IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Is dit de blijde boodschap die Jezus bracht:

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Is dit de blijde boodschap die Jezus bracht:

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

levenslang martelaarschap, geseling tot bloedens toe, nachtenlang op de knieën liggen?

In de Osservatore Romano van 25 juni 1967 stond een artikel van kardinaal Bacci over het celibaat, waarin hij zich geestdriftig uitliet over de encycliek van Paulus VI. Zijn beschouwingen geven volledig de vroegere r. katholieke gedachtengang weer, waarmee ook ik ben opgevoed in het seminarie en die overigens ook aan de encycliek ten grondslag ligt. Hij schrijft o.a.:

Een aanhoudend langzaam martelaarschap

„Het celibaat van de priester is vrucht van een grote deugd; en de deugd, aldus de H. Ambrosius, is een voortdurend langzaam martelaarschap. Maar welk een hemelse vreugde kan men proeven in dat langzame en aanhoudende martelaarschap! De vreugde van die overwinning is een compensatie voor de strijd die men er voor voeren moet, hoe zwaar die strijd ook moge zijn."

Vragen aan kard. Bacci

We zouden aan kard. Bacci willen vragen: Is dit de blijde boodschap die Jezus ons is komen brengen, dat we een heel leven lang gemarteld zullen worden? En wat voor een marteling? De marteling door diepe verlangens, die niet slechts uit ons lichaam, maar vooral uit onze ziel, uit heel onze persoonlijkheid, voortkomen, maar waaraan we nooit mogen toegeven. Een voortdurende tantaluskwelling.

En vervolgens: wat is dat voor een vreugde die als compensatie moet dienen voor deze levenslange foltering? Is dat een evangelische vreugd, of is dat het strelende gevoel van zelfvoldaanheid over je enorme prestatie, over je eigen voortreffelijkheid, over je geestelijke krachtpatserij waardoor je je ver verheven waant boven de gewone massa. Ik wil meteen eraan toevoegen: Kard. Bacci zal zulk een bewuste geestelijke hoogmoed ook als zodanig verwerpen. Maar ik krijg de indruk, dat hij helemaal geen besef heeft van de verwikkelingen van het diepere, het onbewuste en half-bewuste zieleleven. Anders zou hij zich zeker wat gereserveerder uitlaten over die vreugde en ze niet zo gemakkelijk als „hemels" betitelen. Kard. Bacci vervolgt:

„Op zekere dag, - zo vertelt men kwam een arme priester zich neerwerpen aan de voeten van de Heilige Pastoor van Ars. Hij was ten prooi aan hevige stormen van bekoringen (bedoeld is: sexuele begeerte) en onder tranen smeekte hij de pastoor van Ars om licht, troost en kracht.

De Heilige ontving hem heel liefdevol en zei: „Maar verricht u elke dag uw meditatie? - Neen, antwoordde de priester, terwijl hij zijn snikken onderdrukte. En de Heilige Pastoor ging verder: - Brengt u elke avond, voordat u zich te rusten begeeft, een bezoek aan het Allerheiligste (voor protestantse lezers: dit is het geconsacreerde brood dat na de mis in een klein kastje, het tabernakel, bewaard wordt). Bent u bereid om niet zo maar een kort bezoekje aan dat Allerheiligste te brengen, maar om desnoods heel de nacht geknield te blijven liggen voor het altaar, zolang de bekoring blijft duren? Verricht u ook vrijwillige boetedoening? Weet u het dan niet meer dat de Heiligen zich geselden tot bloedens toe om God niet te beledigen en om de hemelse gave van de deugd te verdienen?"

Kompensatie

Natuurlijk moet Bacci daar wat tegenover stellen om de (toekomstige) priesters er toe te brengen zulk een levenslange kwelling op zich te nemen of voort te zetten. Daarom eindigt hij zijn artikel met een verheerlijking van het r.k. priesterschap. Hij haalt dan weer de pastoor van Ars aan, die zou gezegd hebben: „O , het priesterschap is zo iets groots, zo iets verhevens! De priester doet Jezus zelf neerdalen in zijn reine handen. Het priesterschap is zo groot en zo verheven, dat, als het volk dat zou begrijpen, het zich aan de voeten van de priester zou neerwerpen. En als de priester zelf zijn grootheid helemaal zou begrijpen, dan zou hij sterven, niet van schrik, maar van liefde."

Wat een onbewuste wensdromen spreken daaruit! Een psychiater zou zo de machtsbegeerte die achter deze beschrijving schuilgaat, kunnen blootleggen.

Wij lezen in de Bijbel meerdere keren de uitroep: Hoe kan ik God zien en nog blijven leven! Hier wordt dat gericht tot de priester die als hij zichzelf in zijn ware grootheid zou zien, zou sterven in de aanblik daarvan. Hier wordt de priester tot een soort God gemaakt, waarvoor ook het volk zich zou neerwerpen, als ze maar begrepen welk een geweldig iemand de priester is.

Maar is het dan te verwonderen, dat God dergelijke priesters die zichzelf zo verheffen, slaat met vreselijke verzoekingen, dat de Here hen laat voelen, hoezeer ze gebonden zijn aan hun lichaam en toelaat dat het verlangen naar de vrouw, dat in zichzelf iets moois is, door de Schepper zelf in de man gelegd, - in zulk een priester misvormd wordt tot een brute, puur lichamelijke begeerte.

Voor altijd geestelijk verminkt?

En wij zouden de vraag ook anders kunnen stellen: Als het volk eens wist, hoe een priester nachtenlang gefolterd wordt door begeerte naar het geslachtelijke in zijn lichamelijk aspekt, zouden ze dan werkelijk nog zo hoog opzien naar de priester? Zouden ze niet diep medelijden met hem krijgen? Hoeveel gehuwden zijn er niet die tot echte reinheid zijn gekomen? Met „reinheid" bedoel ik dan: bij wie het sexuele tot harmonie gegroeid is met de hele psyche; rustige, evenwichtige mensen bij wie de eenwording tussen man en vrouw menselijk blijft tot het laatste toe. Waarom zouden zulke mensen minder respekt verdienen dan zulk een priester die zich 's nachts in de kerk over de vloer kronkelt om zijn eenzijdig-lichamelijk lustbegeren te kunnen overwinnen? Waarom zou een dergelijke gefolterde celibatair beter in staat zijn om raad te geven over allerlei sexuele en erotische problemen en over allerlei huwelijksmoeilijkheden dan een rustige evenwichtige gehuwde man? Het is toch niet meer normaal te noemen, als iemand zich tot bloedens toe staat te geselen om aan een door God ingeschapen verlangen weerstand te kunnen bieden, terwijl hem de mogelijkheid openstaat om in een harmonisch huwelijk de rust te vinden. (Ofschoon... de vraag is,of iemand die zo door de vleselijke kant van de man-vrouw verhouding wordt geobsedeerd, iemand die zo bezeten is van pure sexualiteit, wel geschikt is voor een goed huwelijk. Is zo iemand nog wel in staat om in de vrouw iets anders te zien dan een voorwerp van wild sexueel begeren? Het zou vreselijk zijn, wanneer de harde pauselijke wet van het celibaat een mens zozeer heeft misvormd, dat hij ongeschikt is geworden voor het huwelijk. Dat is nog veel erger dan lichamelijke verminking. Zou ook dit niet de diepe profetische zin zijn van de woorden van Christus: „Er zijn gesnedenen die door de mensen gesneden zijn". (Matth. 19:12)

Maar vierduizend gefolterden!?

In de Osservatore Romano van 24 juni stond een verslag van de persconferentie die mgr. Garofalo heeft gegeven ter gelegenheid van de publikatie van de encycliek over het celibaat. Daarin las ik dat een van de journalisten de vraag had gesteld of het waar is dat vele duizenden priesters ontslag hadden aangevraagd van hun celibaatsgelofte. „Mgr. Garofalo antwoordde dat dit cijfer beslist onjuist is. Het gaat integendeel slechts over niet meer dan 4Q00 aanvragen, die de kerk liefdevol onderzocht heeft en in sommige gevallen heeft zij ook dispensatie verleend om redenen van rechtvaardigheid en liefde".

Het is bijna luguber te noemen, dat mgr. Garofalo het ontzettende leed van deze vierduizend mensen zo maar met een vluchtige opmerking wegwuift. Bovendien weet deze gepurperde heer ook, dat bij een priester de nood wel tot aan de lippen moet zijn gekomen, voordat hij in Rome ontslag van zijn celibaat aanvraagt. Want door zulk een aanvrage heeft hij voor goed alle kans op promotie, op carrière, vernietigd. Want dan komt hij in een bepaalde kaartenbak van het Vatikaan, waarin de kerk-gevaarlijken geregistreerd worden of althans de mensen waarmee men voorzichtig moet zijn, de onbetrouwbaren, de labielen. Duizenden priesters zullen zulk een ontslag nooit aanvragen, ook al omdat ze, als ze een beetje nuchter zijn, weten moeten, dat er toch zo goed als geen kans is dat ze verlof krijgen om te trouwen.

Slechts vierduizend van zulke gefolterden!, mensen die wegkwijnen als in een geestelijk concentratiekamp. Hoe kan een kerk die zulk een leed in stand houdt, zich nog een „moeder" noemen. Paragraaf 87 van de encycliek spreekt over de „bijzondere aandacht die de Moeder de Kerk besteedt vooral aan de jonge priesters" die het moeilijk hebben om hun ongehuwde staat trouw te blijven. Het is me je moeder wel, die haar kinderen in een geestelijke dwangtoestand houdt door het prikkeldraad van haar harde wetten, een prikkeldraad dat zij zozeer onder stroom heeft gezet met haar vermeende gezag, dat wie door dat prikkeldraad heen wil breken om de vrijheid te hernemen, gestraft wordt met de eeuwige dood van de hel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juli 1967

In de Rechte Straat | 48 Pagina's

Is dit de blijde boodschap die Jezus bracht:

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juli 1967

In de Rechte Straat | 48 Pagina's