IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Banvloek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Banvloek

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze roman (uitg. Elsevier, 296 bl., prijs f 12,90) is hier en daar ruw-realistisch, maar beschrijft overigens op uitstekende wijze de gewetensstrijd van de joden in de middeleeuwen, die trouw wiiden blijven aan hun diepste godsdienstige overtuiging en die daarom liever de dood kozen dan de doop tegen hun overtuiging. Ik wil graag twee stukjes uit dit boek aanhalen:

De marteling van dp inquisiteur

De jood, Josua Mocatta, is gegrepen en gemarteld. Dan volgt een gesprek met de monnik-inquisiteur, dat voor deze monnik een geestelijke marteling wordt:

„Driftig trok de monnik de stoel naar zich toe. Nam weer plaats. Zag het dodelijk vermoeide gezicht van Josua Mocatta. Hij schrok. Daar lag het gezicht van Jezus Christus, zoals hij het gezien had op een kerkschilderij in een dorp hij Florence."

„Hij glirnlachte de gemartelde toe, zei: „Wij zijn niet zo slecht."

„U niet, duizenden niet. Maar wee ons. wanneer u in groepen komt. Samen moedig. Samen vergiftigd van geest. Vergif, dat u reeds moest indrinken als koorknaap. Vergif, dat u vergezelde op uw lange tocht door uw seminarie. Het sprookje dat de Joden Jehoshua van Nazareth hebben vermoord, dat een heel volk daaraan schuldig zou zijn. Een heel volk terwijl slechts een tiental mannen verblind waren en de Romeinse bezetter niet tussenbeide kwam."

„De monnik zei: „U bent te vermoeid, te veel gehavend. Eaten wij nu zwijgen."

„Neen, eerwaarde, neen. Er is reeds te veel gezwegen. U spreekt over onze profeten. Ik spreek van uw bisschoppen en kardinalen, over uw Heilige Vader. Waar waren zij tijdens de kruistochten en in de pestjarenf Waar waren zij in Spanje en in Portugal? Waarom ondertekende uw opperste leider de bul die het Heilig Officie der Inquisitie instelde? Waar was hurt begrip om te weten dat Joden ménsen zijnf Mensen van vlees en bloed, met gevoelens en gedachten, met een neshama, een ziel! Waar zijn zij, monnik?!"

De inquisiteur sprong op. Zijn gezicht was bleek. Nerveiis liep hij de martelkamer op en neer.

„Zwijg, Josua Mocatta houd op! Dit leidt tot mets."

„Het leidt tot iets, eerwaarde. Naar uw geweten. En dat is reeds veel. Eén geweten van duizenden dienaren van, de Kerk. Uw Kerk."

„Het was zeer lang stil. Toen zei de monnik:

„Jehosua bar I do, 11 hebt mij diep verwond. IK moet daar liggen... ik, op de pijnbank. En u... is het recht om het gloeiend brandmerk op mijn voorhoofd te drukken."

Mocatta schudde langzaam het hoofd, fluisterde: „Neen. Ons recht is slechts u te troosten en u te vergeven. God zal richten. Te Zijner tijd." bl. 173-178.

Een gehard volk

„Reb Jehoeda, vindt u het niet merkwaardig, dat wij alleen maar boeken hebben? Altijd zwart-en-wit, nooit een kleurig schilderij of een marmeren beeld.

Ook geen muziek, geen luit. Een beetje liturgie van de gazzan en voorzanger meer niet. Joden bebben niet veel."

„Wij bebben genoeg, Don Josua, meer dan genoeg. Alles zit in ons hart en in ons boofd. En denk hieraan Jehosua bar Ido, Exodus 20 vers 4: Gij zult geen gesneden beelden nocb enige gelijkenis maken van betgeen dat boven in de hemel is, noch van betgeen dat onder op de aarde is, noch van betgeen dat in de wateren onder de aarde is."

„En toch, Reb Jehoeda, ik twijfel. Ik was in Milaan, in Florence, in Napels — wat een scboonheid. Scbilderijen en beeldbouwwerken, waarvan een mens stil wordt, ontroerd. Zangkoren die het bart doen trillen. Was Mozes niet te streng?"

„Ach jehosua, wat zal ik antwoorden? Ik ontmoette eens een monnik, een menselijke monnik en die zei eerst betzelfde. Hij vroeg: Kent u de geschiedenis van Sparta? Nee, die kende ik niet. Toen lichtte hij de sluier op en ik kon opeens antwoorden: Ik begrijp Mozes, de man Gods, nu veel beter. Strenge wetten, een gehard volk. En een gehard volk? Het zal de eeuwen trotseren en niet ondergaan in weelde." bl. 150, 151.

Ik meen, dat hierin ook een waarschuwing zit aan het adres van calvinistisch Nederland. In vroeger tijden ontving het calvinisme zijn stoerheid van ditzelfde „zwart-wit", van zijn leven uit een Boek alleen, de Bijbel. Dreigt in onze tijd het calvinisme zijn kracht te verliezen doordat ook wij gaan lonken naar de schittering van het schilderij en onze handen begerig uitstrekken naar de zwoelte van allerlei steeds uitbundiger wordende liturgie?

Het merkteken van Innocentius III

„Nehemia bar Simeon ging. Zoals hij vanaf zijn jongelingsjaren gekomen en gegaan was in vele steden en dorpen van Europa. Te voet. Getekend door de gruwelijke bul van Innocentius 111 en daardoor overgeleverd aan de willekeur van de beambten en de plotseling opvlammende haat en bloeddorst van bet volk. Hij liep recbtop en trots. Dacht aan de trotse, sterke en moedige mannen uit de thora. Mozes, de ijzeren diktator. die Farao hoonde en trotseerde. En overwon. Josua, de krijgsoverste, die geen mannen telde om zijn opdracht te vervullen. En overwon. Nebemia ben Hachalja, die Jeruzalem herbouwde en zijn vijanden trotseerde met de spade en de speer. En overwon. Simon bar Kochba, die opstond tegen de Hellenen. En overwon. En de Richters en de Profeten en de Koningen en de krijgsoversten. Zij waren onbevreesd en overwonnen. Hij dacht verder.

Zouden deze mannen dezelfde moed bebben opgebracht als zij getekend waren geweest door de Jodenboed en de Jodenlap (die hen in de middeleeuwen herkenbaar maakte als jood, zoals de Davidster ten tijde van bet Hitlerbewind. H.J.H.) Zouden zij... neen, zij zouden geen tekens hebben geduld. Zij zouden geen banvloek bebben aanvaard. Van niemand. Zij zouden zicb bebben omgord om liever strijdend te sterven. — Nebemia begon te bidden:

— Heer in de hemel geef hun moed. Doe de Leeuw van Juda ontwaken. Verscheur hun merktekens en neem de chérem (banvloek. H.J.H.) van ons hoofd. Amen —.

Straatjongens wierpen met vuil naar de baardige statige Jood, havenvolk schold en dreigde, dienaren van de schout vroegen naar zijn vrijgeleide. Hij bleef trots en recht toen hij het kostbare papier toonde. En toen hem vloekend bevolen werd door te lopen, dacht hij opeens veel milder over Gabriel Baena en Genendel bath Micha. Omdat niet ieder mens even sterk geschapen is. Omdat niet ieder mens even dapper is. Besmeurd kwam hij in het huis van de joodse wolhandelaar die hem herberg in Antwerpen had aangeboden. Besmeurd door het straatvuil, besmeurd door de merktekens van paus Innocentius III, de vertegenwoordiger op aarde van Jehoshua van Nazareth, de Jood die Jezus Christus werd genoemd en als de Zoon van Haqudausb-boroech-hoe (de Almachtige, geloofd zij Hij!) aanbeden werd, van Gibraltar tot de Noordkaap" p. 232—233.

Het geld als schild

Her is te begrijpen, dat de Joden daarom gegrepen hebben naar het geld als een middel om zich te beschermen tegen al die vernederingen. We lezen daarover: „En dilt, Genendel, heb je ook dit gezien?" — Hij greep in zijn geldtas en toonde dukaten.

— Geld —, zei ze minachtend, — wat is daar voor bijzonders aan? — — Voor ons niets —, antwoordde hij wat teleurgesteld, — maar toon één zo'n stukje goud en ze buigen. En dan lopen ze voor een verklede jehoede (een jood die de verplichte kentekenen met draagt. H.J.H.) en weten niet wat te doen om bet hem pleizierig te maken. —" p. 147.

Drie miljoen dollar

De United Israel Bulletin van dec. 1965 drijft de spot met bepaalde Amerikaanse joodse organisaties, die 3 miljoen dollar zouden hebben gegeven aan allerlei r.k. instellingen, o.a. „Pro Deo" in Rome, om van de paus een duidelijke veroordeling van het antisemitisme te krijgen. Dit vernederende antichambreren voor het Vatikaan heeft niet het beoogde doel bereikt. De paus heeft dankbaar de drie miljoen dollar aanvaard, maar het concilie heeft het antisemitisme „betreurd", maar niet duidelijk veroordeeld. Aldus United Israel Bulletin, die dit weer overnam van Dr. T. Weiss in The Jewish Spectator.

Uit: „De Kerkgeschiedenis" van kard. de Jong

Ter aanvulling op „De Banvloek" een paar historische gegevens:

„......kerkelijke wetten, meestal door de staat overgenomen, die het verbod inhielden bij Joden in betrekking te gaan, de maaltijd te gebruiken, Joodse artsen te raadplegen; die verder de Joden zoveel mogelijk van publieke ambten en academische graden uitsloten, een bepaalde klederdracht (spitse hoed, gele of rode vlek op het kleed) en het afzonderlijk wonen in de steden voorschreven; vandaar zijn de eigen Jodenkwartieren, ghetto's, reeds in de 12de eeuw bekend Dikwijls werd echter aan deze bepalingen niet de hand gehouden, zodat paus Honorius 111 (1217—1227) op strenger maatregelen aandrong" (a.w. II, p. 539).

Hitler heeft dus zijn vervolging van de Joden, zelfs het dragen van een gele lap op hun kleding, helemaal kunnen overnemen uit de bepalingen van de pausen.

In 1492 werd aan de Spaanse joden „de keuze gelaten zich te bekeren of het land te verlaten; 160.000, naar schatting, kozen het laatste en vestigden zich in Portugal, waar zij in 1496 werden verdreven" (a.w. p. 541).

Kard de Jong noemt Innocentius III „vroom" (p. 206); het „Catholijck Me moryboeck der Gereformeerde, gestelt tegen het Roomsch-Memoryboeck der Pausgezinde" door Peter Cabeljauw, anno 1661, dat ik hier voor mij heb, schrijft echter dit over Innocentius III: „Htj is gcweest een bloedig vervolger der Waldenzen, tegen welke hij een kruistocht heeft doen prediken, zodat vele duizenden martelaren door hem gemaakt zijn. Het rijk van de Antichrist is onder deze paus tot zijn hoogste glorie gekomen" (bl. 588).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1966

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Banvloek

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1966

In de Rechte Straat | 32 Pagina's