IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Bedevaartsplaats van Jodenhaat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bedevaartsplaats van Jodenhaat

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij vertalen voor u uit „Der Spiegel", nr. 31, 1961 het volgende:

Op 30 september 1337 werden in de Neder-Beierse stad Deggendorf alle Joodse inwoners vermoord, omdat zij zich zouden hebben schuldig gemaakt aan zonden tegen de rooms-katholieke kerk.

Deze geschiedenis wordt ook dit jaar eind sept. gedurende een week herdacht. De rooms-katholieke Deggendorfers vieren dan hun jaarlijks mirakelfeest en een 10 000 pelgrims worden er dan verwacht.

De deelnemers aan het feest moeten de grafkerk bezoeken en daar een gebedsommegang houden voor 12 schilderijen, waarop uitgebeeld wordt wat zich in het jaar 1337 heeft afgespeeld en wat sindsdien gevierd wordt. Deze schilderijen werden in 1450 gemaakt.

De elfde afbeelding heeft als onderschrift: „De Joden werden door deze christenen uit gerechtvaardigde, Gode welgevallige ijver vermoord en uitgeroeid. God geve dat ons vaderland van dit helse gespuis ten allen tijde bevrijd blijft". (Die Juden werden von denen Christen aus rechtmäszigen Gott gefälligen Eifer ermordet und ausgereutet [ausgerottet]. Gott gebe das von diesen Höllengeschmaisz unser Vaterland jederzeit befreyet bleibe.")

Hoe men volgens katholieke overlevering tot deze „God welgevallige" moord op de Joden kwam, wordt in het „Deggendorfer Gnädenbüchlein" verhaald, dat in 1879 door de benediktijnerpater, Benedikt Braunmüller werd samengesteld, vervolgens een nieuwe bewerking onderging van de toenmalige archivaris van de benediktijner-abdij van Metten, pater Wilhelm Fink en in 1960 door de „Josef Nothaft'schen Buchdruckerei" in Deggendorf opnieuw herdrukt werd.

Deze „geschiedschrijvers", Braunmüller en Fink, vertellen, dat de Joden van Deggendorf in 1337 de heilige Hosties met doornen bekrast hadden, met priemen doorstoken, met de hamer op het aambeeld hadden geslagen en in een hete bakoven hadden geworpen. Bij deze heiligschennis zou bloed uit de „heilige Hostie gevloeid zijn en zou een wonderlief kindje verschenen zijn".

Deze moord op de Joden heeft aan de inwoners van Deggendorf een belangrijk materieel voordeel opgeleverd. Zij plunderden hun huizen en waren meteen hun schulden kwijt, waarmee ze bij de Joden in het krijt stonden.

In 1926 vervaardigde de benediktijnermonnik, Gallus Ritter, een mirakelspel (muziek van Max Kanzlsperger), dat met goedkeuring van de bisschop van Regensburg door de abdij van Metten werd uitgegeven.

In dit drama worden de Joden betiteld als: „Judasbrut", „Teufelshorden", „Unholdmeute", „Giftmischer", „Judenstrolche" en „Rudel räudiger Judenhunde".

In het tweede tafereel van de derde akte spreekt een raadsheer van Deggendorf deze verzen uit:

„Ach was, ich rede deutsch en sag' es offen:

war besser euer Moses in Nilschlam ersoffen

und Abraham, Isaak und Jakob dazu,

dann hätte die Welt vor euch Jodenpack Ruh".

Vertaling: Och wat, ik spreek Duits en zeg het openlijk: Het zou beter geweest zijn als Mozes in de modder van de Nijl verzopen was, en Abraham, Isaäk en Jakob eveneens, dan zou de wereld geen last hebben gehad van het Jodengebroed.

Wij willen hierbij slechts het volgende aantekenen: Er bestaan heel wat dergelijke „mirakelverhalen" over bloedende Hosties en over kelken met wijn, die ineens in bloed veranderd werden, als een priester twijfelde aan de wezenlijke verandering door de konsekratie van de Mis.

Het zijn allemaal verhalen uit ver verleden tijd, die nochtans gretig geloofd en gevierd worden. Zo bijvoorbeeld in Boxmeer en in Meersen.

Het lijkt mij echter dat elke nuchtere rooms-katholiek zal toegeven, dat dit verhaal van Deggendorf volkomen verzonnen is. Men zal toch niet willen aannemen, dat Christus zulke wonderen zou doen om daarmee het sein te geven tot een verschrikkelijke Jodenmoord, waarbij de „christenen" zichzelf verrijkten met de bezittingen van hun slachtoffers, en op een gemakkelijke manier van hun schulden afkwamen.

Vervolgens: dat men in de middeleeuwen tot dergelijke moordpartijen kwam, die men daarna met een vroom smoesje probeerde goed te praten, kunnen wij begrijpen. Maar volkomen onbegrijpelijk is, dat in het jaar 1961, nu wij het proces Eichmann volgen, de rooms-katholieke kerkelijke overheid dit tot Jodenhaat ophitsende onderschrift van de elfde afbeelding laat staan. Onbegrijpelijk is, dat het „Gnädenbüchlein", waarin deze gruwelijke geschiedenis verhaald wordt, ook nu nog voor een D-Mark te koop wordt aangeboden. Onbegrijpelijk is dat de „Deggendorfer Zeitung" de hoop uitsprak, dat ook dit jaar weer het boven aangehaalde „mirakelspel" zou worden opgevoerd. Onbegrijpelijk is, dat de roomskatholieke geestelijkheid deze pelgrimage toelaat, deze viering van iets gruwelijks. Ja, dat er dan weinig Joden zijn, die het „christendom" willen aanvaarden, kunnen we begrijpen.

Maar ook nu, - ich rede holländisch und sag' es offen - , legt deze antisemitische viering van het Bloed van Christus aan de rooms-katholieke Deggendorfs geen windeieren. De economie van deze stad zou een ontzettende klap krijgen, als de tienduizenden pelgrims niet meer zouden verschijnen, als de priesters ineens heel wat minder betaalde Missen (opnieuw-tegenwoordig-stelling van het Kruisoffer van Christus) zouden hebben, als de souvenierwinkels failliet zouden gaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1961

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Bedevaartsplaats van Jodenhaat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1961

In de Rechte Straat | 32 Pagina's