Mater Mea.. mijn Moeder

In de trein

Ik zat in de trein van den Bosch naar Nijmegen. Een jonge, levendige dame wilde absoluut een gesprek met mij aanknopen. Zij vertelde mij, dat zij in den Bosch woonde, vlak achter een grote bedevaartplaats van Maria. Nu was zij op weg naar een plaatsje, dat 22 km. buiten den Bosch ligt, zou daar overnachten en de volgende morgen vroeg dezelfde weg, die ze nu met de trein aflegde, weer te voet teruggaan, om zo Maria te vereren in een lange, vermoeiende bedevaart.

Ik drukte er mijn verwondering over uit, dat men eerst van zijn huis zover moest wegrijden per trein, om dan dezelfde weg weer tevoet af te leggen. „Waarvoor kan dat goed zijn?" vroeg ik haar. Toen keek zij mij, haar enthousiasme gekoeld, even verlegen aan en zei dan droogweg: „U bent zeker protestant. U kunt dat niet begrijpen."

Scherpenheuvel

Ik heb haar „goodluck" gewenst, maar in mijn hart was ik bedroefd. Ik dacht aan mijn eigen jeugdjaren, toen ik ook met veel moed en een intensieve vroomheid van bedevaartsplaats tot bedevaartsplaats trok. Ik dacht aan mijn gewezen kloostermedebroeders van Tongerlo in België, die ik dezelfde dag nog in een grote schaar en helemaal vermoeid van een bedevaart naar Scherpenheuvel had zien terugkeren. Sch penheuvel is een beroemde bedevaartplaats in België. Ik zag weer de biddende menigte in de basiliek van Scherpenheuvel klaar voor ogen: het eentonig gemurmel van telkens weerkerende „Weesgegroetjes", de krukken aan de wand geëtaleerd, als tropheeën van een krachtpatser, de honderden kaarsjes en kaarsen, die een gedempt licht verspreiden. Ik herinnerde mij het plakkaat met de aflaatvoorwaarden, dat in het portaal van de basiliek hangt. Droevige herinneringen, wanneer men weet, dat men zelf in de duisternis van dit ongeloof heeft geleefd.

Mijn moeder

Enkele dagen na die ontmoeting in de trein stierf paus Johannes XXIII. Toen ik zijn laatste woorden in het dagblad las: ,,mater mea. .••• mijn moeder", was ik nog veel treuriger. Juist van een paus, die in zijn oecumenische richting zoveel van zich had laten spreken, die sympathisant was van de nouvelle théologie met haar meer christocentrisch gerichte vernieuwing, met haar pogingen de grondwaarheden van het evangelie weer naar voren te laten treden, juist van die paus had ik op he,t allerlaatste ogenblik van zijn leven, in deze beslissende stap, iets anders verwacht, dan een vertrouwensvol gebed tot een schepsel, tot Maria.

Toen ik er echter over nadacht, werd het mij klaar, dat het niet anders kón. Wij mogen omwille van enkele vooruitstrevende mensen, van enkele (schijnbaar) vernieuwende geesten, het erfgoed niet vergeten, wat daar als een absoluut bindend element in de rooms-katholieke geschiedenis ligt.

In dit artikel willen wij alleen maar officiële uitspraken van de r.k. kerk over Maria en Mariaverering, zoals zij in de loop van de laatste eeuw door pausen werden uitgesproken, in hun klare en onomwonden taal weergeven. De teksten zijn ontnomen aan een verzamelboek van de katholieke marioloog Rudolf Graber: ,,Die marianischen Weltrundschreiben der Papste in den letzten hundert Jahren." Echter-Verlag Würzburg 1954. Zij spreken voor zichzelf.

Maria zonder vlek der erfzonde ontvangen

Pius IX in de ene. „Ineffabilis Deus": Zorgvuldig wijst het episkopaat erop, dat de allerheiligste maagd en moeder van God, Maria, reeds tevoor, met het oog op de verdiensten van onze Heer en Verlosser, nooit met de werd der erfzonde werd bezoedeld (blz. 19).

Zij (Maria) triomfeerde volkomen over deze (de slang) en verpletterde zijn kop met haar onbevlekte voet. (blz. 20).

Haar macht

Leo XIII in de ene. „Supremi Apostolatus": Zij (Maria) heeft zon aanzien bij haxr voon en bezit een zo grote macht, dat geen mens noch engel op dezelfde hoogte staat, ja, niet eens op dezelfde hoogte kan staan. (blz. 30).

Deze macht ligt in liet Rozenkransgebed

Leo XIII in de ene. „Supremi Apostolatus", waarin hij o.a. spreekt over de strijd tegen de Albigenzen, waarbij Dominicus een grote rol speelde: Niet de macht der wapenen stelde hij (Dominicus) zijn vertrouwen, maar op de macht van dit gebed, dat onder de naam van heilige rozenkrans werd ingevoerd en wiens in voering wij hem danken, (blz. 31).

Leo XIII in de ene. „Superiore anno". Om echter aan de christelijke vromen de hemelse schatten van de kerk niet te onthouden, vernieuwen wij alle aflaten, die wij in het voorjaar hebben toegestaan. Namelijk aan allen, die op bepaalde dagen openlijk het rozenkransgebed bijwonen en volgens onze intentie de gebeden verrichten, maar ook aan diegenen, die met gegronde reden zijn verhinderd en daarom de rozenkrans privaat bidden, geven wij een aflaat van zeven jaar en zeven quadragenen. (blz. 43-44).

De reden van deze macht

Leo XIII in de ene. „Jucunda semper": De diepste reden, waarom wij de bescherming van Maria door het gebed proberen te verkrijgen, ligt zeker in haar ambt als middelares der goddelijke genade; zonder ophouden staat zij bij God in dit ambt, omdat zij omwille van haar waardigheid en haar verdienste Zijn hoogste welgevallen bezit en in macht boven alle heiligen in de hemel staat, (blz. 83).

Leo XIII in de ene. „Jucunda semper". Alle genade, die aan deze wereld wordt medegedeeld, komt in drie trappen tot ons: eerst van God naar Christus, dan van Christus naar de Maagd en van de Maagd tot ons. (blz. 85).

Zij is ook lerares der apostelen

Leo XIII in enc. „Adiutricem populi": ln de waars te zin van het woord, manifesteerde zij zich als de moeder van de kerk, als lerares en koningin van de apostelen, aan wie zij vrijgevig deze „woorden, die zij in haar hart bewaarde" meedeelde. (blz. 93).

Zo wordt zij de weg tot het geloof:

Leo XIII in ene. „Adiutricem populi": Niemand, o Heiligste, wordt met de kennis van God vervuld dan door U; niemand komt tot het heil dan door U; niemand bekomt genade uit barmhartigheid dan door U. (H. Germanus). En ook die andere gedachte mag wel terecht bestaan, die zegt, dat het wel vooral door de leiding en hulp van Maria is, dat di wijsheid van het evangelie met al zijn genadevolle inrichtingen zich zo vlug onder alle volkeren heeft verspreid. . . . (blz. 94).

Wie zonder vrees naar Jezus wil kan dit over Maria!

Leo XIII in de ene. „Adiutricem populi": Gij reinsti, aan U is het gegeven, tot bij uw zoon te mogen zonder te moeten vrezen teruggezonden te worden.… (blz. 97).

De eenheid van de kerk door Maria

Pius X in de enc. „Ad diem illum laetissimum": Voor iedereen, die inzicht heeft, is het klaar, dat er geen gemakkelijker in zekerder weg bestaat dan Maria om allen met Christus te verenigen in door hem het volmaakte kindschap te bekomen, opdat wij zalig in vlekkeloos zouden zijn voor God (blz. 129).

Medeverlosseres der mensheid!

Pius X in de ene. ,,Ad diem illum laetissimum": Door deelname aan het lijden en aan di wil van Christus verdiende Maria, dat ook zij met recht de verlosseres van de verloren mensheid werd en daarom ook alle genaden-schatten uitdeelt, die Christus door zijn dood en zijn bloed kocht. (blz. 132).

Neergeworpen voor de troon van Maria!

Pius XII in de Wereldwijding aan het onbevlekte hart van Maria in 1942: Rozenkranskoningin, hulp van di christenen, toevlucht van het mensengeslacht, overwinnares in alle veldslagen van God! Biddend werpen wij ons voor uw troon neer. Wij zijn er zeker van, barmhartigheid en genade en werkzame hulp in het onheil van heden te bekomen. Wij willen ons niet aanmatigen, dit op grond van onze verdiensten te verwachten, maar hopen het alleen van de onmetelijke goedheid van uw moederlijke hart. (blz. 156).

Aan Maria danken wij de pinkstergeest

Pius XII in de ene. „Mystici corporis": Zij was hit, dii door haar machtige voorspraak bereikte, dat door de reeds aan het kruis geschonken Geest van de goddelijke verlosser, op di pinksterdag de wonderbare gaven aan de nieuwgeboren kerk werden gegeven, (blz. 160).

Bekroning; van dit alles!

Pius XII in de ene. „Munificentissimus Deus": De onbevlekte, steeds maagdelijke moeder van God Maria is, nadat zij haar aardse levensloop heeft voleindigd, met lichaam en ziel in de hemelsE heerlijkheid opgenomen. Aan geen enkele mens is het geoorloofd, deze, onze verklaring, aankondiging en definitei ongeldig te maken, zich in aanmatigende koenheid ertegen te verzetten of haar te bestrijden.

Zo echter iemand dit zou doen, dan mag hij weten, dat hij de toorn van de almachtige God en van de heilige apostelen Petrus en Paulits op zich afroept.

Het antwoord van de Bijbel:

* Maria zonder vlek der erfzonde ?

„Niemand is rechtvaardig, ook niet één, er is niemand die verstandig is, niemand, die God ernstig zoekt; allen zijn afgeweken, tezamen zijn zij onnut geworden; er is niemand die doet wat goed is, zelfs ni et één." (Rom. 3,11-12).

* Alle genade door Maria ?

„Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods, en worden om niet gerechtvaardigd uit z ij n genade, door de verlossing in JezusChrist u s! Hem heeft God voorgesteld als zoenmiddel door het geloof, in zijn bloed, om zijn rechtvaardigheid te tonen, daar Hij de zonden, die tevoren onder de verdraagzaamheid Gods gepleegd waren, had laten geworden — om zijn rechtvaardigheid te tonen, in de tegenwoordige tijd, zodat Hij zelf rechtvaardig is, ook als Hij hem rechtvaardigt, die uit het geloof in Jezus is." (Rom. 3, 23-26).

„Maar aan een ieder onzer afzonderlijk is de genade gegeven naar de mate, waarin Christus haar schenkt." (Eph. 4, 7).

* Haar macht ?

„Vrouw, wat heb ik met U van nodee" (Joh. 2, 4).

* Zonder vrees naar Jezus, alleen door Maria?

„Komt t o t M ij, allen die vermoeid en belast zijt, en I k zal u rust geven." (Matt. 99, 28).

* Maria als eenheidsband ?

„En aan Hem (Christus) ontleent het gehele lichaam als een welsluitend geheel en bijeengehouden door de dienst van al zijn geledingen naar de kracht, die elk lid op zijn wijze oefent, deze groei des lichaams, om zichzelf op te bouwen in de liefde" (Eph. 4, 16).

* Maria deed voorspraak, opdat de Geest zou komen?

„En I k (Jezus) zal de Vader bidden en Hij zal U een anderen Trooster geven om tot in eeuwigheid bij U te zijn, de Geest der waarheid." (Jo. 14, 96).

Nog één woord uit de bijbel, dat een geweldige vingerwijzing betekent voor diegenen die aan het erfgoed der apostelen iets toevoegen: „Ziet toe, dat niemand u medeslepe door zijn wijsbegeerte en door ijdel bedrog in overeenstemming met de overlevering der mensen, met de wereldgeesten en niet met Christus, want in Hem woont al de volheid der godheid lichamelijk." (Col. 2, 8-9).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen