IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Bevinding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bevinding

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit woord dat in de theologische diskussie onder protestanten een belangrijke rol speelt, is in die betekenis totaal onbekend bij roomskatholieken. Merkwaardig is ook dat het in de Bijbel (Staten Vertaling) slechts één keer voorkomt nl. in Rom. 5:4. Daarom is het goed om de betekenis daarvan eerst na te gaan.

"Wij roemen ook in de verdrukkingen, wetende dal de verdrukking lijdzaamheid werkt, en de lijdzaamheid bevinding, en de bevinding hoop, en de hoop beschaamt niet, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest die ons is gegeven".

Het Griekse woord dat vertaald wordt met 'lijdzaamheid', is hupomenè. Het komt van een werkwoord dat samengesteld is uit 'hupo = onder' en 'menein = blijven', dus: onder iets blijven, het onder iets uithouden. Het wordt vaak gebruikt in verband met verdrukkingen, dus: staande blijven onder verdrukkingen; bedoeld is dan een "staande blijven door en in het geloof'.

Dat is volgens Paulus, de zegen van de verdrukkingen: Je uithoudingsvermogen wordt erdoor aangekweekt. Je geloof wordt erdoor gesterkt. Je wordt erdoor gehard.

Dat is dezelfde grondstrekking die we kunnen beluisteren in de zaligsprekingen. Dan kun je je zelfs er over verblijden, wanneer je vervolgd wordt om wille van de Naam van Christus.

Dokimè

Deze 'hupomenè' werkt 'bevinding'. Daarvoor staat het Griekse woord 'dokime. Het komt ook voor in 2 Kor. 2:9; 8:2; 9:13 en Fil. 2:22, waar de SV het vertaalt met 'beproeving', en in 2 Kor. 13:3, waar de SV vertaalt met 'proeve'.

Het zelfstandige naamwoord komt van 'dokimos' dat in eerste plaats betekent: "degene die inde strijd beproefd is geworden". In onze tijd zouden we zeggen: een soldaat die aan het front de vuurdoop heeft ondergaan. Zulk een soldaat - dat kun je in allerlei boeken o.a. van Remarque lezen - maakt daardoor een diepgaande verandering door. De theorie die hij in militaire dienst opdeed, de oefeningen die hij moest doormaken, dat alles wordt nu ineens bloedige werkelijkheid, vergezeld van doodsangst, uiting van agressieve driften, onverzettelijkheid tegenover het verlangen om te vluchten, dapperheid tegenover lafheid. Vandaaruit betekent het Griekse woord verder: degene die op de proef is gesteld en daaruit min of meer glansrijk is tevoorschijn gekomen; iemand die zijn trouw bewezen heeft, dus het tegenovergestelde van een lege praatjesmaker of een volksmenner; iemand die zichzelf daarom geloofwaardig heeft gemaakt en op wie je kunt bouwen.

Het wordt ook gebruikt voor iemand die zijn vakbekwaamheid heeft aangetoond. In dit geval dus: dat zijn geloof echt is gebleken. Het woord 'dokimos' komt voor in Rom. 14:18; 2 Tim. 2:15; 1 Kor. ll:19;2Kor. 10:18, 13:7; Jak. 1:12;

Rom. 16:10.

Dan is er nog het woord 'dokimion' dat in Jak. 1:3 en 1 Petr. 1:7 door de SV eveneens met 'beproeving' wordt vertaald.

Bevinding is beproefdheid

Uit al die plaatsen is het u wel duidelijk geworden wat het woord 'dokimè bevinding' ongeveer betekent nl. beproefdheid.

Het Nederlandse woord 'bevinding' stamt van het werkwoord "bevinden", vaststellen, constateren dat iets werkelijk zo is. In die betekenis gebruikt de S V het in verschillende teksten, die uzelf in uw concordans kunt nagaan.

Dus moeten we Rom. 5:4 ongeveer zó verstaan: De verdrukkingen bewerken dat het geloof gestaald wordt, doordat de gelovige het onder de verdrukkingen uithoudt en niet onder de last daarvan bezwijkt.

Daardoor komt zulk een gelovige uit die verdrukkingen tevoorschijn als iemand waar je op rekenen kunt. Vergeet dan echter niet dat het hier niet om een karaktereigenschap gaat. Het is iemand wiens geloof echt is gebleken. En het geloof is geen karaktereigenschap, maar iets dat door de Heilige Geest gewekt en gewerkt wordt.

Bij zulk een gelovige zie je dan ook de wonderbare kracht van de Heilige Geest. Dat was bv. het geval bij Paulus. Wat een uithoudingsvermogen heeft hij niet gekregen van de Heere! Zijn geloof is op allerlei wijze beproefd gebleken. Dit in tegenstelling met Markus, de neef van Barnabas, die op de zendingsreis was meegetrokken, maar er al spoedig de brui aan gaf en in Pamfylië de andere twee in de steek liet. Marcus was toen nog niet beproefd, later wèl blijkens Kol. 4:10. Zo kunnen we ook verstaan dat Christus beloofde: "goud, beproefd komende uit het vuur - pepuroomenon ek puros", letterlijk: "goud, doorvuurd uit het vuur". Hij alleen kan een geloof schenken dat de proef heeft doorstaan en gelouterd is geworden door lijden en allerlei wederwaardigheden heen.

Bevinding tegenover theorie

Van Dale's woordenboek geeft als betekenis van 'bevinding':

"1. Waarneming na onderzoek: ik zal u mijn bevinding meedelen; slotsom; 2. wal men ondervindt inz. gewaarwording in het gemoed van gemeenschap met God: de bevinding van een gelovige ziel".

Ofschoon ik dit woord 'bevinding' vroeger als rooms-katholiek helemaal niet gekend heb in zijn religieuze betekenis, wil ik toch proberen aan r.-k. lezers duidelijk te maken wat men daarmee in het protestantisme bedoelt.

Het woord 'bevinding' staat tegenover de loutere theorie. Iemand kan een hele theologische verhandeling schrijven over de heerlijkheid van het geloof, terwijl je toch aan alles merkt: Hij heeft zelf niet bevonden dat het ook aldus is. Hij kan bv. met alle stelligheid beweren dat wie in Christus gelooft, eeuwig leven ontvangt, terwijl je bij hem niets, ook niet tussen de regels door, bespeurt van dat nieuwe leven dat Christus schenkt.

Hij kan tegenover de r.-k. begripsbepaling van geloven (nl. "Geloven is het aannemen van waarheden") stellen dat geloven het aannemen van Iemand nl. van Jezus Christus is, terwijl je toch moet vaststellen: Het blijkt nergens uit dat hij ook zelf zulk een persoonlijke relatie met Christus heeft, want dan zou hij heel anders geschreven hebben.

Een man kan wel een hele theoretische uiteenzetting geven over "de" vrouw, maar niet over zijn eigen vrouw. Zo kan iemand die slechts een dogmatisch geloof heeft, heel wat schrijven over Christus als "de" Zaligmaker, maar wanneer Christus door een persoonlijk geloof zijn eigen Zaligmaker is geworden, kan zulk een uiteenzetting nimmer uitsluitend verstandelijk blijven. Iemand die tot bekering is gekomen, spreekt niet slechts "over het" geloof, maar steeds ook "vanuit zijn eigen" geloof.

Bevinding in beperkte zin

Het woord 'bevinding' wordt soms in de beperkte zin gebruikt van: "Ik weet uit een ervaring die door de beproeving bevestigd is, dat ik een waarachtig geloof bezit en dat ik een kind van God ben".

Daaraan wordt dan vaak een heel leerstelsel over "kenmerken van de waarachtige bekering" gekoppeld.

Men moet daar echter uitermate voorzichtig mee zijn. Om verschillende redenen.

1. Het werk van de Heilige Geest is niet in kaart te brengen. De Geest is soeverein. Dat blijkt uit de Schrift, maar ook uit de geschiedenis van Gods omgang met Zijn kinderen door de eeuwen heen. Wie zwaait met een systeem van kenmerken des geloofs, loopt groot gevaar te kort te doen aan de majesteit en lieflijkheid van de Heilige Geest. Je kunt diepgaand theoretiseren over 'de' bevinding zonder die bevinding ook persoonlijk te kennen. Is het niet overmoedig om te spreken'over' de bevinding zonder te spreken 'vanuit' de eigen bevinding? Deze dingen liggen immers goddelijk teer. De overstelpende liefde Gods is ermee gemoeid. Stieren kunnen in een porceleinwinkel veel schade berokkenen.

2. Je kunt daardoor echte kinderen Gods groot onrecht aandoen en hen afschrijven, uitdelgen uit het Boek des levens, omdat ze ontglippen aan de meetlat van ons kenmerkenstelsel dat wij met heel veel redeneringen hebben opgesteld.

3. In de derde plaats is er dan gevaar dat men de basis van de geloofszekerheid gaat leggen in de mens zelf. En dat zou een fatale vergissing zijn. Want elke grond voor onze heilsverwachting is alleen te vinden buiten ons, nl. in Jezus Christus. In onszelf is alleen maar grond voor onheil te vinden, omdat in ons, d.i. in ons vlees, onze zondige natuur, geen goed woont (Rom. 7).

In ruimere zin

Soms wordt het woord 'bevinding' in ruimere zin gebruikt. Dan bedoelt men ermee elke ervaring van de Heere God in de ziel van de mens, in de geest van ps. 66:8 ber.: "Komt, luistert toe, gij Godsgezinden, gij die de Heer van harte vreest; hoort wat mij God deed ondervinden, wat Hij gedaan heeft aan mijn geest". Daarover lees je niet veel in de zogenaamde bevindelijke lektuur. Vaak proefje het wel door de regels heen. En soms breekt het bij een of andere schrijver ineens door. Maar het blijft beperkt. Zou het niet goed zijn, als er een boek(je) verscheen, waarin vanuit deze tweede vorm van bevinding geschreven wordt? Natuurlijk, steeds vanuit de Schrift; anders zou zulk een geschrift nauwelijks enige waarde hebben.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Bevinding

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

In de Rechte Straat | 32 Pagina's