IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Theologie op bestelling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Theologie op bestelling

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit boek van de r.-k. priester, dr. G. Q. A. Meershoek (uitg. Buijten en Schipperhein, A'dam, 88 blz. ƒ 12,50) is een reaktie op het boek van prof. Schillebeekcx „Kerkelijk ambt", door ons gerecenseerd in IRS maart 1981 op pag. 10. Schillebeekcx had de inhoud daarvan reeds eerder gepubliceerd in Concilium en dat artikel werd door ons besproken in IRS, mei 1980.

Voordat ik inga op dit boek, moet ik er mijn verbazing over uitspreken dat het uitgegeven, „in de handel gebracht", werd door een protestantse uitgeverij. Die verbazing heeft verschillende redenen:

1. Meershoek stelt zijn boek „onder de bescherming van Maria, de zetel der wijsheid" (p. 7).

2. De inhoud is een verdediging van het r.-k. kerkelijk gezag, met name ook van het gezag om te verklaren dat de mis een echt verzoeningsoffer is en dat alleen priesters van de R.-K.Kerk in staat zijn om geldig het Avondmaal te bedienen.

De kerkvaders wilden trouw zijn aan de Schrift

Ik kan onmogelijk op alles ingaan wat Meershoek naar voren brengt, zoals hijzelf ook niet ingaat op alle uitingen van Schillebeeckx in diens boek. Ik wil mij beperken tot een kernvraag:

Hoe moet je de uitlatingen van de vroegste kerkvaders interpreteren? Want daar gaat het in beide boeken voornamelijk om.

En dan meen ik dat wij, naar het oordeel der liefde, hun uitlatingen zoveel mogelijk moeten interpreteren vanuit hun bedoeling om trouw te zijn aan wat de Schrift zegt.

Dat betekent negatief dat wij hun uitlatingen niet moeten interpreteren vanuit hedendaagse r.-k. of protestantse theologieën. Dan doen wij hen onrecht aan. Een paar voorbeelden:

Offers, altaar, priesters

Wij komen bij de kerkvaders vaak uitdrukkingen tegen zoals het altaar en de priesters en het brengen van offers.

Maar het N.T. spreekt ook over het brengen van offers en over priesters. Dan zijn echter nooit offers bedoeld, die een verzoenend karakter hebben (zoals Trente over de mis leert). En vervolgens vinden we in het NT nooit een apart priesterschap voor de ambtsdragers, dat onderscheiden is van het priesterschap van alle gelovigen.

Offers in het N.T.

„Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levende, heilige (en) Gode welbehagelijke offerande" (Rom. 12:1).

Paulus vraagt dus van alle gelovigen dat zij niet alleen hun geest, maar ook hun lichaam aan God aanbieden als een offerande, dus dat zij hun lichamen wijden aan de Heere. Reeds hier laat hij doorschemeren dat zulk een offerande slechts aan God welgevallig kan zijn door de genade in Christus, „door de ontfermingen Gods", dus niet op grond van een verdienstelijkheid van zulk een offerande van ons.

„Laat ons dan door Hem altijd Gode opofferen een offerande des lofs, dat is: de vrucht der lippen, die Zijn Naam belijden" (Hebr. 13 : 15). Ook hier weer het nadrukkelijke „door Hem (Christus)". Ook het lofoffer van onze lippen, onze eucharistie = dankzegging, is Gode slechts aangenaam, wanneer wij die Hem aanbieden door Christus.

„En vergeet de weldadigheid en de mededeelzaamheid niet, want aan zulke offeranden heeft God een welbehagen" (Hebr. 13:16). Het is dus volkomen bijbels, wanneer in een kerkdienst de opbrengst van de collecte, vooral als die voor de armen is gehouden, in een uitdrukkelijk gebed als een offerande aan God wordt aangeboden.

Priesters in het N.T.

„Zo wordt gij ook zelf, als levende stenen, gebouwd (tot) een geestelijk huis, (tot) een heilig priesterdom, om geestelijke offeranden op te offeren, die Gode aangenaam zijn door Jezus Christus" (1 Petr. 2:5).

Hier wordt uitdrukkelijk door Petrus naar voren gebracht, dat onze offers: a. geestelijk zijn; b. dat ze Gode slechts aangenaam zijn door Jezus Christus; c. dat ze door elke gelovige moeten worden gebracht.

In Openb. 1; 6; 5:10; 20:6 wordt zonder meer van alle gelovigen gezegd: „Gij hebt ons voor onze God gemaakt tot koningen en priesters". Nergens wordt melding gemaakt van ambtsdragers, die een bijzonder „eeuwigdurend merkteken van priesterschap in de ziel kregen ingedrukt" (aldus Trente).

Konklusie

Wanneer de kerkvaders het dan hebben over priesters (sacerdotes), die voorgaan in de dienst van de gemeente, dan zullen wij dat moeten interpreteren (tenzij het heel duidelijk is dat ze het anders bedoelen) vanuit hun trouw aan de Schrift; dus dat deze priester-voorganger voorgaat in het brengen van het lofoffer der lippen, het eucharistein, het dankzeggen. Daarin volgen zij dan Christus na, die voordat hij het brood en de beker van het Avondmaal ronddeelde, er ook de dankzegging over uitsprak.

Gij zijt allen broeders

Datzelfde geldt van het gezag in de gemeente. De kerkvaders kenden ook het woord van Christus: „Eén is uw Meester, (namelijk) Christus; en gij zijt allen broeders" (Mat. 23:8). Natuurlijk konden ook zij dwalen en zich laten meeslepen door een zondig machtsbegeren, waartegen Christus zo uitdrukkelijk had gewaarschuwd. Maar de liefde gebiedt ons zolang mogelijk van de veronderstelling uit te gaan dat zij niet tegen die duidelijke woorden van Christus hebben willen ingaan om aldus de broederschap onder de gelovigen tot een leeg woord te maken. (Wat blijft er van de broederschap nog over, wanneer er een paus zou zijn met de absolute macht om onderwerping aan zijn uitspraken te eisen op straffe van de eeuwige dood in de hel?).

Zo zullen we ook een vermaning van Hebr. 13:17 moeten interpreteren vanuit de grondlijn, die Christus Zelfheeft getrokken: „Weest uw voorgangers gehoorzaam en weest hun onderdanig". De voorgangers hebben tot taak te waken over de orde in de gemeente, zoals ook Paulus die wil (1 Kor. 14:40), maar niet om over het erfdeel des Heeren heerschappij te voeren (1 Petr. 5:3). Ook een verkeersagent heeft gezag, wanneer hij bezig is het verkeer te regelen. En het zou onjuist zijn, wanneer wij tegen hem gaan mopperen, omdat hij ons, naar onze mening, niet snel genoeg laat doorrijden. Maar dat betekent niet dat hij een absoluut gezag over ons heeft en ons volgens door hemzelf opgestelde wetten een bekeuring mag geven.

Antwoord van Dr. Meershoek

Ergens beklaagde dr. Meershoek zich over prof. Schillebeeckx, omdat die niet op zijn bezwaren had willen antwoorden. U weet dat wij steeds proberen aan schrijvers wier boeken wij recenseren, gelegenheid te geven tot een antwoord, dus ook aan dr. Meershoek. Zijn antwoord luidde:

U bespreekt hierboven wel de controverse Rome-Reformatie aangaande offer, priester en gezmaar laat mijn hoek onbesproken. Ik kan er nog aan toevoegen dat de overbekende teksten die u de Bijbel over deze onderwerpen naar voren brengt ten volle door de R. -K. Kerk, en dus ook dondergetekende, worden geloofd en erkend, aanvaard en beleefd.

KOMMENTAAR

Ik kan het met dit antwoord van dr. Meershoek niet eens zijn. Op p. 73 bespreekt Meershoek het vraagstuk van de hermeneutiek = hoe moet je de teksten van de kerkvaders van de eerste eeuwen verklaren? Op die vraag ben ik in het bovenstaande ingegaan. Want die vraag is wezenlijk.

Meershoek kan wel met Schillebeeckx tot in lengte van dagen blijven diskussiëren over de juiste interpretatie van de kerkvaders. Het is duidelijk dat hij die teksten wil interpreteren volgens de leer van de pausen. Hij mag ook niet anders, want dan zou hij een doodzonde doen en als hij dat niet wil biechten, zou hij voor eeuwig verloren gaan.

In „Mijn weg naar het licht" heb ik uiteengezet dat ik geen vertrouwen meer kon hebben in een verstand dat aldus onder de dreiging van de eeuwige hel te werk moet gaan en al van te voren zelfs niet mag twijfelen aan de uitkomst van het onderzoek nl.: Wat er ook in de Bijbel staat en wat de kerkvaders ook mochten hebben beweerd, in elk geval is de leer van de pausen waar! Dat was voor mij de intellektuele reden, waarom ik niet langer geloof kon hechten aan de r.-k.leer. Ik voeg daar onmiddellijk aan toe dat je iets dergelijks, zij het in minder hevige mate, ook terugvindt bij protestanten, die wel de Bijbel bestuderen, maar, onder de druk van welke angst ook, willen dat de uitkomst van hun Bijbelonderzoek móet overeenstemmen met wat in hun kerk of groep geleerd wordt. Zulk een Bijbelonderzoek is evenmin betrouwbaar.

Het is duidelijk dat Schillebeeckx veel meer in de ruimte staat. Daarom heb ik veel meer vertrouwen in de resultaten van zijn studie dan in die van dr. Meershoek. Maar ik herhaal: de teksten van de kerkvaders moeten allereerst geïnterpreteerd worden vanuit de opvattingen van het vroegste christendom, waar zij nog zo dicht bijstonden en die we kunnen vinden in Bijbel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 1984

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Theologie op bestelling

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 1984

In de Rechte Straat | 32 Pagina's