IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

De kroning van Maria in Fatima

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kroning van Maria in Fatima

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nu wij in dit nummer meer aandacht besteden aan Portugal, met name ook aan Fatima, willen wij het een en ander aanhalen uit het boek: „De zegezang van Fatima", door L. P. Schols, uitg. J. Roosenboom, Heerlen, 1947. Daarin vinden wij een verslag van de kroningsplechtigheden van Maria te Fatima, die op 12 en 13 mei 1946 aldaar plaats hadden onder leiding van de kardinaal-patriarch van Lissabon, die speciaal voor die gelegenheid tot pauselijk legaat was benoemd.

Allereerst iets over de kroon zelf.

Wij lazen daarover:

„De kroon van Onze Lieve Vrouw van Fatima bestaat uit goud, waarvan de verschillende delen geciseleerd zijn. De gouden banden, die de wereldbol omvatten, zijn ingelegd met briljanten, alsmede met rozetten van gekleurde stenen en met een rij parels gaande van boven naar beneden. De wereldbol is ingelegd met turkooizen en omgeven door een ceintuur van briljanten. Op de wereldbol staat een kruis, eveneens ingelegd met briljanten, met in het midden een grote smaragd. Op de top van het kruis bevindt zich een grote parel. De rand van de kroon bevat berilstenen, briljanten en rozetten. De kroon weegt 1.238 gram goud (de 800 milésimos) en bestaat uit:

948 briljanten van 75,58 karaats, rozetten en diamanten van 20,63 karaats;

1 grote smaragd van 1,97 karaats;

1 kleine smaragd van 0,55 karaats;

13 kleine smaragden;

18 verschillende saffieren;

8 saffieren van 5,91 karaats;

33 verschillende stenen, robijnen, rubis spinelle, granaatstenen en tourmalinen;

1 grote amethist van 73,83 karaats; turkooizen;

4 beril-stenen van 53,37 karaats;

284 parels.

De stenen zijn gezet in zilver. De waarde van de kroon vertegenwoordigt een bedrag van Escudos 750.000.00". (bl 67-68).

Wanneer wij lezen over de ontstellende armoede in Portugal (zie ons artikel over het Iberische Gordijn), dan zal menigeen zich afvragen, of het niet beter was om deze kapitalen te besteden aan het verschaffen van werkgelegenheid voor de hongerende arbeidersmassa. Zou Maria vreugde hebben in zulk een luxueuse kroon, terwijl zovelen in Portugal, vooral ook kinderen, in de grootste ontbering leven.

Voor velen is het onbegrijpelijk, dat „christenen" tot zulk een heidense beeldenverering kunnen komen. De Bijbel is toch fel in de veroordeling over deze vorm van godsdienst. Psalm 115 (r.k. 113) zegt b.v. over de beelden:

„het werk van mensenhanden;

Zij hebben een mond, maar spreken niet,

ze hebben ogen, maar zien niet,

zij hebben oren, maar horen niet,

zij hebben een neus, maar ruiken niet,

hun handen — maar zij tasten niet,

hun voeten — maar zij gaan niet,

zij geven geen geluid met hun keel.

Wie hen maakten, zullen worden als zij,

ieder die op hun vertrouwt.

Israël vertrouw op de HERE,

Hij is hun hulp en hun schild" (vs. 4-9).

DE RADIOTOESPRAAK VAN PIUS XII

„Opnieuw schallen de trompetten, het is 11,30 uur, de grote mensenmassa zwijgt. Door de microjoon hoort men de stem, die spreekt: „Hier het radiostation van Vaticaanstad". Enige ogenblikken later spreekt de Heilige Vader tot Portugal, in een goed verstaanbaar Portugees".

En Pius XII zei o.a. het volgende:

„GEZEGEND zij God, de Heer, en Vader van Onzen Heer Jezus Christus, Vader der barmhartigheid en God van alle vertroosting, Die ons troost in al onze beproevingen" (2 Cor. 1, 3, 4); en met de Heer zij gezegend Degene Die Hij aanstelde tot Moeder van barmhartigheid, Koningin en onze liefhebbende Voorspreekster, Middelares van Zijn genaden, Uitdeelster van Zijn schatten!" Bl. 74.

„Fatima, een bovennatuurlijke oase"

„Vandaag hebt gij allen, heel het volk van het Land van de H. Maria, met de Herders uwer zielen, met de regering, bij uw vurige gebeden, bij uw edelmoedige offers, bij de eucharistische plechtigheden, bij de duizenden eerbewijzen die uw kinderlijke en dankbare liefde u ingaf, deze kostbare kroon gevoegd en daarmee het hoofd gekroond van O.L. Vrouw van Fátima, hier in deze gezegende oase, doordrenkt van het bovennatuurlijke, waar haar wonderbare bescherming tastbaarder wordt ondervonden, waar gij allen van dichterbij Haar Onbevlekt Hart voelt kloppen van onmetelijke tederheid en moederlijke bezorgdheid voor u en voor de wereld. Kostbare kroon, expressief symbool van liefde en dankbaarheid.

„Verheven tot de troon der Drieëenheid"

Deze overgrote menigte, de vurigheid uwer gebeden, de donder van uw toejuichingen, heel het heilig enthousiasme, dat in u onweerstaanbaar trilt, en verder, de plechtigheid die zo juist plaats had in dit uur van onvergelijkelijke triomf van onze Heilige Moeder — roepen voor onze geest andere menigten op, nog goddelijker, een andere eer, eeuwig plechtig, op de dag zonder einde, van de eeuwigheid: toen de glorierijke Maagd triomfantelijk het hemels vaderland binnentrad en tussen de zalige hiërarchieën en engelenkoren doorgaande, verheven werd tot de troon der H. Drieëenheid, die haar kroonde met een drievoudige diadeem van glorie en Haar aan het hemels hof voorstelde, gezeten aan de rechterhand van de onsterfelijke Koning der eeuwen en gekroond tot Koningin van het heelal.

„De vergoddelijkte Koningin van het heelal"

En de hemel zag, dat Zij werkelijk waardig was de eer, de glorie, de macht te ontvangen, — omdat Zij voller van genade is, heiliger, schoner, meer vergoddelijkt, onvergelijkelijk meer dan de grootste heiligen en de verhevenste engelen, afzonderlijk genomen of allen samen, — dat zij geheimzinnig verwant is aan de orde der hypostatische vereniging met heel de H. Drieëenheid, met Hem die alléén door zijn wezen de oneindige Majesteit, Koning der koningen, en Heer der heren is, in hoedanigheid van eniggeboren Dochter van de Vader en zuivere Moeder van het Woord en teerbeminde Bruid van de H. Geest; — omdat Zij Moeder van de goddelijke Koning is, van Hem Wien God de Heer vanaf de moederschoot de troon van David gaf en het eeuwig koningschap in het huis van Jacob (Luc. 1, 32, 33) en Die van Zich Zelf zeide, dat Hem alle macht was gegeven in de hemelen en op aarde (Matth. 28, 18): Hij, God de Zoon, laat over de hemelse Moeder de glorie, de majesteit, de macht afstralen van zijn koningschap — omdat Zij samenwerkt, als Moeder en Bedienares, met de Koning der martelaren in het onuitsprekelijk werk van de Verlossing der mensen, in het bezit van een bijna onmetelijke macht bij het uitdelen der genaden die uit de Verlossing voortvloeien (Cf. Leo XIII, Encyl. „Adjutricem", 5 sept. 1895-Acta, Deel XV, p. 303).

„Niets is van Haar macht uitgesloten"

Jezus is Koning der eeuwen van nature en door verovering. Door Hem, met Hem, ondergeschikt aan Hem is Maria, de Koningin door genade, door goddelijke verwantschap, door verovering, door enige uitverkiezing. En Haar rijk is zo groot als dat van Haar Zoon en God, omdat niets van Haar macht is uitgesloten". bl. 75 en 76.

„Door het beeld te kronen van O.L. Vrouw hebt gij u verbonden tot geloof in Haar Koningschap, maar ook tot oprechte onderworpenheid aan Haar gezag, tot kinderlijk en voortdurend beantwoorden aan Haar liefde. Nog meer hebt gij gedaan: gij hebt dienst genomen als kruisvaarders voor de verovering en herovering van Haar Rijk, dat het Rijk is van God. Dat wil zeggen: gij hebt u verplicht u in te spannen, opdat Zij bemind, vereerd, gediend worde rondom u in de familie, in de maatschappij, in de wereld". bl. 77.

Hoe vreemd!

Hoe vreemd klinken deze woorden in onze oren. Ze staan zo ver van de taal van de Bijbel. En zeer zeker zullen vele r. katholieken van Nederland, die zich meer verdiept hebben in de H. Sdhrift, zich verbaasd afvragen: Hoe kan een paus toch zo over Maria spreken?

Ik wil hieronder echter ook nog een gedeelte weergeven van de „preek", die de kardinaal-patriarch van Lissabon hield, om het beeld van O.L Vrouw van Fatima te begroeten in een nieuwe kerk van Lissabon.

„Voor de tweede maal is de beeltenis van Onze Lieve Vrouw van Fatima naar de hoofdstad van het Rijk gekomen. Het kwam tot ons, met bloemen overdekt, met gezangen toegejuicht, begroet met de gebeden, omstuwd met begeesterende liefde.

Op Haar doortocht werden de wegen met tapijten belegd, steden en dorpen vlagden, de huizen werden verlicht, de kerken vulden zich en overal weerklonk het blijde geluid der klokken.

Om Haar voorbij te zien komen, liepen dorpen en velden leeg, de straten propten zich vol, alles liep samen, kinderen, volwassenen en ouden van dagen, om te bidden, te zingen en te schreien, en niets bleek in staat hen te weerhouden, noch kou, noch wind of regen, noch grote afstanden.

Zelfs de zieken kwamen, na zich door de Sacramenten gereinigd te hebben, om Haar op waardige wijze te kunnen beschouwen en vereren". bl. 172.

„Dat Beeld — dat witte Beeld, in al zijn eenvoud — bezit de kracht om het hart te veranderen van wie er naar kijkt: met een geheimzinnige stem, die zacht in ons fluistert, op die lieflijke, moederlijke toon die tot 't innigste onzer ziel doordringt, zegt het ons woorden, die ons ontroeren, vertederen, reinigen en verheffen.

O, hoe zoet is het en weldadig in ons versteende en onreine hart die zoete stroom van tederheid te voelen binnengaan, vrouwelijke, onbevlekte, hemelse tederheid van iemand die ons liefheeft, terwijl wij reeds niet meer geloofden in de liefde en die ons vernieuwt in het Geloof, de Hoop en de Liefde". bl. 173.

„Proef de geesten of ze uit God zijn" (1 Joh. 4:1)

Ik zou aan onze r.k. lezers willen vragen: Lees nu eerst nog eens een stuk uit de Bijbel en vergelijk dan eens de geest die uit Gods Woord tot ons spreekt met wat Pius XII en deze patriarch van Lissabon zeiden. U zult het dan met ons eens zijn, dat daar een andere geest uit spreekt.

De Geest van de Bijbel, de Heilige Geest van Jezus Christus, is niet sentimenteel. Hij spreekt geheel anders. De Bijbel verkondigt ons op mannelijke wijze de heerlijkheid van Jezus Christus. In de Bijbel wordt de mens in zijn totaliteit aangesproken, als een verloren schepsel, dat opgeroepen wordt om te versdhijnen voor de eeuwige Rechter en die slechts behouden kan worden, wanneer hij zich overgeeft aan de genade die God hem wil bewijzen in zijn Zoon Jezus Christus.

Laten wij ons toch houden aan het duidelijke geopenbaarde Woord van God. Waarom gaan luisteren naar allerlei verschijningen? Adam en Eva hadden ook het duidelijke Woord van God en toch hebben ze geluisterd naar de duivel die hen verscheen in de gedaante van een slang. Zo is de zonde in de wereld gekomen met al de verschrikkelijke gevolgen van ziekte, ellende en dood.

Als Jezus telkens weer aan ons verzekert dat wij slechts gered worden op grond van de barmhartigheid, die God ons in Hem bewijzen wil, waarom dan gaan bouwen op de barmhartigheid van een mens, ook al is die mens Maria, de gezegende onder de vrouwen?

God gaf zijn Zoon in de verschrikking van de kruisdood...... voor ons. Laten wij dan toch immer Hem roemen om deze volstrekt onverdiende gave van Zijn onbegrijpelijke erbarming over ons zondige mensenleven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 maart 1965

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

De kroning van Maria in Fatima

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 maart 1965

In de Rechte Straat | 32 Pagina's