IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

TOT WIE ZOUDEN WIJ GAAN?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

TOT WIE ZOUDEN WIJ GAAN?

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze vraag van pater Adolfs houdt een aanklacht in tegen onze protestantse kerken. Blijkbaar is er dus geen enkele protestantse kerk in Nederland, die duidelijk het gelaat van de Christus der Schriften vertoont.

We moeten ons daar niet al te gemakkelijk van af maken door te zeggen: Maar dat ligt aan pater Adolfs. Onze belijdenis is duidelijk genoeg. Daarin kan hij lezen wat de weg des heils is.

Het ware geloof gaat steeds gepaard met diepe ootmoed, waardoor wij allereerst de schuld bij onszelf zoeken en niet bij de ander. Laten wij ons dan ernstig de vraag stellen: Vertonen wij, als reformatorische christenen en als reformatorische kerken, wel voldoende de liefde van Christus, Zijn eindeloos erbarmen met tobbende zondaars en met zoekende zielen? Kan men zien, dat Hij het levende Hoofd is van onze gemeente, die ons samenbindt? Of zijn wij slechts gegroepeerd rondom een starre belijdenis, die wij desnoods met een ijzeren ketterhamer hanteren? Laten wij schuld belijden aan de verdeeldheid, de versplintering die er is bij de reformatie.

De ruime liefde en de smalle weg

Het is te begrijpen, dat sommigen dan maar de belijdenis gaan afzwakken en menen de liefde van Christus zichtbaar te moeten maken, niet door te wijzen op zijn oneindig-ruime zondaarsliefde, maar door de ruimte van de belijdenis van Christus steeds verder uit te zetten, zodat alles op de duur vaag, nevelig en grijs wordt.

Een begrijpelijke reaktie, maar toch onjuist. Er is maar ÉÉn weg des heils, en die weg is smal. Dat zegt Jezus zelf.

Ik meen dat dr. Kuitert de ruimte van het Evangelie zoekt in zulk een verbreding van de weg des heils. In een artikel in Wending van febr. 1967 zegt dr. Kuitert nl. over De Nieuwe Katechismus o.a. het volgende:

„Ik durf aan iedere wijkpredikant deze katechismus als geloofsonderricht voor reformatorische christenen van harte aanbevelen" (p. 853).

Deze uitspraak wordt heel vreemd, daar dr. Kuitert zelf verderop in zijn artikel zegt:

„Ik kan hieraan toevoegen dat de schriftuitleg (—) door hÉÉl de Nieuwe Katechismus heen een voor reformatorische christenen verheugende, en bij gelegenheid zelfs beschamend grote rol speelt. Ik noteer bij deel III nog de uiterst omzichtige wijze waarop de maagdelijke geboorte buiten de biologische sfeer wordt gehouden" (p. 855). Maar dan zouden wij dr. Kuitert willen vragen: Bent u er dan blij om, dat de Nieuwe Katechismus niet ronduit het dogma van de (lichamelijke) maagdelijke geboorte van Christus heeft willen uitspreken? Ik kan er mij beslist niet over verheugen, dat men „op uiterst omzichtige wijze" heeft vermeden dit oude dogma te belijden. Integendeel, ik betreur dat zeer sterk. U dan niet, dr. Kuitert?

Verder schrijft dr. Kuitert: „De Nieuwe Katechismus heeft geen leer van de rechtvaardigmaking uit of door het geloof. Dat alles uit geloof is, omdat alles uit genade is (Rom. 4:16) heeft geen vorm gekregen, of laat ik bescheidener zeggen: heeft te weinig vorm gekregen" (p. 858).

Ook wij hebben dit gemis van een beschrijving van de rechtvaardigmaking door het geloof in De Nieuwe Katechismus beschreven en wij hebben tevens aangetoond, hoe de N.K. een karikatuur heeft gemaakt van de protestantse leer over de rechtvaardigmaking.

Maar dan is onze vraag aan dr. Kuitert: Hoe kunt u dan dit boek „van harte als geloofsonderricht voor reformatorische christenen aanbevelen?"

Wij hebben deze vragen aan dr. Kuitert voorgelegd en zijn antwoord luidde:

ANTWOORD VAN Dr. KUITERT:

„U vraagt mij twee dingen; met genoegen ga ik - kort - erop in.

Maagdelijke geboorte

a. De Nieuwe Katechismus heeft de maagdelijke geboorte niet vermeden te belijden, zoals u zegt. Dat heb ik trouwens ook niet geschreven. Zij heeft — en dan nog wel: op uiterst omzichtige wijze en niet met grove hand — de maagdelijke geboorte buiten de biologische sfeer gehouden. Dat heb ik in Wending genoteerd, meer niet. Niet aanbevolen, ook niet onder kritiek gesteld, simpelweg genoteerd, en het aan de lezer overgelaten om daar eens over na te denken".

ONS ANTWOORD:

Dat de Nieuwe Katechismus uitdrukkelijk vermeden heeft de lichamelijke maagdelijke geboorte van Christus te belijden, is niet alleen mijn overtuiging, maar ook prof. dr. P. Schoonenberg, hoogleraar te Nijmegen, denkt er zo over. En hij geeft dan als zijn mening te kennen: „Het Nieuwe Testament als geheel wekt de indruk dat de maagdelijke geboorte een dichterlijke uitdrukking is van Jezus' uniek goddelijke zoonschap" (De Tijd, 17 dec. 1966).

Indien u uw vreugde erover uitspreekt, dat de N.K. de maagdelijke geboorte buiten de biologische sfeer heeft gehouden, dan kan dat zijn:

1. omdat u vindt dat men vroeger over die lichamelijke maagdelijke geboorte van Christus te zeer sprak in biologische termen. Ik kan het daar echter niet mee eens zijn. Ik meen dat de Kerk altijd in zeer omzichtige en zelfs verheven terminologie de maagdelijke geboorte van Christus beleden heeft. Nooit heeft zij strikt biologische termen uit de dierenwereld gebruikt.

Maar al heeft de Kerk der eeuwen, vooral ook in de liturgie, steeds vol eerbied en omzichtigheid gesproken over de „ontvangenis door de H. Geest", dr. Kuitert wees er mij in een telefoongesprek op, dat de theologen deze reserve niet altijd in acht hebben genomen. Men kan een weergave daarvan vinden in „Gereformeerde Dogmatiek" van dr. H. Bavinck, III, p. 274 e.v. Men leest daar diskussies over „spermatisten" en „ovisten", waarvan je met weerzin kennis neemt. Ook zulke diskussies zijn een ontluistering van het heilige geheim van cle ontvangenis van Christus uit de Heilige Geest.

2. Het kan zijn dat u uw vreugde erover uitspreekt, dat de N,K. vermeden heeft de lichamelijke maagdelijke geboorte zelf te belijden. Maar dan zoudt u een oud gronddogma van het christendom liever niet meer willen belijden. Want ook de lichamelijke maagdelijke geboorte hoort bij het belijden van de Kerk der eeuwen en wordt ook duidelijk door de Bijbei verkondigd.

Leer van de rechtvaardiging

b. „De N.K. heeft geen leer van de rechtvaardiging; dat heb ik inderdaad beweerd. Het zou goed zijn, als u daarbij ook aanhaalde, dat ik het „een onthutsende ontdekking" noemde; dat ik voorts het stuk over „geloven" een van de zwakste stukken noemde.., en daarbij vaststelde dat het wel zo lopen moest, omdat „geloven" in de N.K. zijn oriëntatie op „God die de goddeloze rechtvaardigt" (Rom. 4:5) mist en daarom zelf „de mist in" gaat (alles op pag, 858 in Wending).

Waarom dan toch de N.K. aanbevelen?

Om twee redenen. De eerste is dat het geloofsverkondiging voor volwassenen is en niet voor kleuters. De mensen mogen zelf ontdekken, waar het zicht verduistert of minder helder wordt. Misschien was het goed, dat u uw lezers meedeelde, dat ik in het bewuste Wending-artikel nog veel meer bezwaren tegen de N.K. heb ontwikkeld. U zou er dan aan kunnen toevoegen, dat ik óók een lijst mei hele goede dingen heb opgenoemd.

Dat brengt mij op het tweede antwoord. Waarom de N.K. aanbevelen? Met de woorden van In De Rechte Straat zelf (10c jaarg. no. 1, pg. 22): omdat er ook een rooms-katholicisme is dat de oude dogma's vullen wil met een nieuwe bijbelse inhoud; „De Nieuwe Katechismus is duidelijk een poging in die richting"."

ONS ANTWOORD:

Ook wij zijn van mening dat wij de christenen als mondigen, als volwassenen, moeten beschouwen en behandelen. Daarom is er in ons blad steeds voor iedereen gelegenheid om zich in de diskussie te mengen en zijn eigen visie vanuit de Bijbel te geven. Daarom hebben we ook u gevraagd om uw mening over onze vragen te geven en we zijn u zeer dankbaar, dat u daarvoor de moeite hebt willen nemen.

Maar het behandelen van onze medechristenen als volwassenen kan en moet, naar ik meen, samengaan met een duidelijk belijden van onze eigen overtuiging. Het is waar dat wij opgeroepen worden tot nederigheid: „De een achte de ander uitnemender dan zichzelf". En dat geldt ook wanneer het gaat over eigen inzicht in de Bijbel. — Maar deze oproep doet die andere oproep niet te niet, dat wij profetische getuigen van Christus moeten zijn, en dat wij op profetische wijze onze stem moeten verheffen tegen elke schending van duidelijk bijbelse waarheden. Doen we dat niet, dan maken we ons schuldig aan profeten-vlucht zoals Jo-na, schuldig aan valse nederigheid.

Het is goed dat allerlei hoogmoedige betweterij, waarbij men elkaar met Bijbelteksten tracht te overtroeven, aan de kaak wordt gesteld. Zulk een vertoning is slechts een aanstoot voor de niet-gelovige.

Maar is er in onze tijd niet veel meer het gevaar, dat we met een beroep op de nederigheid - in dat geval een onjuist beroep - de profetische kracht uit ons getuigenis wegnemen en al ons spreken door de twijfel laten aanvreten. Van Johannes de Doper staat zo mooi geschreven: „En hij beleed en ontkende het niet; en hij beleed " (Joh. 1:20).

Een woord van Luther

„Nu ik u toch a.h.w. aan de lijn heb, zou ik graag twee opmerkingen willen maken over het nummer van februari il.

Op bl. 21 staat dat het kenmerkend voor onze tijd zou zijn om te zeggen: Slechts Mattheus en Lukas leren de maagdelijke geboorte enz. Dat. is echter niet typerend voor vandaag; reeds Luther wist en zei dat. Zijn konklusie was. „Die Schrift treibt Sie (= de maagdelijke geboorte) nicht so hart".

Tenslotte:

„Tenslotte; op bl. 25 schrijft een inzender (ds A. Koning) dat ik G. K. van het Reve onder de „christelijke" schrijvers wil scharen. Zoudt u aan deze inzender eens willen vragen om uw lezers mee te delen, waar of wanneer ik dat gezegd heb?".

ONS ANTWOORD:

Misschien heeft ds Koning dr. Kuitert verward met prof. dr. G. Th. Rothuizen, die in Trouw van 15 okt. 1966 schreef: „Ik herhaal, ik vind Van het Reve in menig opzicht een christelijk schrijver en dichter". Maar hoe het ook zij, wij hebben deze vraag aan ds Koning voorgelegd en zijn antwoord luidde:

„'k Heb zelf ± 40 jaar gepreekt en o.a. vaak uit de Catechismus: dat we onzes naasten eer en goed gerucht naar ons vermogen voorstaan en bevorderen. Vandaar vanzelfsprekend gaarne deze rechtzetting: Ik was stellig van mening, dat ds Kuitert op dezelfde manier over Van het Reve geschreven had, maar dar blijkt dus op een geheugenlek te berusten".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 1967

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

TOT WIE ZOUDEN WIJ GAAN?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 1967

In de Rechte Straat | 32 Pagina's