IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Ons wederwoord (vervolg van pag. 11)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ons wederwoord (vervolg van pag. 11)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

BLIJ

Het is met heel veel vreugde dat we dit antwoord van Ben Janssen plaatsen. In de eerste plaats omdat we hierdoor opnieuw een r.-k. priester aan het woord hebben, zoals we dat in het verleden vaak hebben gehad. Zij die reeds langer abonnee zijn, herinneren zich nog wel de gedachtenwisseling die wij hadden met pater Rademaker, maar voor.il met pater Schoffelmeer, die zich over vele maanden uitstrekten. We kregen toen wel eens van abonnees te horen, dat ze die discussies te diepgaand vonden, of althans moeilijk om te volgen. Dat kan men van Ben Janssen in elk geval niet zeggen. Zijn antwoord is voor iedereen begrijpelijk. Daarom was het misschien goed, dat hij niet veel tijd had om erover na te denken. Omdat hij het zo direkt op papier heeft gegooid, is zijn betoog bijzonder boeiend.

Een tweede reden waarom wij ons zeer over zijn bijdrage verheugen, is dat de protestantse lezers in hem een onverdacht getuige krijgen, hoe moeilijk de redaktie van In de Rechte Straat is, wanneer je je moet richten tot twee totaal verschillende lezerskringen nl. protestanten en rooms-katholieken; en hoe juist daarom het besluit is geweest van het bestuur van I.R.S. om over te gaan tot een aparte uitgave voor rooms-katholieken (Zie ons artikel „Op de weg naar Damascus").

Toen ik een paar weken geleden tijdens een spreekbeurt die aparte verschijning aankondigde, maakte iemand daar bezwaar tegen. Hij zei: „Calvijn en Luther waren niet zo bang als u. Zij wezen de rooms-katholieken onverbloemd op hun verderfelijke dwalingen". Gelukkig sprong de dominee mij bij. Hij antwoordde: „Wij zijn hier bij elkaar als afdeling van de gereformeerde bond binnen de hervormde kerk. Wij kennen heel goed de fouten van onze eigen kerk en we praten daar ook over onder elkaar en we schrijven daarover in onze eigen bladen. Maar als de leden van andere protestantse kerken dat ook doen, dan kunnen we dat eigenlijk niet goed hebben. Dan kruipt ook bij ons het bloed, waar het niet gaan kan. En zo moet u zich ook proberen in te denken in de mentaliteit van rooms-katholieken.

Wanneer zij zich van ons afkeren, dan mag dat niet zijn, omdat wij niet voldoende rekening hielden met hun gevoelens en hen nodeloos kwetsten; wij kunnen alleen dan de zaak in handen van de Heere geven, wanneer zij zich gestoten hebben aan de ergernis van het Evangelie, dat de mens totaal ontluistert, maar ook tevens opheft tot barmhartigheid Gods in Jezus Christus. En zo moet u die verschijning van een apart blad voor rooms-katholieken zien. Neen, ik ben er blij om. Ik vind het een wijs besluit".

.. maar ook teleurgesteld

En tóch moet ik eerlijk zeggen dat ik door deze brief van Ben Janssen ook teleurgesteld ben, omdat hij toch blijkbaar ons diepste bedoelen niet heeft begrepen. En daar zou je moedeloos van kunnen worden. Dan kun je je afvragen: Wat heeft al onze moeite om het Evangelie aan anderen duidelijk te maken dan nog voor zin? Ik weet het, je mag zo niet spreken. Wij moeten de resultaten aan God overlaten. Wij zijn slechts verkondigers van Zijn blijde en geweldige boodschap. Wij moeten niet zijn als amateur-tuinierders, die elke dag gaan kijken of het zaadje dat ze in de grond gestopt hebben, nog niet ontkiemd is, en die liefst het zaadje naar boven zouden willen halen om te onderzoeken, hoe het ermee staat.

Ja, ik weet dat we uit het geloof moeten leven. Maar ik ben een zondig mens en ik heb altijd te vechten met mijn kleingeloof. Gelukkig mogen we altijd bidden: Ik geloof, Heere, kom mijn ongeloof te hulp (Mark. 9:24).

Maar laat ik die teleurstelling over dat niet-begrijpen wat konkreter aanduiden. Allereerst het verwijt, dat een konsekwentie van onze opvatting zou zijn, dat we de exegese wel zouden kunnen stopzetten.

Het is altijd een zeer gevaarlijke methode van bestrijding van de opvattingen van een ander geweest, wanneer wij ons tegen hem keren op grond van konsekwenties, die wij uit zijn leer trekken, maar die hij zelf beslist niet wil trekken. Ik dacht dat het een winstpunt is van de nieuwe openheid jegens elkaar, dat we ons dan eerder afvragen: Dan heb ik blijkbaar die ander ten diepste niet begrepen. Want volgens mijn begrip van de leer van de ander zou hij die konklusies moeten trekken, en toch wijst hij die gevolgtrekking met alle kracht van de hand. Blijkbaar heeft Ben Janssen niet gelezen het artikel: „Het Woord der Waarheid" (I.R.S. okt. 1972 pag. 5), waar ik juist met plezier heb verwezen naar het „Theologisches Wörterbuch" van Kittel, dat nu reeds 8.000 bladzijden telt.

Erger vind ik het volgende misverstand: „Uw benadering van de Bijbel komt mij erg star voor, statisch, alsof de Bijbel een wetenschappelijk boek is vol bewezen formules".

Wij hebben in ons blad juist voortdurend gewezen op de levende kracht van het Woord Gods en we hebben daarbij eerder onze bezorgdheid uitgesproken tegen een intellektualistische opvatting van de Bijbel, die in sommige protestantse kringen is doorgedrongen en waar de noodzaak van de wedergeboorte en de oproep tot bekering en persoonlijk geloof niet meer of nog nauwelijks doorklinkt. Die protestantse kringen heben ons dan ook soms „mysticisme" verweten. Wél kan ik mij voorstellen dat Ben Jansen dat niet gevoeld heeft, waat de protestantse denk- en gevoelswereld is zo geheel verschillend van die van de rooms-katholieken. Daarom moet het voor hem ook wel erg moeilijk zijn geweest om die nuanceringen te proeven. Wat weet hij af van een steunen op „veronderstelde of vastgestelde wedergeboorte" of van „bevinding"? Ik neem hem dat helemaal niet kwalijk. Ik vermeld dat slechts om de oorzaak van dit misverstand op te sporen. Om dezelfde reden is het ook voor hen die in het protestantisme zijn opgegroeid, erg moeilijk om een rooms-katholiek vooral existentieel goed te begrijpen.

Kijk op de mens

Laat ik nu echter doorstoten tot het diepste verschil in visie tussen Ben Janssen en ons. En dat is zijn en onze kijk op de mens.

Volgens ons stelt de Bijbel ons te kijk als door en door bedorven, als algeheel zondig. Wanneer wij eerlijk luisteren naar wat de Bijbel over de mens vertelt, dan blijft er niets van ons meer over; dan staan we volkomen in ons hemd, voor schut, dan blijkt dat elk mens, dat ook ik (dat „ook i k " komt vaak zo moeilijk over onze lippen en nog moeilijker over ons hart), een gemene egoïst ben, die altijd maar mezelf zocht, vaak achter mooie en vrome woorden, vaak ook uit angsten, waardoor ik reageerde als een kat in het nauw, maar tóch: iemand die desnoods over lijken zou gaan om mijzelf te kunnen handhaven. En dan bedoel ik niet dat ik zo maar naar het mes zou willen grijpen, maar die van nature geneigd ben om altijd maar weer mijzelf het eerst te zoeken ten koste van de ander.

En dat besef van de radikale zondigheid, van de mens als een bundeltje driften die hem dwingen zichzelf te zoeken, mis ik in de uiteenzetting van Ben Janssen.

Hij schrijft: „De Bijbel is voor mij een openbaring van goddelijk leven in de geschiedenis van de mens, het is een geheim, een blij gebeuren vol dynamiek, een beleving van de stilte, waarin Gods grootheid spreekt". Dit is voor ons, Schriftgelovige christenen uit de reformatie, zeer eenzijdig en gedeeltelijk ook onjuist. En nu is het niet mijn bedoeling om de meetlat van de protestantse orthodoxie aan deze uitspraak aan te leggen. Met ketterjagerij en letterdienarij is niemand gebaat. Ik wil slechts proberen het verschil in visie hierbij aan te duiden.

Wij zullen dat nooit zo zeggen dat de Bijbel een openbaring is van goddelijk leven in de geschiedenis van de mens. Volgens ons heeft God Zichzelf slechts geopenbaard in de Zoon. In Jezus Christus bevindt zich het goddelijk leven en uit en in Hem ontvangen wij dat leven. Wij zijn dan ook slechts in en door Jezus Christus uitverkoren.

Vervolgens kunnen wij wel spreken van de „stilte, waarin Gods grootheid spreekt", maar dan is dat altijd doortrokken van het besef van onze zondigheid tegenover deze grootheid Gods en vooral tegenover Zijn heiligheid. Het ontzag voor Gods majesteit kunnen wij nooit losmaken van het bewustzijn dat wij zo vaak tegen Hem zijn opgestaan en dat nog dagelijks doen in de zonde van ons leven.

Zoals Ben Janssen het schrijft, kan iedere humanist en pantheïst het hem nazeggen. Wij menen dat de Bijbel ons altijd aanspreekt als zondaars die slechts verlossing hebben in Jezus Christus.

Eerbied voor de tekst

En vanuit dit besef van onze zondigheid ontspringt onze eerbied voor de Bijbel, juist ook voor de afzonderlijke teksten en dan beslist in hun kontekst.

Geen enkele protestantse lezer zal zichzelf en ons blad herkennen in het verwijt dat Ben Janssen ons maakt, dat wij zouden werken met uit het verband gerukte teksten. Hoe is het toch mogelijk dat bij iemand als Ben Janssen die blijkens zijn brief zulk een eerlijke poging doet om ons te verstaan, toch volkomen naast onze diepste bedoeling heeft gegrepen, als een pijl die geheel naast het doel voorbijschiet? Wij zijn juist uitermate bang voor een globaal werken met Bijbelteksten. We kennen al te zeer onze zondige menselijke neigingen, die met zulk een globaalexegese zo gemakkelijk de Bijbel aan zichzelf gaan onderwerpen. De enige manier - en ook dan nog is het moeilijk - om te ontkomen aan inlegkunde is juist dat je je helemaal verdiept in de afzonderlijke tekst, maar dan natuurlijk in wat die tekst werkelijk bedoelt. En dat kun je alleen achterhalen door intense studie van de taal en van de gewoonten van de Bijbelschrijvers, de kultuurwereld, waarin zij leefden enz. En bij die studie is „Kittel" een van de belangrijke hulpmiddelen, „Kittel" met zijn duizenden bladzijden.

VRAGEN

Ik zou nog heel wat meer willen zeggen op de vele vragen (en verwijten) in de brief van onze vriend, maar dan zou mijn antwoord aanmerkelijk langer worden dan zijn brief. Dan zou deze gedachtenwisseling te lang worden in één nummer.

Wél wilde ik aan Ben Janssen een paar vragen voorleggen:

1. Aanvaardt u niet meer de uitspraken van de canones van het concilie van Trente? En het dogma van de onfeilbaarheid van de paus, dat ex cathedra-uitspraken uit zichzelf niet vatbaar zijn voor reformatie (ex sese irreformabiles), zoals dat in het eerste en tweede (!) Vatikaanse concilie is geformuleerd? Begrijp me goed, ik doe dat niet om u daarop vast te pinnen, en als u er liever niet op wilt antwoorden, dan is het mij ook goed. Maar het zou voor ons een grote opheldering kunnen zijn, wanneer u daarover uw visie kenbaar zou maken.

2. Gelooft u dat de mens slechts gerechtvaardigd wordt door de toerekening van de gerechtigheid van Christus, dus uit genade en geloof alleen? Gelooft u dat de zondige mens ook het eeuwige leven slechts ontvangt als een gunst van God, enkel op grond van wat Christus voor u heeft gedaan, en niet op grond van wat wij aan goeds hebben gedaan, ook niet op grond van de goede werken die we gedaan hebben uit liefde tot Christus?

Vanzelfsprekend kunt u onze gedachtenwisseling ook in uw blad „God met ons" afdrukken. Ik zou dat zelfs op prijs stellen, want dan kunnen ook uw lezers wellicht iets gaan begrijpen van wat de reformatie eigenlijk bedoeld heeft. Want uit uw brief krijg ik de indruk dat u wel behoorlijk wat kontakt hebt met protestanten, maai.- die helaas zich verwijderd hebben van het belijden van de reformatie; protestanten, halve of hele vrijzinnige predikanten, die zelf niet meer het hart van de reformatie horen kloppen, die misschien wel intellektueel kunnen vertellen wat de leer van de reformatie was, maar het niet (meer) kunnen navoelen, omdat ze hun verlorenheid voor God, hun diepe zondigheid, en als gevolg daarvan ook niet de vreugde des heils ervaren. Dergelijke predikanten ervaren niet wat genade eigenlijk is, namelijk gunst van God voor zondaars over wie het eeuwige doodvonnis reeds was uitgesproken, maar die in en door Jezus Christus gratie kregen en het eeuwige leven ontvingen als een geschenk van Gods barmhartige liefde.

GEBREK AAN PLAATSRUIMTE

Vanwege gebrek aan plaatsruimte hebben we al enkele keren de rubriek „Onuitsprekelijke vreugde" niet kunnen voortzetten. En om dezelfde reden konden we ook niet de stukjes uit „God met ons" overnemen, waarover wij schreven op p. 6.

ANONIEME GIFT VAN ƒ 2.000,—

Wij ontvingen een gift van N.N. van ƒ 2.000,— met vermelding: „Gelieve zo mogelijk te bestemmen voor Italië". Onder de naam N.N. stond vermeld: „Get. en Ev." Langs deze weg bevestigen wij de goede ontvangst van deze anonieme gift en spreken tevens onze hartelijkste dank uit.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1972

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Ons wederwoord (vervolg van pag. 11)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1972

In de Rechte Straat | 32 Pagina's