IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

DE OERVERRADER

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE OERVERRADER

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Elke Partij heeft een Vaderfiguur (en liefst daarnaast nog een moedergestalte) nodig om zo de massa's aan zich te binden. Maar de Partij heeft evenzeer behoefte aan een contra-beeld, een vijand van het volk, tegenover wie ze alle opgekropte agressieve gevoelens kunnen uitleven.

Orwell beschrijft in zijn boek een elke dag terugkerendritueeldat voor het televisiescherm uitgevoerd, de Twee Minuten Haat, die besteed werden om de haat tegen zulk een contra-bete zwepen.

Een ogenblik later brak uit het telescherm aan het einde van de ruimte een afgrijselijk, knarsend gepiep los, als van een monsterachtige machine die draait zonder olie. Het was een geluid om een mens tot in zijn tanden pijn te doen en de haren achterin zijn nek te berge te doen rijzen. De Haat was begonnen.

Zoals gewoonlijk was op het scherm het gelaat verschenen van Emmanuel Goldstein, de Vijand van het volk. Hier en daar klonk uit het publiek gesis op. De kleine vrouw met het peenhaar gaf een gil van angst en afkeer beide. Goldstein was de renegaat en afvallige, die eens, lang geleden (hoe lang geleden, wist niemand precies) een van de leidende figuren in de Partij was geweest, bijna even hoog als Grote Broer zelf, die zich toen had ingelaten met contra-revolutionair werk, ter dood veroordeeld was en op geheimzinnige wijze ontsnapt en verdwenen. De programma's van Twee Minuten Haat wisselden van dag tot dag, maar er was er niet één, waarin Goldstein niet de hoofdpersoon was. Hij was de oer-verrader, de eerste bezoedelaar van de zuiverheid der Partij. Alle latere misdaden tegen de Partij, alle verraad, daden van sabotage, ketterijen, afwijkingen, ontsprongen rechtstreeks aan zijn lering. Ergens leefde hij nog en broedde zijn samenzweringen uit: wellicht ergens overzee, onder de bescherming van zijn uitheemse broodheren.

Winstons middenrif trok zich samen. Hij kon het gezicht van Goldstein nooit zien zonder een pijnlijk mengsel van gevoelens. Het was een mager joods gezicht, met een grote kroezige aureool van wit haar en een kleine geitesik - een intelligent gezicht, en toch op een of andere manier van nature verachtelijk, met een soort seniele idiotie Ln de lange, dunne neus, waarop onderaan een bril zat. Het leek wel een schaapskop, en ook de stem klonk ietwat schaapachtig. Goldstein gaf zijn gebruikelijke kwaadaardige aanval op de beginselen van de Partij ten beste - een zo overdreven en verdraaide aanval dat een kind het had kunnen doorzien, en toch net aannemelijk genoeg om iemand een gevoel van ontsteltenis te bezorgen, dat anderen met minder gezond verstand dan hij zelf, er door in de luren konden worden gelegd. Hij bekladde Grote Broer, hij noemde de Partij dictatoriaal, hij bepleitte vrijheid van meningsuiting, vrijheid van drukpers, vrijheid van ver gadering, vrijheid van gedachte, hysterisch schreeuwde hij uit dat de revolutie was verraden - en dat alles met een radde veellettergrepige rhetoriek die een soort parodie was op de gebruikelijke stijl van de sprekers van de Partij. En om inmiddels niemand in twijfel te laten over de werkelijkheid, die achter al die bombast van Goldstein schuil ging, marcheerden daar achter zijn hoofd over het telescherm de eindeloze colonnes van het Eurazische leger.

Eer de Haat dertig seconden had geduurd, brak meer dan de helft van de mensen in de ruimte uit in onbeheerste woede-uitbarstingen. Het zelfgenoegzame schaapachtige gezicht op het scherm, en de angstwekkende macht van het Eurazische leger daarachter, was te veel om te verdragen: bovendien verwekte het gezicht van of zelfs de gedachte aan Goldstein automatisch angst en toorn. Maar wonderlijk was het, dat, hoewel Goldstein door iedereen werd gehaat en veracht, hoewel zijn theorieën elke dag en duizendmaal per dag, op de podia, op het telescherm, in kranten, in boeken, werden weerlegd, verpletterd, belachelijk gemaakt, voor aller blik ontrafeld als de armzalige nonsens die zij waren - dat ondanks dit alles zijn invloed nooit scheen af te nemen. Altijd stonden er weer nieuwe slachtoffers klaar om door hem te worden verleid. Er ging geen dag voorbij, dat er niet spionnen en saboteurs, die op zijn aanwijzingen handelden, werden ontmaskerd door de Dunkpolitie. Hij was de bevelhebber van een eindeloos leger van schaduwen, een ondergronds netwerk van samenzweerders, die zich hadden gewijd aan de omverwerping van de staat. Er liepen ook fluisterverhalen over een vreselijk boek, een compendium van alle ketterijen, waarvan Goldstein de schrijver was en dat hier en daar clandestien circuleerde. Het was een boek zonder titel. Als de mensen er al over spraken, dan hadden zij het gewoon over het boek. Maar van zulke dingen wist men alleen iets af door vage geruchten.

In de tweede minuut steeg de Haat tot waanzin. De mensen sprongen op en neer op hun plaatsen en schreeuwden wat zij konden in een poging om die gek makende, blatende stem, die daar van het scherm kwam, te verdringen. Het donkerharige meisje achter Winston was begonnen te krijsen: „Zwijn! Zwijn!" en eensklaps greep zij een zwaar Nieuwspraak-woordenboek en smeet dat naar het scherm. Het raakte Goldsteins neus en stuitte terug; de stem ging onverbiddelijk door. In een helder ogenblik kwam Winston tot de ontdekking dat hij met de anderen mee brulde en met zijn hak verwoed tegen de spijl van zijn stoel trapte. Het afgrijselijke van de Twee Minuten Haat was dat geen van allen hoefde te doen alsof, maar dat het integendeel onmogelijk was niet mee te doen.

Binnen dertig seconden was altijd ieder aanstellerij overbodig. Een gruwelijke extase van vrees en wraakzucht, een begeerte om te doden, te pijnigen, gezichten met een voorhamer kapot te slaan, scheen de hele groep mensen te doorlopen als een elektrische stroom, je zelfs tegen je eigen wil in te veranderen in een grijnzende, gillende gek. En toch was de woede, die je voelde, een abstracte, ongerichte emotie, die van het ene object kon worden gericht op het andere als een snijbrander.

De Haat steeg ten top. De stem van Goldstein was overgegaan in het echte geblaat van een schaap en een ogenblik veranderde ook het gezicht in een schaapskop. Toen loste de schaapskop zich op in de gestalte van een Eurazische soldaat, die groot en verschrikkelijk naar voren scheen te komen met ratelende stengun, en die uit het scherm naar buiten scheen te springen, zodat sommige mensen op de voorste rij werkelijk terugdeinsden in hun stoelen. Maar op hetzelfde ogenblik slaakte iedereen een diepe zucht van verlichting, nu de vijandige gestalte overging in het gelaat van Grote Broer met zijn zwarte haar, zijn zwarte knevel, vol macht en mysterieuze kalmte, en zo groot dat hij bijna het hele scherm vulde. Niemand verstond wat Grote Broer zei. Het waren enkel maar een paar woorden van bemoediging, woorden zoals zij worden gesproken in het strijdrumoer, die niet afzonderlijk te onderscheiden zijn, maar die het vertrouwen herstellen door het feit, dat zij worden gesproken. Toen verflauwde het gelaat van Grote Broer weer en daarvoor in de plaats verschenen de drie leuzen van de Partij in forse hoofdletters:

OORLOG IS VREDE VRIJHEID IS SLAVERNIJ ONWETENDHEID IS KRACHT

Maar het gelaat van Grote Broer scheen nog een aantal seconden op het scherm te zijn achtergebleven, alsof de indruk, die het op ieders netvlies had gemaakt, te levendig was om meteen te verdwijnen. De kleine peenharige vrouw was naar voren geschoten over de rug heen van de stoel voor haar. Met een stamelend gemompel, dat klonk als „Mijn Heiland!" strekte zij haar armen uit naar het scherm. Toen begroef zij haar gezicht in haar handen. Kennelijk zei zij een gebed op.

Op dit ogenblik barstte de hele groep mensen uit in een diep, langzaam, ritmisch zingen van: „G-BL. G-B!… G-B!" - telkens en telkens weer, heel langzaam, met een ruime pauze tussen de „G" en de „B" - een zwaar, murmelend geluid, op een of andere wijze verwonderlijk wild, en op de achtergrond scheen je het gestamp van blote voeten te horen en het gedreun van tamtams. Bijna dertig seconden lang hielden zij dit vol. Het was een refrein dat vaak werd gehoord op ogenblikken van overstelpende emotie. Deels was het een soort hymne aan de wijsheid en verhevenheid van Grote Broer, maar veel meer nog was het een daad van autosuggestie, een opzettelijk verdringen van het bewustzijn door middel van ritmisch geluid. (Pag. 13-17)

KOMMENTAAR

Tot voor kort gold Luther in de R.-K. Kerk als de oer-verrader. Reeds als kind werd hij aan ons voorgesteld als de baarlijke duivel, als iemand die wetens en willens de Kerk van Christus aan stukken had gescheurd, enkel om zijn sexuele behoefte te kunnen bevredigen.

En alle priesters die naar het protestantse kamp waren overgelopen - zo betitelde men hun bekering tot de Christus der Schriften - werden gebrandmerkt als de trawanten van die éne grote Satan, Luther.

In de brieven van o.a. de heer Janson (IRS, april en mei) hebt u diezelfde agressieve gevoelens kunnen beluisteren. Janson zou graag eenzelfde soort intense haatcampagne ontketenen tegen elke priester, die tot de overtuiging is gekomen dat Christus algenoegzaam is en dat we ons dus niet blind hoeven te onderwerpen aan de dekreten van een mens in Rome, die beweert onfeilbaar te zijn.

Deze paus heeft Luther tot vriend verheven. Zulk een radikale ommekeer komt ook in de Partij uit het boek van Orwell voor. De vroegere vijand wordt dan ineens om politieke redenen omgedoopt tot de grote vriend van het volk. En de massa moet dan tevens aanvaarden dat de huidige vriend nooit als een vijand is voorgesteld. Daartoe moet dan alle voorradige lektuur helemaal worden aangepast en omgevormd, dus pure geschiedvervalsing.

Ik weet dat ik in behoudende r.-k. kringen al jaren lang ben afgeschilderd als de oerverrader, vooral sinds de verschijning van mijn boek „Moeder, ik klaag u aan" en de daarop volgende publikaties, waarin ik Grote Broer, de Heilige Vader, ontmaskerde in de ware bedoelingen van het systeem (waarbij ik steeds ervoor gewaakt heb nooit mij uit te laten over de persoonlijke motieven van een paus, omdat wij niet mogen oordelen over de harten van de anderen). Zal er ooit een tijd aanbreken dat ik ineens als de oer-vriend word voorgesteld?

Zojuist krijg ik de zoveelste brief van een rooms-katholieke, die mij als de grote vijand van de paus voorstelt, vervuld van walgelijke haat:

„Toen ik gisteren uw blad las, was mijn eerste gedachte: Het lijkt wel of ik De Wachttoren (een blaadje van de Jehova-Getuigen) lees. Ook zij verdraaien de r.-k. leer en de uitspraken van de paus. U haat het rooms-katholieke geloof'.

Ik vroeg haar: „Wijs dan eens aan, waar ik mij in ons blad schuldig heb gemaakt aan verdraaiing". Natuurlijk kreeg ik geen antwoord.

Uit haar brief blijkt dat zij behoort tot de charismatische beweging. Ze schrijft: „De Heilige Geest blijft werkzaam, zolang de verschillend denkenden elkaar in liefde benaderen. En het maakt niets uit of je je geloof als protestant of als roomskatholiek belijdt".

Maar in de Bijbel, het boek dat door de Heilige Geest is geïnspireerd, spreekt de Heilige Geest heel anders. Daar zegt Hij: „Als iemand u een ander evangelie verkondigt dan gij ontvangen hebt: hij zij vervloekt" (Gal. 1 : 9 r.-k. vert.). Weet deze mevrouw het dan beter dan de door de Geest geïnspireerde apostel Paulus?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juli 1984

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

DE OERVERRADER

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juli 1984

In de Rechte Straat | 32 Pagina's