IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

DE WALDENZEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE WALDENZEN

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zeer geboeid las ik het boek "De Waldenzen", ondertitel: "De eerste protestanten en hun 800-jarige geschiedenis" van Giorgio Tourn(Uitg. van Wijnen-P raneker, 240 blz. f 37,50), want de vraag: "Hoe heeft dit handjevol geloofshelden kunnen overleven in het Italië van de pausen?" wordt erin beantwoord.

Een man genaamd Waldes

Over hem vermeldt een tekst uit de archieven van de Franse Inquisitie:

"De persoon in kwestie was een rijk man, maar al zijn weelde prijsgevend besloot hij in navolging van de apostelen een leven van armoede en evangelische volkomenheid te leiden. Hij liet de Evangeliën en enkele andere Bijbelboeken in de volkstaal vertalen". "Zelfingenomen als hij was en weinig ontwikkeld eigende hij zich tenslotte de apostolische voorrechten toe. Gedreven door verwaandheid waagde hij het het Evangelie op straten en pleinen te prediken waardoor hij veel volgelingen maakte, mannen zowel als vrouwen". "Vanwege deze ongehoorzaamheid en deze arrogante toeëigening van een taak die hen niet toebehoort, die van de prediking, werden zij geëxcommuniceerd en verdreven uit hun land" (p. 9).

Een protestantse inquisitie?

Bij het lezen daarvan kwam de vraag bij mij op: Is er ook niet een dergelijke protestantse inquisitie? Wordt ook bij ons soms niet zulk een nadruk gelegd op een exclusief recht van de dominees om het Woord te verkondigen, dat je je afvraagt: Vindt men het dan beter dat de mensen maar verloren gaan, omdat zij het Woord niet horen, dan dat ze het Woord zouden horen uit de mond van iemand die niet een formele kerkelijke opdracht daartoe heeft gekregen?

In die tekst van de Franse Inquisitie staat ook nog: "En zo minachtten zij tenslotte de prelaten en de geestelijkheid, hen ervan beschuldigend dat ze rijk waren en een welgesteld leven leidden".

Ook in onze tijd blijft het een gewaagdeondernemingalsje(kerkelijke)leiders wijst op hün gebreken, terwijl zij vanaf de kansel de fouten van de gemeente breed mogen uitmeten.

Op p. 15 schrijft Tourn over "de kerkelijke overheid, die altijd argwanend is tegenover elke soort van lekenaktiviteit die zou kunnen ontsnappen aan de kerkelijke controle".

De bedelmonniken

"Hoewel er ongeveer 30 jaar liggen tussen het optreden van Franciscus van Assisi (1182-1226) en dat van Waldes, zijn de vele overeenkomsten tussen hen zo duidelijk dat ze nauwelijks vermeld hoeven te worden. Beiden zijn stedeling en koopman, beiden liggen overhoop met de maatschappij waarin ze leven en beiden zijn gegrepen door de boodschap van het Evangelie en de eis tot een leven van armoede. Niet minder duidelijk echter en van wezenlijk belang zijnde verschillen, waardoor ten opzichte van Rome de één een ketter en de andere een heilige wordt.

Franciscus is er bewonderenswaardig in geslaagd de behoeften van zijn generatie en zijn milieu te interpreteren en die in te passen in de traditionele Italiaanse godsdienstigheid en in de strukturen van de katholieke kerk" (p. 31).

Maar dan voltrekt zich deze tragische paradox van de geschiedenis: de volgelingen van Dominicus en Franciscus (de bedelmonniken), geroepen tot het in nederigheid prediken van armoede, worden de genadeloze politieagenten van de absolute macht van de paus. Tegen het midden van de 13e eeuw is binnen de kilte van de grote gothische kathedralen een eind gekomen aan een beloftevolle religieuze lente. Het Waldenzendom in Lombardije gaat ten onder om ergens anders opnieuw op te leven" (p.32).

Martelaars

"De drie decennia tussen 1530 en 1560 zijn jaren van lijden en martelaarschap. Gevangenis, brandstapel en dood hangt iedere 'gereformeerde' boven het hoofd. De Reformatie in Piëmonte heeft vanzelf ook zijn martelaren".

"Na een kort proces wordt Gonin ter dood veroordeeld en verdronken in de Isère. Enkele jaren later worden op dezelfde route vijf jonge dominees overrompeld, die van Genève op weg zijn naar de dalen om daar hun ambt uit te oefenen. Ook zij worden veroordeeld en verbrand in Chambéry. Hetzelfde lot ondergaat de Franse colporteur Bartholomeus Héctor. Hij wordt geworgd en verbrand op de brandstapel op 20 juni 1557. Ds. Goffredo Varaglia wordt op 29 maart 1558 op het Castelloplein in Turijn geworgd en verbrand, waarbij hij zijn laatste preek houdt vooreen verbaasde menigte die in stilte aanwezig is" (p. 81-82).

Uit het verhaal van het martelaarschap van ds. Varaglia: "Ja, 27 jaar ben ik monnik en mispriester geweest, wat mij van harte leed doet, daar ik nu zie dat de mis tegen Gods Woord strijdt". "Daarna bad hij tot God, en toen hij met luider stem bad, worgde de beul hem aan de paal en stak het hout aan" (p. 85-86).

De dood of het wegteren op de galleien

"In 1545 zet Frans I zijn handtekening onder het bevel tot uitvoering van het edict en Giovanni Meynier zorgt persoonlijk voor de uitvoering ervan in samenwerking met het pauselijke leger. Het land (waar de Waldenzen wonen) wordt door benden huursoldaten verwoest en de dorpen worden vernietigd. Weinigen slagen erin naar Zwitserland of Piëmonte te vluchten; voor de anderen rest er niets dan de dood of het trieste lot om van uitputting op de koninklijke galleien om te komen. Deze slachting voltrekt zich weinige jaren na de voltooiing van het 'Laatste Oordeel' door Michelangelo, die juist in deze tijd sympathiseert met en zich aangetrokken voelt tot het Waldenzendom" (p. 89).

Vernedering, foltering en dood

"Giacomo Bonello preekt enige tijd in Calabrië, Apulië en Sicilië. Nadat hij op 22 febr. 1560 gearresteerd is, wordt hij veroordeeld en sterft hij de marteldood op de brandstapel in Palermo. Luigi Paschale wordt op 16 sept. 1560 opgehangen voor het S. Angelo-kasteel (de Engelenburcht in Rome)" (p. 90).

"De inquisiteurs van het koninkrijk Napels schrijven een heilige ketterjacht uit. Op 5 juni valt S. Sisto met zijn 6000 inwoners ten prooi aan de vlammen. In Guarda Piemontese worden de gevangenen als fakkels verbrand of als slaven aan de Moren verkocht. Zij worden veroordeeld tot een langzame dood in de kerkers van Cosenza, echte tijgerkooien waar de touwen waarmee ze gebonden waren, zo strak zaten dat het vlees begon te rotten. Op de trap van de parochiekerk van Montalto Uffugo worden op 11 juni 88 Waldenzen als slachtdieren afgemaakt, de een na de ander, in een zee van bloed. De militaire operatie duurt een paar weken, de indoctrinatie en de herkatholisering duren jaren. De Jezuïten doen hun werk met onverbiddelijke gestrengheid"(p. 91).

"Overal herhalen zich dezelfde scènes: de weerloze bevolking wordt uitgemoord of sadistisch gemarteld. Op 3 mei 1655 schrijft Pianezza in de voor het katholicisme heroverde gemeenten een grote ceremonie uit tijdens welke, in aanwezigheid van de troepen, het kruis 'als teken van het geloof en wapen van Zijne Koninklijke Hoogheid' geplaatst wordt" (p. 121).

Brief van de Staten-Generaal van Nederland

Aan de Hertog van Savoye,

Wij hebben, met een zeer groot en gevoelig leedwezen, de verfoeilijke moord onder de Waldenzen die zich onder uw gebied in Piëmonte bevinden, verstaan.

Een oneindig aantal lieden van allerlei ouderdom en sexe zijn er, door een ijselijke wreedheid, op een barbaarse wijze, aan de woede hunner vijanden opgeofferd.

Wij dan, getroffen door een zeer gevoelig misnoegen over deze ongelukken, aan zo vele arme christenen overkomen, welker bloed t 'eniger tijd om wraak zou kunnen roepen bij God, gelijk dat van Abel, hebben het van onze plicht en christelijk mededogen gerekend belang te stellen in het welzijn van degenen die de hervormde godsdienst belijden.

Den Haag, de 27ste van de Bloeimaand 1655 (p. 129).

Het trieste verhaal gaat door

"De Frans-Savooyse bliksemoorlog van 1686 tegen de Waldenzen duurt drie dagen. Op 3 mei is alles voorbij. De gevangenen staan kolonnegewijs onder in de dalen opgesteld en onder aanhoudende regen begint de systematische uitkamming van de bossen en spelonken. Zonder ophouden jaagt men de laatste verzetsstrijders na. Zij worden in de ravijnen gesmeten en opgehangen aan de bomen waar hun verminkte lichamen wegrotten" (p. 134).

"Na enkele dagen doorgebracht te hebben op verzamelplaatsen worden de gevangenen in mars gezet richting Turijn en 14 andere plaatsen. Het zijn meestal forten, gevangenissen en oude kastelen waarin zij opgehoopt worden in de meest onmenselijke omstandigheden. Zonder voedsel en water, geen stro om op te liggen, gedecimeerd door ziekte en kou, worden ze bestookt door de opdringerige geestelijkheid die vrijheid belooft in ruil voor afzwering. Carmagnola neemt 1400 gevangenen op waarvan er enkele maanden later nog 400 over zijn, in Turijn overleven 46 van de duizend personen" (p. 135).

De glorieuze terugkeer

Eindelijk krijgen ze de vrijheid (!) om voor verbanning naar Zwitserland te kiezen. "Zo wordt één van de meest smartelijke en lijdensvolle pagina's uit de Waldenzengeschiedenis opgeslagen: de lange mars van de honderden ontkomenen. Vanuit de Piémontese gevangenkampen trekken ze, vrouwen, bejaarden, kinderen, in hartje winter dwars door het Susadal, over de Montcenis en door Savoye. Het is een 'exodus', niet van krijgslieden maar van geestverschijningen, richting vrijheid. Kinderen worden geroofd om katholiek opgevoed te worden" (p. 136).

In 1689 - dus 300 jaar geleden - keerden 900 Waldenzen onder aanvoering van ds. Arnaud uit Zwitserland terug naar Savoye. Dit j a a r wordt het 300-jarig jubileum van deze "glorioso rimpatrio = roemrijke terugkeer" door de Waldenzen gevierd.

De oorspronkelijke gloed

Na de 'roemrijke terugkeer' preekte ds. Arnaud "in de van katholieke 'afgoden' bevrijde kerk" over ps. 129. "Zij hebben mij dikwijls van mijn jeugd af benauwd; evenwel hebben zij mij niet overmocht". "Laat hen beschaamd en achterwaarts gedreven worden, allen die Sion haten" (v. 2,5).

Reynaudin schreef in zijn dagboek: "Het is onmogelijk te vertellen wat wij hebben geleden op de bergen, maar de gedachte terug te keren naar ons land om daar het Rijk van Jezus Christus weer op te richten en dat van de afgoden en de Antichrist te vernietigen, heeft ons opnieuw met ijver vervuld" (p. 141).

Helaas is die oorspronkelijke bezieling niet of nauwelijks meer aanwezig bij de Waldenzen van vandaag. Ze zijn veelszins verburgerlijkt en leven met de herinnering aan hun glorieuze verleden. Vaak vormen ze een eigen clan, waarin buitenstaanders, rooms-katholieken die zich tot het Evangelie bekeerd hebben, maar moeilijk worden opgenomen.

De vraag dringt zich dan op: Hoe kunnen zij weer terugkeren tot die kracht van het begin? En laten wij, protestanten van Nederland, ons daar dan meteen bij insluiten, want ook bij ons is de oorsponkelijke gloed van de Reformatie gaan tanen. Ook bij ons teren veel kerken op een roemrijk verleden en ook zij zijn vaak tot clan verworden, tot een eigen religieuze groep waarbinnen ex-rooms-katholieken zich maar moeilijk thuis kunnen voelen.

Niet door een 'roemrijke terugkeer'

"Niet uit werken, opdat niemand roeme" (Ef. 2:9). Dus niet dooreen kloek besluit van ons dat wij wel eens even zullen terugkeren naar die prachtige beleving van de vaderen. Dat is de listigste truc van de duivel, dat hij gelovigen die door de wedergeboorte zijn gaan leven uit Christus alleen, altijd weer brengt onder de wet.

Zo bereikt hij verschillende doeleinden. In de eerste plaats brengt hij aldus de christenen ertoe om de roem van God in Christus te stelen: "Want indien Abraham uit de werken is gerechtvaardigd, zo heeft hij roem, maar niet bij God" (Rom. 4:2). Vervolgens onttrekt de boze daardoor de christenen aan Christus Zelf. "Ziet, ik, Paulus zeg u, zo gij u laat besnijden, dat Christus u niet van nut zal zijn" (Gal. 5:2). Naar de mate dat wij de kracht van onszelf verwachten, naar de mate dat wij iets van de mens verwachten, van ónze theologie, van ónze bevinding, van ónze tradities en gewoonten, van ónze organisaties, naar die mate plaatsen wij ons buiten Christus. Dan staan we niet meer in de lichtkring van Zijn leven. Dan verdoft de glans van Zijn heerlijkheid voor ons. Dan blussen we de Heilige Geest uit en krijgt de boze geest alle kans om ons geestelijk af te slachten.

Maar door bekering en geloof

Die terugkeer is alleen maar mogelijk via een vernederende boetetocht, via het ootmoedige gebed: "Bij U, Heere, is de gerechtigheid, maar bij ons de beschaamdheid der aangezichten" (Dan. 9:7).

En ook die weg van de ontluistering van onszelf in boete en berouw kunnen wij niet opgaan, als de Heilige Geest ons daartoe niet opwekt door Gods Woord.

Daarom zullen we allereerst terug moeten keren naar dat levende Woord, niet naar theorieën of theologieën OVER dat Woord.

Vervolgens zullen we onze volstrekte onmacht moeten belijden om ook maar iets dat voor God waarde heeft, uit onszelf naar voren te brengen.

En dan zal de Heilige Geest die zulk een belijdenis van eigen onmacht, schuld en onwil in ons naar boven heeft geroepen, zeker Zijn werk aan ons voltooien.

En wat is Zijn werk? Ons naar Christus brengen. Want alle leven en alle kracht, alle waarachtige gloed en zuivere bezieling komt alleen vanuit Christus over ons.

Brieven van een martelaar

Ik wil eindigen met citaten uit brieven van ds. Giovan Luigi Paschale die hij vlak voor zijn marteldood schreef vanuit de gevangenis.

"We zijn hier met 80 a 100 personen, allen samengeperst in een duistere ruimte, waar de meesten van degenen die eraan ontkomen opgevreten te worden door de luizen, omkomen van honger".

"Ik ben de Heere onze God zeer dankbaar voor zoveel genade jegens mij dat ik welhaast verward raak als ik eraan denk. Niet te tellen zijn de zegeningen die Hij mij geeft. Ik stel u voor ogen de grote eer die God u bewijst, doordat Hij u wil gebruiken in een zo heerlijk dienstwerk, en u zodanig troost in de Geest die alle verdriet wegneemt" (p. 92 en 93).

"Ik ben de Heere zeer dankbaar …" - wat een genade is het wanneer je dat kunt schrijven vanuit zulk een verschrikkelijke gevangenis, vlak voor je marteldood. Kunt ü dat? Kan ik dat? Laten wij bidden, bidden, bidden!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1989

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

DE WALDENZEN

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1989

In de Rechte Straat | 32 Pagina's