roepen: „En als er nog een sluier ligt over de boodschap die wij verkondigen, dan alleen voor hen die verloren gaan, voor de ongelovigen, wier geest door de god van deze eeuw zozeer verblind is, dat zij de glans niet ontwaren van het evangelie van de 'heerlijkheid van Christus, die het beeld is van God.". Wee u, prof. Duynstee, als u dit geschrijf niet terugtrekt voordat u sterven gaat. In de kracht van het Woord Gods roep ik u toe: Kom tot inkeer. Met Paulus zou ik tot u willen zeggen: „Daarom bezweer ik u bij de Heer: leef niet langer zoals de heidenen in hun waanwijsheid, verduisterd als zij zijn in hun verstand en vervreemd van Gods leven door de onwetendheid die in hen heerst en de verstoktheid van hun hart. Zedelijk afgestompt " (Ef. 4:17-19a r.k. vert.) Moge de Here u de blinddoek afrukken en u verblinden door het licht van Zijn geridht, zoals dat met Paulus gebeurd is op de weg naar Damuscus, opdat Hij, die door u zo gelasterd werd in uw boek, u nog genadig moge zijn, zodat u gered wordt van het komende oordeel.

N.B. Prof. Duynstee behoort tot de konservatieve rooms-katholieken in Nederland, nl. tot de groep rondom het blad „Confrontatie".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1968

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Maria

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1968

In de Rechte Straat | 32 Pagina's