IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

ONTMOETINGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ONTMOETINGEN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vorige keer heb ik u al geschreven dat ik geen geloofszekerheid heb. Ik weel niet of ik een kind van God mag zijn.

Soms denk ik: Er is heel geen God en: Wie zegt dat het waar is dat de Zoon van God gestorven is om zondaars met God te verzoenen? Dus ook mij?

Wie ben ik? Van mezelf weet ik dat ik niet deug. Wat een verkeerde dingen zitten er in mij!

Van een ander denk ik wèl dat ze bij de Heere mogen horen. Maar in mij is er een stem die zegt: Er bestaat geen Goden, als Hij bestaat, hoor jij in elk gevat niet bij Hem.

Toch is er ook weer die andere stem: God bestaat wèl en Hij bemoeit Zich ook met jou. Maar als God Zich met mij bemoeit, waarom mag ik dan niet weten dat ik voor altijd bij Hem behoor?

Wel bid ik vaak: Laat mij niet bij de duivel horen! Laat mij voor altijd van U zijn! Misschien denk ik over dat alles te menselijk, maar ik krijg dan de idee dat Jezus tegen mij zegt: "Jij hoort niet bij mij, want je zondigt maar raak en je berouw is niks waard. Je zit vol zonden. Was het je ernst, dan zou je wel beter en langer strijden tegen de zonden".

Ik weet wel: dit kunnen ook gedachten zijn die de duivel mij influistert. Maar het zou zo iets groots zijn, wanneer de hoge en heilige God naar mij zou willen omzien!

Ik durf de eerste vraag van de catechismus: " Wat is uw enige troost in leven en sterven?" niet te beantwoorden. Maar wat moet een mens niet onzegbaar gelukkig zijn, als hij dat antwoord wel met zijn hart kan beamen!

Nu was er laatst een mevrouw, die in IRS schreef dat ze in haar geloof zo geholpen was, doordat ze uw boekje had gelezen: " Wat is geloven?"

Ik dacht: dat boekje ga ik ook bestellen. Misschien mag het ook voor mij een middel zijn dat het licht doorbreekt.

Maar wat een teleurstelling was dat! Het is (voor mij) zo moeilijk geschreven. Wel heb ik toen tegen de Heere gezegd: "Ik moet ook niet zalig worden door een boekje. Laat mij alleen maar in alle oprechtheid zeggen: O God, wees mij. zondaar, genadig, want U hebt zelf gezegd: Mijn genade is u genoeg".

Ik was er verdrietig onder dat ik het boekje zo moeilijk kon begrijpen. Onder het lezen was het wel alsof de duivel vlak bij mij stond en lot twee keer toe tegen me zei: "Gooi dat ding toch op de grond! Het is toch niet voor jou".

Ik heb dat niet gedaan en het uitgelezen. Maar het was mij alsof ik achter een glazen wand stond te kijken naar die mensen, die het echte geloof mochten bezitten. Zich helemaal aan de Heere overgeven, wat een heerlijkheid moet dat niet zijn!

Zeker, genade is iets dat men niet verdiend heeft. Ik weet dat ik het niet verdien, maar die anderen dan? Ik weet dat God niet verplicht is het mij te geven, maar als ik er voortdurend om bid?

Of zit er misschien diep in mijn hart de gedachte: "Het is toch niet voorjou" en is daarom mijn bidden niet goed?

ANTWOORD:

Lieve mevrouw, Met grote ontroering heb ik uw brief gelezen en ik ben overtuigd dat allen die hem lezen, eveneens onder de indruk zullen komen. Waarom?

In de eerste plaats omdat u zo heel raak en zo heel levend de worsteling, de twijfel, soms ook de vertwijfeling, tekent waar wij allen op z'n tijd doorheen moeten. Wij herkennen onszelf in wij u schrijft.

Vervolgens omdat wij uit de Bijbel weten dat God juist dit roepen om Hem zeer zeker wil en zal verhoren. Ik wil één tekst voor u neerschrijven, die mij bijzonder dierbaar is:

"Want alzo zegt de Hoge en Verhevene die in de eeuwigheid woont en Wiens Naam heilig is: Ik woon (in) de hoogte en (in) het heilige, en bij hem die van een verbrijzelde en nederige geest is, opdat Ik levend make de geest der nederigen en opdat Ik levend make het hart der verbrijzelden" (Jes. 57:15).

En wilt u ook nog zo'n mooie tekst uit het Nieuwe Testament?(Maar de Bijbel staat daar vol van). Lees dan de gelijkenis van de weduwe en de onrechtvaardige rechter en luister naar de konklusie die de Heere daaruit trekt: "Zal God dan geen recht doen aan Zijn uitverkorenen, die nacht en dag tot Hem roepen, hoewel Hij lankmoedig is over hen?" (Lukas 18:7).

U moogt die gelijkenis letterlijk op u toepassen, want u bent, zoals u schrijft, een weduwe en u mist uw man heel erg en voelt u daarom eenzaam.

De lankmoedige God schenkt heel zeker het genade-recht aan hen, die Hem daarom voortdurend smeken. Dat wil de Heere Zelf ons met die gelijkenis van de weduwe zeggen. En Hij is de Zoon, die de Vader volkomen kent, omdat Hij wezensgelijk is aan de Vader.

En de derde reden waarom uw brief ons zozeer aanspreekt, is dat wij daarin de grote barmhartigheid Gods beluisteren.

Wij, zondige mensen, zijn al bewogen vanwege uw smeken tot en hunkeren naar de Heere. En dan denken we aan wat Jezus heeft gezegd: "Indien dan gij die boos zijt, uw kinderen goede gaven weet te geven, hoeveel te meer zal de hemelse Vader de Heilige Geest geven aan hen die Hem bidden?" (Lukas 11:13).

U bent geen kind van ons, zelfs geen familielid. En toch heeft uw brief ons aan gegrepen. Hoeveel te meer moet dit dan het geval zijn met uw hemelse Vader?

U hebt ook volkomen gelijk, wanneer u zegt dat uw heil niet van een boekje afhangt. Dat is dan in elk geval een winstpunt bij het lezen van mijn boekje. Ik weet ook van mijzelf dat ik het moeilijk vind om eenvoudig en voor iedereen begrijpelijk te schrijven. Ik heb daar vooral last van, als ik een boek schrijf. Dan wil ik er telkens nog van alles aan toevoegen en dan wordt het geheel gauw te zwaar.

Ik zou u echter de raad willen geven: Lees het boekje nog eens. Ook ik moet sommige boeken twee keer lezen, wanneer ze wat moeilijk bij mij overkomen. En de tweede keer lees ik ze dan meestal met veel gemak en plezier.

Maar laat ik nog eens proberen om het Evangelie zo helder mogelijk uiteen te zetten:

Het Evangelie is een blijde boodschap voor mensen, die weten en met hun hart belijden dat ze zondaars zijn; dus niet voor mensen die van zichzelf denken dat ze zo vroom en deugdzaam leven, dat God hen daarom later tot Zijn heerlijkheid moet toelaten. Aan zulke zelfvoldane mensen heeft de Heere geen boodschap. Maar uit heel uw brief is duidelijk dat u niet tot de tweede, maar tot de eerste categorie van mensen behoort. Dus is het Evangelie voor ú, voor u heel persoonlijk.

En wat is de inhoud van die blijde boodschap? Dit: God vraagt geen schulduitdelging meer van ons. Hij weet dat wij de straf die wij met onze zonden verdiend hebben, nooit kunnen uitzitten. Wij kunnen het kwade dat wij hebben bedreven, nooit meer goedmaken.

Daarom heeft Hij Zijn Zoon gegeven, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar het eeuwige leven hebbe (Joh. 3:16).

De Vader vraagt dus alleen maar vertrouwen in Zijn Zoon. Nu kan iemand meteen allerlei andere, op zichzelf ware, bijbelse gegevens daarbij gaan halen: "Het echte geloof moet je gegeven worden", maar daar hebt u op dat moment (nog) niets mee te maken. Als de belofte tot u komt: "Wie in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven" (Joh. 6:47), staat de levende Heere voor u en achter Hem de Vader der barmhartigheid; dus niet een God, die we zouden moeten zien als een groot Theoloog.

Christus nodigt doordat woord, dat levend is en krachtig (Hebr. 4:12-13), u uit, u heel persoonlijk: "Vertrouw alleen maar op Mij. Ik ben immers de goede Herder. Kom eenvoudig als een verloren schaap naar Mij toe, want zie: Ik ben al op weg naar u toe. Ik heb door Mijn verzoenend sterven uw zonde uitgeboet. Daarom is er volle verzoening met Mijn Vader voor ieder die zich in geloof aan Mij toevertrouwt. Kom daarom en Ik zal u dragen naar de eeuwige schaapsstal. Ik zal u leven geven en overvloed. Ik, de goede Herder."

Vertrouw dus eenv oudig en volledig op het woord van Christus. Hij werkt niet met beloften die een dubbele bodem hebben. Gods genadeverbond kent geen kleine lettertjes. Wanneer wij een verzekeringskontrakt afsluiten, moeten we wèl op de kleine lettertjes letten. Anders is er kans dat je denkt aanspraak te kunnen maken op een uitbetaling en toch wordt afgewezen.

De Heere kende blijkbaar die mogelijkheid onder mensen. Daarom heeft Hij uitdrukkelijk verzekerd: "Wie tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen" (Joh. 6:37). Als wij nu nóg niet tot Hem durven komen en bang zijn afgewezen te worden, dan maken we Hem tot een leugenaar. Dan zou Hij er een geheime clausule op na houden, waardoor we toch nog bedrogen bij Hem uitkomen. Het zijn onbijbelse theologen, die aan de Schrift kleine lettertjes, adders in het gras, toevoegen.

Christus, de mensgeworden Zoon van God, nodigt u uit: "Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven" (Mat. 11:28). U bent vermoeid en belast. U wilt graag naar Hem toegaan en bij Hem horen. Denkt u dan werkelijk dat als u naar Hem toegaat. Hij tot u zal zeggen: "Ho, ho, dat gaat zo maar niet! U hebt niet op de kleine lettertjes gelet"?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 1987

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

ONTMOETINGEN

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 1987

In de Rechte Straat | 32 Pagina's