IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Minstens 5 jaar benauwdheid is nodig!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Minstens 5 jaar benauwdheid is nodig!

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Evangelie is rijk en ruim. Er zijn geen grenzen aan de Verlossersliefde van Christus en aan de kracht van Zijn bloed. „Komt dan, en laat ons samen richten, zegt de Here: al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol" (Jes. 1:18).

Wij, mensen, kunnen ons dat niet indenken, want wij kunnen zo moeilijk vergeven. Een kleine belediging kan ons jaren dwars zitten. We blijven het maar opkroppen, totdat het er een keer uitspuit.

Wij kunnen daarom ook niet gemakkelijk geloven dat God heel anders is1. En daarom kunnen we tollenaars en hoeren maar moeilijk aan het Avondmaal toelaten. Verbeeld je! Dat kan toch zo maar niet! Waar blijft de heiligheid van God! Waar blijft de strenge eis van Gods wet!

En, zoals de r.k. kerk als voorwaarde voor de vergeving der zonden haar eis stelt: de zware zonden moeten aan een priester gebiecht worden met soort, met de omstandigheden die de zonden van soort veranderen en met het juiste aantal, - zo leggen ook wij allerlei verplichtingen op. Het is dan niet voldoende dat iemand met een verbroken hart tot Jezus gaat. Neen, er moet eerst nog heel wat staan te gebeuren!

Ter illustratie van deze mentaliteit publiceer ik hieronder een gedeelte van een brief die voor zichzelf spreekt. De schrijver verzocht mij echter geen naam, zelfs geen initialen, te vermelden. Dit is dan wel een extreem geval, maar juist daardoor komt de afdwaling van het Evangelie van Gods onbeperkte en onvoorwaardelijke genade in Jezus Christus des te scherper naar voren.

Vervloekt en toch vrijgesproken

„Ik heb een donkere weg moeten gaan, maar - Gode zij dank - deze weg door de diepte heen heeft geleid naar Zijn wondervol Licht. Ik zag mijzelf in gedachten 111 de eeuwige rechtzaal. Ik was daar gedagvaard door de eeuwige, heilige God, de strenge Rechter. Ik kon geen ander vonnis verwachten dan dit: „Ga weg van Mij, vervloekte, in het eeuwige vuur!" Het staat er immers zo duidelijk: „Vervloekt is een ieder die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het Boek der Wet om dat te doen" (Gal. 3:10).

Maar tot mijn verwondering ontdekte ik daar Hem, die voor ons, voor mij, tot zonde was gemaakt, die mijn vervloeking droeg. Ik wist het toen: niet mijn schuld, niet mijn ervaring, zelfs niet mijn geloof tellen mee voor mijn verlossing en vrijspraak. Ik ben slechts verlost en vrijgesproken in Hem, die voor mij door de hel ging van Golgotha.

Hoe jammer is het echter, dat de „vrome vijandschap" - ik kan er moeilijk een andere naam aan geven - zich daarna gaat openbaren, wanneer je van je redding door Christus alleen getuigt. Men zegt: Je mag zo maar niet roemen in God. Je behoort in het zwart te gaan. - Ik zou daarop willen antwoorden: Zeer zeker moeten wij allen in het zwart gaan, als wij op onze schuld zien. Maar in het geloof mogen wij zien op Hem, de opgewekte, die eeuwig leeft, de hemelse Bruidegom. En moeten wij dan niet juichen en blij zijn om Hem, roemend in Zijn genade waardoor wij tot een nieuwe schepping worden gemaakt?

Men zegt: Je benauwdheid had minstens vijf jaar moeten duren! Maar Christus heeft de ongerechtigheid van Zijn volk op één dag verzoend. - O wat wordt er toch van alles gedaan om ons weer opnieuw het juk van de wettische dienstbaarheid op te leggen. Zaterdag zei iemand nog tegen mij: ,,Er wordt geschermd met genade, zelfs voor de grootste zondaar. Dat horen we telkens in de prediking. Maar wanneer ergens een groot zondaar tot de ervaring van die genade komt, dan wordt hij met wantrouwen bekeken, dan wordt dat woord van de genade weer krachteloos gemaakt, dan lijkt het alsof men ten diepste niet gelooft in genade voor verloren zondaars".

Ik word dan van alle kanten door mensen gewogen en te licht bevonden. Maar het gaat er niet om wat ik ben, maar wat God getuigt in Zijn "Woord, Hij die niet liegen kan. Hij heeft de belofte van Zijn volstrekte genade in Jezus Christus neergelegd in de Schrift, en Hij heeft het mijn hart doen geloven. Ik ben en beteken niets, maar Christus is alles en ik mag leven uit Zijn kracht.

Ik dank de Heere, dat Hij toornig op mij geweest is, maar Zijn toorn teniet heeft gedaan in het offer van Zijn Zoon en daarmee troost Hij mij nu. Mijn gang door de diepte was nodig om mij te genezen van de eigenwaan en om de werken van de duivel te verbreken. Ik roem nu in Zijn ontferming alleen. Soms is er zo'n intense blijdschap in mijn hart over deze verlossing. Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke Gave!"

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1968

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Minstens 5 jaar benauwdheid is nodig!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1968

In de Rechte Straat | 32 Pagina's